Wat valt er te zeggen over hen die niet deel hebben?
1. Wanneer hebben Jehovah’s getuigen verleden jaar het Gedachtenisfeest gevierd, hoevelen hebben het bijgewoond en hoevelen hebben van de symbolen gebruikt?
HET Gedachtenisfeest of het avondmaal des Heren wordt elk jaar op de gedenkdag er van door Jehovah’s getuigen gevierd, terwijl zij er het bovenstaande begrip over hebben. Verleden jaar hebben 623.760 Jehovah’s getuigen en welwillend gezinde mensen de Gedachtenisviering bijgewoond, doch slechts 21.619 hebben van de symbolen gebruikt. Waarom hebben zovelen niet van de symbolen gebruikt?
2. Hoeveel bezoekers hebben niet van de symbolen gebruikt, en waarom niet?
2 Men liet de symbolen van het Gedachtenisfeest rondgaan zodat iedereen er van kon gebruiken en een ieder de vrijheid had dit te doen indien hij het wenste. Waarom hebben de 602.141 dit dan niet gedaan? Omdat zij, nadat zij zichzelf nauwkeurig hadden onderzocht en de lezing over het Gedachtenisfeest hadden gehoord, voor zichzelf en voor anderen oprecht erkenden dat zij geen leden van Christus’ lichaam waren, welk lichaam, zoals door de Schrift wordt aangetoond, uit slechts 144.000 leden bestaat onder Jezus, het ene Hoofd. Zij die niet van de symbolen hebben gebruikt, kunnen allen door bemiddeling van Jezus Christus aan Jehovah God toegewijd zijn geweest. Maar zij hadden in zichzelf geen bewijs dat zij door Gods geest waren verwekt tot een geestelijke opstanding en tot geestelijk leven in de hemel. Zij hadden geen bewijs dat zij met Gods geest waren gezalfd tot een plaats met Jezus in zijn hemelse troon. Zij hadden dus niet de hoop gedurende duizend jaren met hem te regeren en priesters van God te zijn. Zij hadden hun menselijke hoop op een aards paradijs niet opgeofferd voor een geestelijke, hemelse hoop. Zij verwachtten niet met Jezus in zijn dood te worden gedoopt en de beker van zulk een ondervinding met hem te drinken. Daar dit alles door het gebruiken van de symbolen van het Gedachtenisfeest zinnebeeldig zou worden voorgesteld, hebben zij het niet gedaan.
3. Wat konden zij niet zeggen aangaande het lichaam des Heren, hoewel zij één kudde zijn met het overblijfsel?
3 Deze 602.141 personen, die niet van de symbolen hebben gebruikt, konden niet met een rein geweten tot zichzelf zeggen: „Omdat er één brood is, zijn wij, hoewel velen, één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood” (1 Kor. 10:17, NW). Zij wisten dat zij met het kleine overblijfsel (de 21.619) van het lichaam van Christus waren verbonden, maar zij konden niet tot zichzelf zeggen dat zij met dit overblijfsel of met het volledige aantal der 144.000 „één lichaam” zijn. Zij zijn weliswaar in aanraking en in eenheid gebracht met het overblijfsel zodat zij nu „één kudde” met hen zijn onder één Herder, zoals Jezus Christus eens heeft geprofeteerd met betrekking tot onze tijd: „Ik heb andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; die moet ik ook inbrengen, en zij zullen naar mijn stem luisteren, en zij zullen één kudde, één herder worden” (Joh. 10:11, NW). Doch dit betekent niet dat al deze schapen tot het lichaam van Christus behoren, en in eendracht met Jezus, het Hoofd, verblijven. Wanneer de „andere schapen”, die niet tot het lichaam van Christus behoren, tijdens het avondmaal des Heren van het Gedachtenisbrood zouden eten en van de Gedachteniswijn zouden drinken, dan zouden zij hierdoor zeggen dat het brood en de wijn slechts een voorstelling waren van Jezus’ persoonlijke vlees en bloed, welke hij als een rantsoen heeft geofferd. Zij zouden in deze aangelegenheid de zienswijze der Christenheid delen, welke zienswijze zulk een verwarde sektegeest, boosaardige strijd en zulke bloedige conflicten tot gevolg heeft gehad onder hen die belijden Christenen te zijn.
4. Wat zou er door worden gesymboliseerd wanneer de andere schapen van de symbolen van het Gedachtenisfeest gebruikten, en waarom zou hun geval er door in een verkeerd daglicht worden geplaatst?
4 Indien de andere schapen van de symbolen van het Gedachtenisfeest gebruikten, zouden zij in werkelijkheid symboliseren dat zij Christus’ vlees aten en zijn bloed dronken, en dat zij aldus in eendracht met hem waren en hij met hen. Dit zou betekenen dat zij leven in zichzelf zouden hebben evenals de hemelse Vader leven in zichzelf heeft en evenals hij zijn geliefde Zoon gegeven heeft leven in zichzelf te hebben (Joh. 5:26; 6:53-57, NW). Doch met betrekking tot de „andere schapen” is het niet waar dat Jezus en zij wederzijds in eendracht met elkander zijn als leden van zijn lichaam. Ja, zij zijn één kudde met het tegenwoordige overblijfsel van het lichaam van Christus, maar zij delen niet in dezelfde hoop met het overblijfsel en zij zullen niet in dezelfde bestemming met hen delen. Zij voeden zich niet met alle Bijbelse beloften waarmede het overblijfsel zich voedt, maar zij herkennen alleen de aardse beloften zoals die voor hen zijn weggelegd in de rechtvaardige nieuwe wereld. Zij gebruiken derhalve niet van de symbolen van het Gedachtenisfeest, want zij hebben van Jezus Christus, de Ware Herder, niet het bevel daartoe ontvangen. Zij willen zich niet in een verkeerd daglicht plaatsen en willen niet tegen zichzelf een oordeel eten en drinken omdat zij zondigen tegen hetgeen het lichaam en het bloed van de Heer betekenen. Zij laten hen die waardig zijn, eten en drinken.
5. Waarom is dit geen voorwendsel om hen er van uit te sluiten de Gedachtenisviering bij te wonen?
5 Dit is geen voorwendsel om hen er van uit te sluiten de Gedachtenisviering bij te wonen. De Katholieke geestelijken plachten de nieuwe bekeerlingen of catechumenen en boetelingen uit hun samenkomsten in de kerk weg te zenden voordat de waardigen van de gemeente van het communiebrood en de communiewijn gebruikten. Doch dit gebruik past niet bij de „ene kudde” van de Ware Herder. Ieder schaap moet zelf bepalen of hij waardig is van de symbolen te gebruiken en daarom moet hij aanwezig zijn en er moet hem de gelegenheid worden gegeven van de symbolen te gebruiken wanneer ze worden rondgedeeld. Ook al gebruikt hij niet van de symbolen, dan eert hij toch de gelegenheid door zijn tegenwoordigheid en hij doet dit ter gedachtenis van Jezus Christus.
6. Waarom twisten zij niet met het overblijfsel alsof hun iets wordt onthouden waarop zij recht hebben?
6 Zij die tot het overblijfsel van de „kleine kudde” van hemelse erfgenamen behoren, onderscheiden op de juiste wijze het lichaam van Christus en hun lidmaatschap er in. In overeenstemming hiermede gebruiken zij van de symbolen. De grote schare „andere schapen”, die aanwezig zijn, onderscheiden ook het lichaam van de Heer en het feit dat zij geen leden er in zijn, en dienovereenkomstig gebruiken zij niet van de symbolen. Zij twisten er niet met het overblijfsel over alsof hun iets werd onthouden waarop zij recht hebben. Deze andere schapen zullen zich gedurende Christus’ duizendjarige regering wanneer dit overblijfsel met hem in de hemel zal zijn verheerlijkt, op de paradijsachtige aarde stellig niet met hetzelfde geestelijke voedsel voeden waarmede het overblijfsel zich thans voedt. Welk nadeel hebben dus de andere schapen wanneer zij thans niet met alle beloften van God, met inbegrip van het Gedachtenisfeest, worden gevoed? Geen.
7. Waardoor wordt aangetoond of de andere schapen gedurende het Millennium aan het Gedachtenisfeest zullen deel hebben of dit feest zullen vieren?
7 Het Gedachtenisfeest zal gedurende het Millennium en gedurende alle tijd daarna niet in gebruik zijn op aarde, want de apostel Paulus schreef aan de gemeente van Christenen, die zijn geheiligd in eendracht met Christus Jezus, de volgende instructie betreffende het Gedachtenisfeest: „Zo vaak als gij dit brood eet en deze beker drinkt, blijft gij de dood des Heren bekendmaken, totdat hij komt” (1 Kor. 1:1, 2; 11:26, NW). De Gedachtenisviering op aarde zal derhalve ophouden wanneer de Here Jezus het overblijfsel van de aarde neemt en hen binnenleidt in Koninkrijksheerlijkheid in de hemel. De „andere schapen” zullen er in die tijd evenmin aan deel hebben als thans.
8. Hebben de getrouwen uit oude tijden zich in hetzelfde geestelijke voedsel verheugd als het overblijfsel thans, en lijden de andere schapen thans geestelijke honger? Waarom antwoordt gij zo?
8 De getrouwe mannen en vrouwen uit oude tijden voor Christus hebben het Gedachtenisfeest niet gevierd, zelfs Melchizedek niet, die de door de strijd uitgeputte Abraham verkwikte met brood en wijn. Noch verheugden zij zich in het geestelijke voedsel en de beloften waarin het overblijfsel zich thans verheugt. Toch zullen deze oude getrouwen tot menselijk leven op aarde onder het Koninkrijk worden opgewekt en een deel worden van de „andere schapen” van de Ware Herder. Ondanks dat de leden van de grote schare andere schapen niet tezamen met het overblijfsel van de „kleine kudde” deel hebben aan het Gedachtenismaal en aan de hemelse beloften, lijden zij toch geen honger naar het horen van het Woord van Jehovah en zij komen niet om van honger. Zij worden verzadigd met het voedsel uit de Schrift en de Schriftuurlijke voorrechten welke de Ware Herder hun door middel van zijn „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse geeft. De „boze slaaf”-klasse beweert dat er te veel aandacht wordt geschonken aan de andere schapen en dat er niet genoeg geestelijk voedsel wordt opgediend voor de geestelijke klasse opdat uitsluitend zij er van kunnen genieten. De andere schapen worden niet alleen verzadigd, maar zij geven de voorkeur aan hun speciale dieet. De dingen die de rechtvaardige mensen van vroeger wilden zien en begrijpen, doch niet hebben gezien en begrepen, worden thans door de andere schapen gezien en begrepen en zij verheugen zich en worden geestelijk sterk. Zij hongeren en dorsten niet langer want het Lam Gods heeft hen naar groene weiden en naar „fonteinen van wateren des levens” geleid. — Luk. 12:32; Amos 8:11, 12; Mattheüs 24:45-51; Openbaring 7:9-17, NW.
9. Waarom zijn zij die tot de „ene kudde” behoren, dank zij Paulus’ aanwijzingen, thans geestelijk gezond in tegenstelling met de Christenheid?
9 Als een gevolg van deze Schriftuurlijke onderscheiding van het lichaam des Heren ten tijde van het Gedachtenisfeest, zijn alle schapen, het overblijfsel en de grote schare andere schapen, krachtig en gezond en op een energieke wijze levend ten aanzien van Gods dienst als getuigen van de universele souvereiniteit en de naam van Jehovah. Omdat zij het lichaam op de juiste wijze onderscheiden, leven zij in vrede en eensgezindheid met elkander ook al wonen zij in wereldse natiën die met elkaar in oorlog zijn en strijden om de overheersing van de aarde. Indien de honderden millioenen zogenaamde kerkleden en geestelijken van de Christenheid het lichaam van de Heer hadden onderscheiden en zich dienovereenkomstig hadden gedragen, zoals Jehovah’s getuigen zich gedurende de afgelopen twee wereldoorlogen hebben gedragen, dan zouden er niet van dergelijke wereldomvattende conflicten zijn geweest noch zou er de nachtmerrie bestaan van een derde wereldoorlog, waardoor tegenwoordig alle volken worden gekweld. De apostel Paulus schreef, ten einde de onenigheid, de onzedelijkheid en de sektegeest van de vroege gemeente van Christenen te Korinthe te verhelpen, zijn eerste brief aan hen en bracht het onderwerp van het avondmaal des Heren ter sprake. Paulus ontleende onderwijzingen aan de betekenis van de symbolen van het Gedachtenisfeest opdat die Christenen te Korinthe geholpen zouden worden het lichaam des Heren te onderscheiden en er vrede en eenheid onder hen bevorderd zou worden. — 1 Kor. 1:11-13; 3:3, 4; 5:1-13; 11:17-22; 2 Kor. 12:20, 21; 13:10.
10. (a) In overeenstemming met welk overeenkomstige beeld strijden de leden van het overblijfsel niet onderling? (b) Hoe werken zij met de andere schapen samen en hoe zullen zij met hen samenwerken?
10 De leden van het menselijke lichaam strijden niet onderling maar werken eensgezind voor de physieke gezondheid en het behoud van het lichaam. De ware leden van het lichaam van Christus zwichten niet voor de zelfzuchtige, verdeeldheid veroorzakende invloed van Satan en deze wereld, en strijden niet onderling. Evenmin strijden zij tegen de andere schapen des Heren. Daar het overblijfsel tegenwoordig deel heeft aan het ene Gedachtenisbrood, onderscheiden zij dat zij één lichaam zijn onder Jezus Christus, het Hoofd, en de ene dood met hem sterven tot rechtvaardiging van Jehovah. Daarom houden zij zich vervuld met de verenigende geest van God en gezamenlijk houden zij vast aan hun Hoofd Jezus Christus en aldus aanbidden zij God, maken zij een studie omtrent hem en dienen zij hem in een onverbreekbare eenheid en vrede en wederzijdse liefde. Zij erkennen de andere schapen, die hun Here Jezus Christus nu één kudde met hen heeft gemaakt, en vol liefde dienen zij de belangen van zijn aardse schapen. De andere schapen reageren gunstig op zulk een goedertierenheid. Zij en het overblijfsel spannen zich tezamen in om het „één kudde” onder de ene Ware Herder te doen blijven. Onder de bescherming en leiding van de Herder zullen zij tezamen door de beslissende oorlog van Armageddon heen komen en zij zullen de eeuwige bestemmingen ingaan die hun wachten in de schitterende nieuwe wereld van rein en eeuwig leven. Met dit prachtige vooruitzicht voor ogen komen zij dit jaar op donderdag, 10 april, na 6 uur n.m., plaatselijke tijd, tezamen voor de viering van het Gedachtenismaal.