KORENMAAT
Na zijn discipelen als „het licht der wereld” te hebben geïdentificeerd, zei Jezus tot hen: „Wanneer men een lamp aansteekt, zet men die ook niet onder de korenmaat, maar op de lampestandaard, en ze schijnt op allen in het huis.” Zo’n „korenmaat” (Gr.: moʹdi·os) was een inhoudsmaat voor droge waren die overeenkwam met ongeveer 9 l, maar Christus gebruikte het woord figuurlijk in de zin van een bedekking of afscherming. Jezus moedigde zijn discipelen aan hun geestelijke licht niet onder een figuurlijke „korenmaat” te verbergen. In plaats daarvan vermaande hij hen: „Laat . . . uw licht voor de mensen schijnen, opdat zij uw voortreffelijke werken mogen zien en uw Vader, die in de hemelen is, heerlijkheid geven.” — Mt 5:1, 2, 14-16; zie ook Mr 4:21; Lu 11:33.