WATERPASINSTRUMENT.
Een instrument dat gebruikt wordt om ervoor te zorgen dat vlakken waterpas zijn of een rechte hoek vormen met een loodlijn. Het „waterpasinstrument” (Hebreeuws: misj·qeʹleth of misj·qoʹleth) werd in de oudheid gebruikt door timmerlieden, steenhouwers en andere handwerkslieden om bij het optrekken van muren en diverse bouwwerken nauwkeurigheid in het horizontale vlak te bereiken, en het schietlood werd gebruikt om nauwkeurigheid in het verticale vlak te verzekeren.
Een waterpasinstrument kan gebruikt worden om goed te kunnen bouwen of om na te gaan of een gebouw het nog waard is in stand gehouden te worden. Jehovah voorzei dat hij over het eigenzinnige Jeruzalem „het meetsnoer [zou] trekken dat aan Samaria is aangelegd en ook het waterpasinstrument dat aan het huis van Achab is aangelegd”. God had zijn maatstaven aangelegd en vastgesteld dat Samaria en het huis van koning Achab moreel slecht of verdorven waren, wat tot hun vernietiging leidde. Zo zou God ook Jeruzalem en zijn heersers oordelen, waarbij hij hun goddeloosheid aan de kaak zou stellen en de vernietiging van die stad teweeg zou brengen. Deze gebeurtenissen vonden inderdaad plaats in 607 v.G.T. (2 Kon. 21:10-13; 10:11). Bij monde van Jesaja werden de verschillende goddeloze snoevers en heersers van het volk in Jeruzalem op de hoogte gebracht van hun naderende onheil en van Jehovah’s uitspraak: „Ik wil gerechtigheid tot het meetsnoer maken en rechtvaardigheid tot het waterpasinstrument.” Wanneer ware gerechtigheid en echte rechtvaardigheid als maatstaf werden aangelegd, zou blijken wie werkelijk Gods dienstknechten waren en wie niet, wat tot behoud of tot vernietiging zou leiden. — Jes. 28:14-19.