Vragen van lezers
● Openbaring 20:7 spreekt over het vrijlaten van Satan uit de afgrond na de 1000-jarige regering. Komt deze laatste beproeving in de laatste jaren van deze 1000-jarige periode, of daarna? Komt ze binnen de zevende scheppings- of rustdag van 7000 jaar, of na het einde daarvan? En geeft Christus vóór of na de beproeving door Satan, het Koninkrijk aan Jehovah terug? — W.G., New York.
Openbaring 20:7 zegt zeer duidelijk dat Satan wordt losgelaten nadat de 1000-jarige regering voorbij is: „Zodra nu de duizend jaren zijn geëindigd, zal Satan uit zijn gevangenis worden ontbonden” (NW). In deze rubriek hebben wij al vroeger aangetoond dat de 1000-jarige regering van Christus en het 1000-jarige opsluiten van Satan en zijn demonen in de afgrond samenvallen, dat zij tegelijk beginnen en eindigen, en dat wanneer er daarom van Satan wordt gezegd, „hierna moet hij voor een kort tijdsbestek worden ontbonden,” er afdoende blijkt dat de laatste beproeving komt nadat de 1000-jarige regering is geëindigd. (Zie De Wachttoren, 1 juni 1951, en Openbaring 20:1-6, NW.) Dan worden Satan en zijn demonen „voor een kort tijdsbestek” uit de afgrond te voorschijn gebracht.
Christus’ heerschappij gedurende een volle duizend jaar zonder enige inbreuk of bemoeiing van de zijde van Satan en zijn demonen maakt het mogelijk dat de dingen die in 1 Korinthe 15:24-28 (NW) zijn voorzegd, kunnen worden verricht: „Hij [geeft] het koninkrijk aan zijn God en Vader over . . ., wanneer hij alle heerschappij en alle autoriteit en macht heeft vernietigd. Want hij moet als koning regeren totdat God alle vijanden onder zijn voeten heeft gelegd. Als de laatste vijand zal de dood worden vernietigd. Want God ’heeft alles onder zijn voeten onderworpen’. Doch wanneer hij zegt dat ’alles is onderworpen’, is het duidelijk dat dit met uitzondering is van degene die alles aan hem onderwierp. Maar wanneer alles aan hem zal zijn onderworpen, dan zal de Zoon zelf zich ook onderwerpen aan degene die alles aan hem onderwierp, opdat God voor iedereen alles moge zijn.”
Alle heerschappij en autoriteit en macht die het koningschap van Christus tegenstaat, zal worden weggedaan en ten laatste zal zelfs de vijand dood worden vernietigd. Dat wil zeggen, de dood die het gevolg is van Adam, zal verdwijnen doordat Christus alle kwade sporen van die dood en de gevolgen er van in de menselijke familie volkomen uitwist. Van dan af kan de menselijke familie voor eeuwig in hun lichamelijke volmaaktheid leven. Zij zullen niet langer sterven omdat zij afstammelingen van Adam zijn, daar alle van hem overgeërfde veroordeling is verdwenen. En dan zal Christus de Koninkrijksheerschappij aan Jehovah God overdragen, opdat Hij „voor iedereen alles” moge zijn. Het is voor Jezus noodzakelijk dat hij dit doet, want hij zelf kan deze groep menselijke schepselen geen eeuwig leven verlenen. Het Schriftuurlijk beginsel blijft waar dat Jehovah God rechtvaardigt, of volgens een moderne vertaling: „God is Degene die hem rechtvaardig verklaart.” — Rom. 8:33, NW.
Indien God hen nu zal rechtvaardigen of rechtvaardig en het eeuwige leven waardig zal verklaren, moet hij ook degene zijn die als rechter optreedt. Jezus heeft, door zijn Koninkrijk van duizend jaren, als een scherm over de mensheid gediend opdat de gramschap van God niet tegen hen zou worden aangewend terwijl hij hen opheft tot menselijke volmaaktheid en zondeloosheid. Wanneer hij dan aan het einde van de duizend jaren het Koninkrijk aan God overdraagt, draagt hij ook de menselijke familie aan God over, opdat Hij zijn aandacht er op kan richten en opdat God rechtstreeks als rechter over de menselijke familie kan optreden. Opdat hij een beproeving kan aanwenden waarop hij zijn oordeel voor of tegen kan gronden, laat hij de Duivel ontbinden. Hij gebruikt Jezus om de Duivel te ontbinden omdat Jezus degene is die de Duivel en de demonen in de afgrond wierp. Zij komen er uit en beproeven de mensheid.
Wij zeggen niet dat dit geschiedt om hen in verzoeking te brengen, omdat de mensheid dan kennis zal bezitten. Het is hetzelfde als met Adam, die niet werd misleid gezien hij van God afkomstige kennis had, maar toen hij werd beproefd, geraakte hij in verzoeking wegens zijn eigen wellust en zelfzuchtige begeerten met betrekking tot zijn vrouw. Toen zondigde hij, moedwillig, en niet omdat hij werd misleid. Zo zal het ook zijn aan het einde van de duizend jaren. Zij worden dan niet misleid vanwege enig gebrek aan kennis, maar de Duivel zal op de mensheid inwerken om boze en zelfzuchtige begeerten op te wekken en om hen op die wijze in verzoeking te leiden. God zal het als een beproeving toelaten, om te zien wie hem werkelijk met geheel zijn hart, geest, ziel en kracht liefheeft. Een ieder die toegeeft aan zelfzucht en de Duivel en demonen volgt, wordt vernietigd, en ten slotte worden de Duivel en zijn demonen in de „poel van vuur en zwavel”, de tegenbeeldige Gehenna, geworpen (Openb. 20:8-10, NW). Jehovah treft dus regelingen voor de beproeving, spreekt het oordeel uit voor of tegen, en stelt de zondaren en opstandigen, zowel de zichtbare als de onzichtbare, terecht. Hij verplettert Satan, zoals is voorzegd in Romeinen 16:20, maar wanneer hij dit doet, gebruikt hij Christus Jezus als zijn oordeelsvoltrekker en vervult daardoor Hebreeën 2:14 (NW): „Hij [zou] door zijn dood hem . . . vernietigen die het middel bezit de dood te veroorzaken, namelijk, de Duivel.”
Hoewel de Schrift absoluut bevestigt dat het in de afgrond werpen van Satan in Armageddon, voor duizend jaren daarna samenvalt met de duizendjarige regering van Christus, en dat het ontbinden van Satan voor de laatste beproeving komt nadat de duizendjarige regering voorbij is en Christus de Koninkrijksheerschappij aan Jehovah God overdraagt, kunnen wij op dit ogenblik niet zeggen of deze laatste beproeving binnen de 7000-jarige rustdag van Jehovah zal vallen of dat ze direct na het einde daarvan, zal komen. Wij zullen moeten wachten en zien wanneer Armageddon eindigt en de duizendjarige regering begint, voordat wij definitief kunnen zeggen of het laatste tijdperk van beproeving aan het einde van de duizend jaar, voor of na de 7000-jaar dag zal komen. Indien Armageddon eindigt voordat wij het jaar 6000 in het menselijk bestaan bereiken, dan zal ook de 1000-jarige regering eindigen voordat de 7000-jarige rustdag eindigt, en zal de laatste beproeving binnen de 7000-jaar dag kunnen geschieden. Dit kunnen wij echter niet definitief zeggen, doch wij moeten wachten totdat Jehovah onze juiste positie onthult in de stroom des tijds voordat wij met enige betrouwbaarheid de plaatsing van de laatste beproevingsperiode kunnen vaststellen met betrekking tot de 7000-jaar dag.
● Is het juist dat verloofde paren sexuele betrekkingen hebben? — M.A., Noorwegen.
In Scandinavië en elders kan dit onderhouden van sexuele betrekkingen de gewoonte zijn, in het bijzonder gedurende lange; soms enige jaren durende verlovingen, en dan met algemene goedkeuring. Maar dat dit met algemene goedkeuring wordt toegestaan, maakt het nog niet tot iets wat juist is. Het aangaan van sexuele betrekkingen kan niet met hetzelfde doel geschieden als dat van het ware huwelijk, namelijk, het voortbrengen van kinderen, want anders zouden wij er getuige van zijn dat er aan zulke paren gedurende hun verloving kinderen worden geboren, vooral bij langdurige verlovingen, en voordat de wettelijke verbintenis plaatsvindt. Klaarblijkelijk moeten er op de een of andere wijze pogingen worden gedaan te vermijden dat men als resultaat van zulke sexuele betrekkingen, kinderen krijgt en om deze reden kan zulk een verhouding zelfs niet als een vrij huwelijk worden beschouwd. Vrije huwelijken worden aangegaan door paren zonder dat zij er aan denken het huwelijk door de wet te laten bekrachtigen, maar toch wel om kinderen te hebben.
Wanneer er een verbintenis voor een huwelijk wordt aangegaan dan wordt daaronder door het paar en hun ouders of verzorgers verstaan dat op een zekere dag, het huwelijk van deze twee mensen voltrokken zal worden. Het is niet de verloving, maar het werkelijke huwelijk, waardoor aan het paar het recht wordt geschonken sexuele betrekkingen te hebben. Indien er gedurende de verlovingstijd voor-echtelijk sexuele betrekkingen worden onderhouden en de man zou komen te sterven of hij zou haar om een andere reden niet trouwen, dan zou de vrouw met wie hij verloofd is geweest niet langer een maagd zijn en zij zou dan nooit als een maagd aan een andere man kunnen worden voorgesteld ofschoon zij nooit wettelijk gehuwd is geweest of volgens een vrij huwelijk heeft geleefd. Dit op zich zelf reeds veroordeelt die gewoonte als onjuist.
En wat is er theocratisch in deze gedragslijn? In de voorbeeldige theocratie van Israël was de verloofde maagd verplicht haar maagdelijkheid te bewaren totdat de aan haar beloofde echtgenoot haar van het huis van haar ouders naar zijn eigen huis nam. Indien een man een maagd aanrandde die niet was verloofd, was hij verplicht de bruidsschat aan haar vader te overhandigen en haar onmiddellijk, zonder de gebruikelijke verlovingstijd, als zijn vrouw te nemen. In zulk een geval was het hem zolang hij leefde ook niet toegestaan van haar te scheiden, omdat hij haar had onteerd en vernederd. — Ex. 22:16, 17; Deut. 22:28, 29, NBG.
Betreffende de Christelijke gemeente, welke werd afgebeeld door een verloofde maagd in Israël, schreef de apostel Paulus: „Ik ben naijverig over u met een goddelijke naijver, want ik persoonlijk heb u aan één echtgenoot ten huwelijk beloofd, opdat ik u als een eerbare maagd aan de Christus zou kunnen voorstellen” (2 Kor. 11:2, NW). In overeenstemming met dit beeld, moet het verloofde meisje een maagd zijn op de tijd dat zij wettelijk in het huwelijk treedt, of indien zij een weduwe is, dient zij geen sexuele betrekkingen gehad te hebben met haar nieuwe echtgenoot gedurende haar verloving die aan het werkelijke huwelijk met hem voorafgaat.
De gewoonte dat een paar gedurende de verlovingstijd sexuele betrekkingen heeft, staat gelijk met hoererij bedrijven of onzedelijke betrekkingen er op na houden. Een Christen die kennis bezit en naar leven in de nieuwe wereld streeft, zal zich hieraan niet overgeven, want dit wel doen betekent zich overeenkomstig deze wereld en haar denkwijze te gedragen en niet overeenkomstig de rechtvaardige, reine maatstaven van Jehovah’s nieuwe wereld. De Christelijke ouders van een dochter zullen er niet mee instemmen of het niet toestaan dat een jonge man, òf het nu een belijdend Christen òf iemand van deze oude wereld is, sexuele betrekkingen met haar heeft vóór het formele huwelijk.
Christelijke gemeenten zullen niet met zulke gewoonten instemmen, zelfs niet in landen waar het de algemeen aanvaarde gewoonte is. Zij zullen eisen dat zij, die tot hun gemeenschap worden toegelaten, zich van die gewoonte zullen onthouden of er mee zullen breken indien zij niet onmiddellijk trouwen. Indien de verlovingstijd voor het paar te lang is om het zonder habitat te stellen, dan zullen zij de verloving zo spoedig mogelijk voltooien en het wettelijke huwelijk met zijn eerbare rechten aangaan. „Het is beter te trouwen dan brandend te zijn van hartstocht.” — 1 Kor. 7:9, NW.
● Waarom zeide De Wachttoren van 15 mei 1952 dat Korach werd vernietigd door vuur? Werd hij niet door de aarde verzwolgen? — L.K., Florida.
Door het bericht zorgvuldig te lezen, ziet men dat Korach klaarblijkelijk stierf met de 250 met de wierookvaten, en niet met Dathan en Abiram en hun huisgezinnen. Korach was een Leviet en de 250 die bij hem waren, waren Levieten. Zij wensten de plichten van het priesterschap over te nemen, dat beperkt was tot het huis van Aäron. Dathan en Abiram waren geen Levieten, maar Rubenieten, en zij waren veeleer alleen maar aanhangers van Korach en zijn groep dan leden van die eerzuchtige groep Levieten. Toen Mozes Dathan en Abiram gebood naar de tent der samenkomst te komen, weigerden zij, omdat zij niet wensten te erkennen dat Mozes enige macht bezat hen bevelen te geven. Maar Korach en zijn 250 aanhangers verschenen voor de tent der samenkomst. Dat Korach bij hen en niet bij Dathan en Abiram was, wordt aangetoond door het bericht: „Mozes zeide tot Korach: Gij en uw gehele aanhang, verschijnt morgen voor het aangezicht des HEREN, gij en Aäron! Neemt dan ieder zijn vuurpan, legt er reukwerk op en biedt den HERE een ieder zijn vuurpan aan, tweehonderd vijftig vuurpannen, gij en Aäron, ieder zijn vuurpan.”
Nadat Jehovah Mozes had gezegd dat het volk zich moest verwijderen uit de omgeving van de verblijfplaatsen van Korach en Dathan en Abiram, gaat het bericht verder: „Mozes [maakte] zich op en ging tot Dathan en Abiram, en de oudsten van Israël volgden hem.” Merk op dat het bericht Korach niet noemt; hij bevond zich bij de tent der samenkomst en volgde Mozes niet toen Mozes naar de verblijfplaatsen ging. Korach was van de familie der Kohathieten, en hun was opgedragen hun tenten op te slaan naast die van de Rubenieten, en de tent van Korach kon dus gemakkelijk naast die van Dathan en Abiram staan. Nadat het volk zich van de omgeving van deze drie tenten had verwijderd, stonden Dathan en Abiram met hun vrouwen en kinderen in de ingang van hun tenten. Merk wederom op dat er niet wordt vermeld dat Korach daar aanwezig was. Vervolgens „[spleet] de grond onder hen, en de aarde opende haar mond, en verzwolg hen met hun huisgezinnen, en met alle mensen die bij Korach behoorden en met alle have.” Deze mensen die bij Korach behoorden of hem aanhingen, werden verslonden, maar er wordt niet gezegd dat dit ook met Korach het geval was. Hij was niet aanwezig, doch bevond zich voor de tent der samenkomst met zijn 250 Levietische opstandelingen. Korach moet tezamen met die 250 uit de weg zijn geruimd: „Toen ging er vuur uit van den HERE en verteerde die tweehonderd vijftig mannen die het reukwerk geofferd hadden.” Bedenk dat Korach eveneens reukwerk had geofferd. — Num. 16:1-35, NBG.
Numeri 26:10 wordt door sommigen uitgelegd als een bewijs dat Korach door de aarde werd verzwolgen, maar deze tekst moet niet op die wijze worden opgevat, want doet men dit wel dan worden de feiten van het verhaal tegengesproken: „Deze zijn Dathan en Abiram, de beroepenen ter volksvergadering, die vijandig opstonden tegen Mozes en tegen Aäron, in den aanhang van Korach, toen zij vijandig opstonden tegen den HEERE: En de aarde haren mond opendeed, en hen verzwolg, en Korach omkwam met den overigen aanhang, toen het vuur die twee honderd en vijftig mannen verteerde, en zij tot een teeken werden” (vers 9, 10, Pa). Allen moesten zij hetzelfde ondergaan, vernietiging door de hand van Jehovah; maar sommigen kwamen om toen de aarde zich opende en de anderen toen het vuur nederdaalde.