De ene juiste religie kiezen
„Tot de wet en tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben.” — Jes. 8:20.
1. Welke methode vergemakkelijkt de taak welke er in bestaat naar de juiste religie te zoeken te midden van de honderden religiën in de Christenheid?
„HOE weet ik welke de juiste religie is? Er zijn honderden verschillende religiën en allemaal beweren ze de juiste religie te zijn. Ik heb geen tijd om elke religie te bestuderen ten einde de juiste te kiezen. Het zou hetzelfde zijn als te trachten een naald in een hooiberg te vinden!” In deze zin antwoorden enkelen wanneer Jehovah’s getuigen hen aan hun deur bezoeken. Alhoewel hun houding is te begrijpen, is het probleem niet zo verschrikkelijk als zij gelaten denken. Het is een kwestie van op de juiste wijze te werk gaan. Ten einde een naald in een hooiberg te vinden, behoeft men niet elk strootje op te pakken en te onderzoeken. Wanneer men bij het onderzoek een krachtige magneet zou gebruiken, die de naald zou aantrekken maar het stro zou laten liggen, zou hierdoor het succes worden verhaast. Of een vuur zou het stro snel verteren terwijl het de naald zou achterlaten. Insgelijks behoeft men, ten einde de juiste religie te vinden, niet elke religie van de honderden religiën grondig te onderzoeken. De Bijbel zal als een figuurlijke magneet dienen, waaraan de ware religie zal blijven hangen terwijl de hooiberg van valse religiën wordt verworpen. En is in het voorgaande artikel niet aangetoond dat Jehovah’s Woord gelijk een vuur is, waardoor het stro der leugens wordt verteerd terwijl de gezuiverde waarheid achterblijft? De juiste methode is derhalve niet, elk strootje of elke religie te onderzoeken, maar de Bijbel te bestuderen en de Bijbel de waarheid te laten openbaren terwijl de leugens worden te niet gedaan. Dat is de methode welke in dit artikel gebruikt zal worden ten einde de ene juiste religie te kiezen.
2. Hoe weten wij dat dit een Schriftuurlijke methode is?
2 De methode heeft de hoogste aanbeveling. Toen Israël verstrikt geraakte in valse religiën, deed Jehovah het volgende beroep op hen: „Komt nu, en laten wij tezamen verstandelijk spreken.” En wat zou de basis zijn voor dit verstandelijke spreken, waardoor Israël op de enge weg van de ware aanbidding geplaatst zou worden? Moesten zij naar alle valse stemmen luisteren die Israëls gehoor trachtten te verkrijgen? Neen, maar „tot de wet en tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben” (Jes. 1:18, KJ; 8:20). Jehovah’s wet en getuigenis staan opgetekend in de Bijbel, en wanneer religiën niet in overeenstemming met dat Woord spreken, hebben zij geen waarheidslicht en zij zullen nimmer het licht van de dageraad van Jehovah’s nieuwe wereld van rechtvaardigheid zien, welke thans zozeer nabij is. Wij gebruiken derhalve deze door God aanbevolen methode en gaan over tot een onderzoek van enkele leerstellingen ten einde te vernemen of deze leerstellingen en de religiën die ze leren, aan de Bijbel zullen blijven hangen zoals een naald aan een magneet of dat ze gelijk stro in een vuur verteerd zullen worden.
3. Op welke tabel zullen wij onze studie baseren, en is ze toereikend?
3 In het tijdschrift Ontwaakt!, in de uitgave van 8 mei 1955, staat een tabel van religiën in de Verenigde Staten, waardoor wordt aangetoond wat hun zienswijze is over enkele van de voornaamste leerstellingen. Alhoewel de opsomming wellicht niet volledig is, is ze zeer toereikend voor alle praktische doeleinden daar ze alle religiën omvat welke thuisgebracht konden worden door verscheidene uiteenlopende boeken over denominaties te raadplegen. Ze omvat groepen waarvan de aantallen variëren van negen tot drie en twintig millioen. En zelfs wanneer er enkele kleine onafhankelijke groepen zijn die in huizen of kleine zalen bijeenkomen en die hierbij niet zijn inbegrepen, is het bijna zeker dat hun leerstellige geloofsovertuigingen worden weergegeven door die welke op de tabel voorkomen en dat op deze wijze zelfs deze onbekende aanbidders, die een handjevol personen uitmaken, onder de methode van eliminatie vallen welke hier volgt. Wanneer wij onze studie derhalve baseren op de 251 religiën waarover de tabel voldoende inlichtingen kon geven met betrekking tot hun geloofsovertuigingen, is het zeer onwaarschijnlijk dat wij enige denominaties over het hoofd zullen zien. Laten wij ons nu derhalve „tot de wet en tot de getuigenis” van de Bijbel begeven ten einde te vernemen welke van de 251 denominaties in overeenstemming met dat Woord spreekt en welke niet.
DE LEERSTELLING DER DRIEËENHEID
4. Waardoor wordt de lering weerlegd dat Jehovah en Christus en de heilige geest verenigd zijn zodat zij de ene Almachtige God vormen, en in welk opzicht zijn God en Christus één?
4 Van de 251 religiën geloven er ten minste 214 in de drieëenheid. Volgens die leerstelling zijn Jehovah God en Christus Jezus en de heilige geest drie personen die verenigd zijn zodat zij één God vormen, en zijn deze drie personen van gelijke eeuwigheid en gelijk aan elkaar. Jehovah alleen is de ene Almachtige God, niet een derde van een god die twee anderen nodig heeft om één geheel te maken: „Jehovah onze God is één Jehovah.” „Ik immers ben God, en er is geen ander, God, en niemand is Mij gelijk” (Deut. 6:4, NW; Jes. 46:9, NBG). „God” betekent een machtige, en mensen worden goden genoemd, Satan wordt een god genoemd, en Christus Jezus wordt een god genoemd; maar Jehovah is De God, de Almachtige God (Ps. 82:6; 2 Kor. 4:4; Jes. 9:5; Joh. 1:1, NW). Anderen kunnen alleen één met hem zijn in de betekenis van in eenheid met hem zijn in geloof of doel of werk. In dit opzicht zijn Jezus en Jehovah één en alle gezalfde volgelingen zijn één met hen. En waarom kan de zonde tegen Jezus worden vergeven maar de zonde tegen de heilige geest niet, wanneer Jezus en de heilige geest één zijn? Volgens de Schrift is de heilige geest geen persoon maar Jehovah’s onzichtbare werkzame kracht. — Joh. 10:30; 17:20-23; 1 Kor. 3:8; Matth. 12:31, 32.
5. Waardoor wordt de bewering weerlegd dat Jehovah en Christus van gelijke eeuwigheid zijn?
5 Zijn Jehovah en Christus van gelijke eeuwigheid? Over Jehovah staat er geschreven: „Van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.” Hij wordt „de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont,” genoemd en „een eeuwig Koning” (Ps. 90:2; Jes. 57:15; Jer. 10:10). Hij werd derhalve niet geboren werd niet geschapen en had geen begin. Maar dit is niet waar in het geval van Christus Jezus, want hij wordt „de eerstgeborene der gehele schepping” genoemd, „het begin der schepping door God.” Als de Logos of het Woord was hij de eerste die door Jehovah God werd geschapen en de enige die rechtstreeks door God werd geschapen, want daarna werd hij door Jehovah gebruikt om al het andere te scheppen, en hij was degene tot wie Jehovah in Genesis 1:26 sprak toen hij zeide: „Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld.” — Kol. 1:15, 16; Openb. 3:14, NW.
6. Welke schriftuurplaatsen bewijzen dat Jehovah en Christus nimmer gelijk aan elkaar zijn?
6 En hoe staat het met de gedachte dat zij gelijk aan elkaar zijn? Jezus was die gedachte niet toegedaan, want hij zeide: „De Vader is groter dan ik.” Drieëenheidsaanhangers zullen redeneren dat dit alleen het geval was toen Jezus in het vlees was. Voordat hij echter vlees werd, toen hij in Gods gedaante of in geestelijke gedaante bestond, ’overwoog hij geen wederrechtelijke toeëigening, namelijk, dat hij gelijk aan God zou zijn. Neen, hij ontledigde zich en nam de gedaante van een slaaf aan en verscheen in de gelijkenis van mensen.’ In plaats dat Christus zichzelf verhief ten einde zich de gelijkheid met God wederrechtelijk toe te eigenen, zoals Satan dit had getracht, begaf hij zich in de tegenovergestelde richting en vernederde zich door de gelijkenis van mensen aan te nemen. En na zijn opstanding als een geestelijk schepsel en aan het einde van de duizendjarige regering, „wanneer alles aan hem zal zijn onderworpen, dan zal de Zoon zelf zich ook onderwerpen aan degene die alles aan hem onderwierp, opdat God voor iedereen alles moge zijn.” Christus stond dus voor en gedurende en na zijn verblijf op aarde onder Jehovah en hij staat nog steeds onder Jehovah. — Joh. 14:28; Fil. 2:6, 7; 1 Kor. 15:28, NW; Jes. 14:12-15.
7. Tot welke ongerijmdheden komt men wanneer men in de drieëenheid gelooft? en door welke teksten nog meer wordt aangetoond dat Christus niet gelijk aan Jehovah is?
7 Toen Jehovah Jezus als een glorierijk geestelijk schepsel uit de dood opwekte, beloonde hij hem met een hogere positie dan die welke hij verliet toen hij naar de aarde ging: ’God heeft hem tot een superieure positie verhoogd.’ Indien hij gelijk aan God was voordat hij naar de aarde kwam, en toch een nog hogere positie kreeg toen hij naar de hemel terugkeerde, zou dat hem hoger maken dan Jehovah God! Nog een ongerijmdheid is de bewering van de drieëenheidsaanhanger dat Jezus, toen hij op aarde was, God in het vlees was en dat hij, toen hij naar de hemel opsteeg, in een vleselijk lichaam is opgestegen. Toen Jezus in het vlees kwam, werd hij „een weinig lager dan engelen” gemaakt, en indien hij ook God in het vlees was, werd God hierdoor lager dan engelen gemaakt, en indien hij in het vlees is opgestegen, betekent dit dat zowel God als Christus op dit ogenblik lager dan engelen zijn! Vlees en bloed kunnen het hemelse koninkrijk echter niet beërven (Fil. 2:9; Hebr. 2:9; 1 Kor. 15:50, NW). De man is niet gelijk aan Christus: „Het hoofd van iedere man is de Christus.” Christus is niet gelijk aan God: „Het hoofd van de Christus is God.” Jehovah zegende Christus: „Nu wordt ongetwijfeld de mindere door de meerdere gezegend.” Hij werd door Jehovah gezonden: „Een slaaf is niet groter dan zijn meester, noch is iemand die wordt uitgezonden, groter dan degene die hem heeft gezonden.” — 1 Kor. 11:3; Hebr. 7:7; Joh. 13:16, NW; Ps. 21:2, 7; Joh. 17:3.
8. Waarom is de heilige geest niet de derde persoon van een drieëenheid, en waardoor wordt aangetoond dat de heilige geest niet gelijk aan Jehovah noch aan Christus is?
8 Wat de heilige geest betreft, dit is geen persoon maar Jehovah’s onzichtbare werkzame kracht. Soms wordt er in de Schrift persoonlijkheid toegeschreven aan dingen die geen personen zijn en worden er persoonlijke voornaamwoorden gebruikt ten einde er naar te verwijzen, zoals Zion en Jeruzalem. Dit wordt soms gedaan in het geval van de heilige geest, maar andere keren wordt er naar verwezen als „het,” wat niet gedaan zou worden wanneer de heilige geest een persoon zou zijn. Hoe zou bovendien een persoon op honderd en twintig personen uitgestort kunnen worden, zoals gebeurde toen op het Pinksterfeest de geest werd uitgestort? En hoe zou de geest daarna op nog duizenden mensen meer uitgestort kunnen worden, zoals met de heilige geest is gebeurd? (Joh. 16:13-15; 14:15-17; Hand. 1:15; 2:1-4, NW). Evenmin kan er worden beweerd dat de heilige geest gelijk aan God of Christus is, want over God wordt gezegd dat hij de geest zend en over Christus wordt gezegd dat hij de geest zendt, en wij hebben geleerd dat degenen die zenden, groter zijn dan dat wat wordt gezonden. — Joh. 14:26; 15:26.
9. (a) Waarom worden de drieëenheidsaanhangers niet geholpen door de vertolking van 1 Johannes 5:7 in de Statenvertaling? (b) Hoeveel religiën worden er geëlimineerd doordat de drieëenheid wordt weerlegd, en hoeveel blijven er over?
9 Er is in de Statenvertaling slechts één tekst die zo geconstrueerd kan worden, dat er in staat dat God en Christus en de heilige geest één zijn, en die tekst is 1 Johannes 5:7: „Want Drie zijn er, Die getuigen in den hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één.” Zelfs in deze tekst is het logisch dat er niet meer bedoeld kan worden dan eenheid in voornemen en krachtsinspanning. Deze woorden komen echter niet voor in de betrouwbare en oudste manuscripten van de Griekse Geschriften, en in moderne vertalingen van de Bijbel worden ze hetzij geheel weggelaten of er staat een voetnoot bij waarin wordt toegegeven dat ze niet in de oudste manuscripten voorkomen. Wanneer wij derhalve „tot de wet en tot de getuigenis” van Jehovah’s Woord gaan, bemerken wij dat de leerstelling der drieëenheid vals is, dat de religiën die deze leerstelling leren, leugens met Jehovah’s waarheid vermengen, dat ze daardoor Jehovah’s Woord, hetwelk zij hanteren, vervalsen en het onzuiver en krachteloos maken. Daar zij in gebreke blijven hun geloofsovertuiging te zuiveren door deze leugen er uit te verwijderen, elimineren zij zich uit de beschouwing met betrekking tot wat de ene juiste religie is. Door één leerstelling, de drieëenheid, te weerleggen, verwijderen wij dus van de 251 religiën de 214 religiën die deze leerstelling leren. Er blijven 37 religiën over.
DE ONSTERFELIJKHEID VAN DE MENSELIJKE ZIEL
10. Wat is een ziel, en wat zijn, zoals wordt beschouwd, aardse zielen?
10 Van de 37 religiën die overblijven, geloven er 18 in de aangeboren onsterfelijkheid van de menselijke ziel. Worden ze in de Bijbel ondersteund of worden ze er door geëlimineerd? Er is geen enkele schriftuurplaats in de Bijbel waarin staat dat de mens een onsterfelijke ziel heeft. Een aardse ziel is een levend, ademend, gevoel bezittend schepsel, zowel een dierlijk als een menselijk schepsel. Het heeft geen ziel die afgescheiden en onderscheiden van het lichaam is, maar alleen in de betekenis dat het leven heeft, kan er worden gezegd dat het ziel heeft. Deze definitie omvat dieren als zielen, hetgeen in strijd is met de leer van de onsterfelijke ziel maar in overeenstemming met de Bijbel. Voordat de mens werd geschapen, werden er zielen geschapen: „Dat de wateren een zwerm van levende zielen uitzwermen.” „En God ging er toe over de grote zeemonsters te scheppen en elke levende ziel die glijdt.” De mens werd tot een levende ziel, niet tot een onsterfelijke ziel, gemaakt: „Toen ging Jehovah God er toe over de mens uit het stof van de aardbodem te formeren en in zijn neusgaten de adem des levens te blazen, en de mens werd een levende ziel.” Wat zielen betreft, er wordt tussen mensen en dieren geen onderscheid gemaakt, en dit bleek wel toen er voor een belasting „één ziel op de vijfhonderd, van de mensen en van het vee en van de ezels en van de kudde” werd geheven. Het blijkt eveneens uit het volgende voorval: „Ingeval iemand een ziel van de mensheid noodlottig zou slaan, dient hij zonder mankeren ter dood gebracht te worden. En degene die de ziel van een huisdier noodlottig heeft geslagen, dient er schadeloosstelling voor te geven, ziel voor ziel.” — Gen. 1:20, 21; 2:7; Num. 31:28; Lev. 24:17, 18, NW.
11. Hoe komt de Bijbel in botsing met religiën die de onsterfelijkheid der menselijke ziel leren?
11 Merk op dat er in de schriftuurplaats welke het laatst is aangehaald, over wordt gesproken dat zowel dierlijke als menselijke zielen noodlottig worden geslagen, waardoor wordt bewezen dat de ziel gedood kan worden. Jehovah waarschuwde de mens dat hij, wanneer hij ongehoorzaam zou zijn, zou sterven; Satan zeide dat hij niet zou sterven (Gen. 2:17; 3:4). De religiën die leren dat de ziel onsterfelijk is, zeggen dat goddeloze zondaren eeuwige pijniging ondergaan, maar de Bijbel is het op dit punt niet met hen eens: „De ziel, die zondigt, die zal sterven.” „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood.” In plaats dat onsterfelijke zielen naar de hemel opstijgen of in een poel van vuur worden gestort, is het zo dat sterfelijke menselijke zielen in het graf terechtkomen: „Wat man leeft er, die den dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs?” Alleen door een opstanding kunnen dode zielen in het graf wederom leven: „God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen.” Door de macht welke Jehovah bezit om op te wekken, werd de ziel of het leven van Christus van de dood verlost, want zelfs zijn ziel was gestorven, zoals was voorzegd: ’Hij heeft Zijn ziel uitgestort in den dood.’ — Ezech. 18:4; Rom. 6:23, NW; Ps. 89:49; 49:16; Jes. 53:12.
12. In welke toestand verkeert zowel een dierlijke als een menselijke dode ziel? (b) Hoe staat ons eliminatieproces er voor nu de leerstelling van de onsterfelijke ziel is weerlegd?
12 Deze dode zielen in het graf zijn volledig inactief en zonder bewustzijn, en derhalve is het volkomen onmogelijk dat zij zich in een toestand van gelukzaligheid verheugen of pijniging ondergaan: „Want de levenden weten, dat zij sterven zullen, maar de doden weten niet met al; zij hebben ook geen loon meer, maar hun gedachtenis is vergeten. Alles, wat uw hand vindt om te doen, doe dat met uw macht; want er is geen werk, noch verzinning, noch wetenschap, noch wijsheid in het graf, waar gij heengaat.” „Vertrouwt niet op edelen, op een mensenkind, bij wien geen heil is; gaat zijn adem uit, dan keert hij weder tot zijn aarde, te dien dage vergaan zijn plannen” (Pred. 9:5, 10; Ps. 146:3, NBG). Zowel mensen als dieren zijn zielen die op dezelfde wijze sterven: „Het lot der mensenkinderen is gelijk het lot der dieren, ja, eenzelfde lot treft hen: gelijk dezen sterven, zo sterven genen, en allen hebben enerlei adem, waarbij de mens niets voor heeft boven de dieren; want alles is ijdelheid, alles gaat naar één plaats, alles is geworden uit stof, en alles keert weder tot stof” (Pred. 3:19, 20, NBG). Het enige verschil is, dat de mens kan hopen op een opstanding uit de doden. De meerderheid van hen die uit de doden opgewekt zullen worden, zullen als menselijke zielen te voorschijn komen, als schepselen van vlees en bloed en als sterfelijke schepselen. Betrekkelijk weinigen worden als onsterfelijke geestelijke schepselen opgewekt, en over hen staat geschreven: „Dit wat sterfelijk is, moet onsterfelijkheid aandoen” (1 Kor. 15:53, NW). Wanneer zij reeds onsterfelijkheid bezaten, zouden zij deze niet behoeven aan te doen, niet waar? De religiën die de onsterfelijkheid van de ziel leren, worden door de Bijbel duidelijk uitgesloten als zijnde vals, waardoor er van onze resterende 37 religiën 18 worden geëlimineerd, hetgeen er 19 overlaat.
NIET ONDER DE WET
13. Welke schriftuurplaatsen bewijzen dat wij thans niet onder de wet staan?
13 Van deze 19 religiën zijn er 6 die geloven dat Jehovah’s dienstknechten nog steeds onder de gehele Mozaïsche wet staan of onder een gedeelte er van. Maar het doel van de Wet werd volbracht door de komst van Christus: „Dientengevolge is de Wet onze leermeester geworden die tot Christus leidt, opdat wij ten gevolge van geloof rechtvaardig verklaard mochten worden. Maar nu dit geloof is gekomen, staan wij niet meer onder een leermeester.” In andere schriftuurplaatsen staat: „Door de werken der wet zal geen vlees rechtvaardig worden verklaard voor hem.” „Gij zijt niet onder de wet maar onder onverdiende goedgunstigheid.” „Christus heeft ons door koop van de vloek der Wet verlost.” „Indien gij door geest wordt geleid, zijt gij niet onder de wet.” „Door middel van zijn vlees heeft hij de vijandschap, de Wet der geboden in inzettingen bestaande, te niet gedaan.” „Er geschiedt dan stellig een terzijdestelling van het voorgaande gebod wegens de zwakheid en ondoeltreffendheid er van. Want de Wet heeft niets volmaakt, maar het bovendien invoeren van een betere hoop heeft dit gedaan, waardoor wij tot God naderen.” Jehovah God „heeft het met de hand geschreven document dat tegen ons was en dat uit inzettingen bestond en ons vijandig was, uitgewist, en Hij heeft het uit de weg genomen door het aan de martelpaal te nagelen.” — Gal. 3:24, 25; Rom. 3:20; 6:14; Gal. 3:13; 5:18; Ef. 2:15; Hebr. 7:18, 19; Kol. 2:14, NW.
14. (a) Hoe redeneren sommigen met betrekking tot de Wet, maar door welke teksten wordt hun redenering te gronde gericht? (b) Hoe staat het proces van eliminatie er nu voor?
14 Het is nutteloos om, zoals sommigen, te redeneren dat de wet welke hier terzijde wordt gesteld, de ceremoniële wet is en niet de Tien Geboden. In de Schrift wordt hun niet de autoriteit gegeven de Wet eigenmachtig in twee gedeelten te scheiden en te beweren dat teksten die er over spreken dat de Wet verdwijnt, betrekking hebben op de ceremoniële wet maar niet op de Tien Geboden. Twee verzen nadat er wordt gezegd dat Jehovah de Wet heeft uitgewist, ’door deze aan de martelpaal te nagelen,’ lezen wij: „Niemand oordele u derhalve in eten en drinken of met betrekking tot een feestdag of een viering van de nieuwe maan of van een sabbat.” De wet welke terzijde werd gesteld, bevatte onder andere het vieren van de sabbat, wat het Vierde Gebod van de Tien Geboden was (Kol. 2:16, NW). Nadat de apostel Paulus heeft gezegd dat wij nu zijn „ontslagen van de Wet,” haalt hij als een voorbeeld van die te niet gedane Wet aan: „Gij moet niet begeren.” Dat was het Tiende Gebod van de Tien Geboden. Paulus verklaart eveneens dat Christenen onder een nieuw verbond staan en niet langer onder de wet die „in letters op stenen werd ingegrift.” Zij worden door de geest geleid, en de beginselen hiervan, waardoor men zich kan laten leiden, zijn „niet op stenen tafelen, maar op vleselijke tafelen, op harten,” geschreven (Rom. 7:6, 7; 2 Kor. 3:7, 3, NW). Christenen staan derhalve niet onder de wet die „op stenen tafelen” is geschreven. Wat werd op stenen tafelen geschreven? Een zogenaamde ceremoniële wet? Of de gehele Wet? Neen, slechts de Tien Geboden! Alhoewel Christenen onder geen enkel gedeelte van de Mozaïsche wet staan, worden zij door de heilige geest geleid, en de maatstaven en vereisten van deze geest zijn verhevener. De 6 van onze resterende 19 religiën die zijn opgericht op het geloof dat wij onder de gehele Wet of onder een gedeelte er van staan, zijn op zand gebouwd en moeten ineenstorten. Er blijven nu nog maar 13 religiën over.
GEEN PERSOONLIJKE DUIVEL?
15. Hoe wordt door sommigen de Duivel weggeredeneerd, maar waardoor wordt hun positie weerlegd?
15 Van de 13 religiën die zijn overgebleven, geloven er 3 niet in een persoonlijke Duivel. Zij geloven niet dat er zulk een goddeloos geestelijk schepsel bestaat. Zij zeggen dat de Duivel geen persoon is, maar een symbool is voor verzoekingen die vlees en bloed gemeen hebben, de verzoekingen waaronder de gevallen mens met zijn aangeboren zwakheden gemeenschappelijk lijdt. In de Bijbel wordt echter over Satan gesproken als een geestelijk schepsel, en er wordt in gezegd dat hij voordat hij in opstand kwam, volmaakt en oprecht was, terwijl hij daarna bekend kwam te staan als Satan, Duivel, Slang en Draak. Hij spreekt met Jehovah in de hemel en beproeft Job op aarde. Hij twistte met Michaël over het lichaam van Mozes. Een beginsel van dwaling of een personificatie van goddeloosheid zou zulke dingen niet kunnen doen (Ezech. 28:14, 15; Jes. 14:12-15; Openb. 12:9; Job 1:6-19; 2:1-7; Judas 9). In het 12de hoofdstuk van Openbaring wordt gesproken over een oorlog in de hemel, in welke oorlog Michaël Satan uit de hemel wierp. Wanneer Satan een symbool is voor vleselijke verzoekingen, zou hij nooit in de hemel zijn geweest, want daar is geen vlees en bloed om verzocht te worden (1 Kor. 15:50). Zij die in deze leerstelling geloven, zeggen dat met de hemelen hier de politieke hemelen of regeerders der aarde worden bedoeld, en dat Satan uit de hemel wordt geworpen wanneer het kwaad uit de menselijke regeringen wordt verwijderd. Maar dat kan niet het geval zijn, want dat zou vreugde onder de mensen teweegbrengen, terwijl het feit dat Satan uit de hemel werd geworpen, wee voor hen betekende: „Wee voor de aarde en voor de zee, want de Duivel is tot u afgekomen, en heeft grote toorn, wetend dat hij een korte tijd heeft.” — Openb. 12:12, NW.
16. (a) Waardoor wordt bewezen dat Satan geen abstracte kracht van het kwaad is noch een symbool is voor vleselijke verzoekingen? (b) Welke foutieve basis hebben deze religiën, en hoeveel blijven er op onze lijst staan nadat deze religiën zijn geëlimineerd?
16 Hoe zou een abstracte kracht van het kwaad zichzelf uit een persoon kunnen werpen? Jezus en de Joden hebben niet zo iets abstracts in gedachten gehad, toen zij over de demonen en de heerser der demonen, Satan, spraken (Matth. 12:24-27). Te zeggen dat wij een duivel in ons hebben wanneer wij een zondige gedachte koesteren, of dat een andere persoon een duivel voor ons is wanneer hij een verzoeking voor ons schept, betekent zoveel als te zeggen dat onze strijd enkel en alleen tegen bloed en vlees is. Dat is niet juist, want er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen vleselijke verzoekingen en aanvallen van de zijde van de onzichtbare Duivel en de demonen: „Staat vast tegen de kuiperijen van de Duivel; want wij hebben geen strijd tegen bloed en vlees, maar tegen . . . de goddeloze geestelijke krachten in de hemelse gewesten” (Ef. 6:11, 12, NW). In deze schriftuurplaats wordt uitdrukkelijk ontkend dat de strijd enkel en alleen tegen vleselijke verzoekingen is. Deze religie-aanhangers beweren dat er geen persoonlijke Duivel is omdat zij het niet willen doen voorkomen alsof Jehovah een goddeloos geestelijk schepsel heeft geschapen. Zij begrijpen niet dat hij volmaakt werd geschapen maar slecht is geworden, daar hij een vrije wil bezat. Volgens hun redenering dienen zij niet in een persoonlijke Adam te geloven omdat hij goddeloos was. Adam, die volmaakt was geschapen, werd zelf slecht, evenals de Duivel. Dat zij derhalve niet in een persoonlijke Duivel willen geloven, is niet op Schriftuurlijke gronden gebaseerd maar op hun eigen zienswijze van wat welvoeglijk is, een zienswijze welke op zichzelf inconsequent en foutief is. Wanneer wij de 3 religiën die hierin geloven, aftrekken van de 13 welke waren overgebleven, resten er nog 10 religiën.
AUTORITEIT GELIJK AAN OF BOVEN DE BIJBEL?
17. Zijn er zogenaamde autoriteiten nodig die gelijk zijn aan de Bijbel of boven de Bijbel staan, ten einde de toerusting van een Christen te voltooien?
17 Vier van deze 10 religiën zeggen dat er autoriteiten zijn welke gelijk zijn aan de Bijbel of boven de Bijbel staan wanneer het op religieuze leiding aankomt. Daar wij de juiste religie kiezen door „tot de wet en tot de getuigenis” te gaan, moeten wij onderzoeken of de Bijbel deze zienswijze toestaat. Behalve mondelinge of geschreven woorden waardoor Jehovah’s Woord wellicht wordt verduidelijkt of verheerlijkt en die de achtergrond voor dit Woord kunnen geven of datgene kunnen vermelden wat als vervulling er van geschiedt of op een andere wijze ons inzicht er in kunnen verdiepen, hebben wij niet meer nodig dan de Bijbel. Wanneer de Bijbel wordt begrepen, verschaft hij een volledige toerusting voor de Christelijke dienst: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd . . . opdat de mens Gods volledig bekwaam zij, volledig toegerust tot ieder goed werk.” De Bijbel is Jehovah’s waarachtige, geïnspireerde Woord. Welke andere autoriteit kan er boven hem staan of zelfs gelijk aan hem zijn? — 2 Tim. 3:16, 17, NW.
18. Hoe zijn religiën die iets aan de Bijbel toevoegen, in overtreding, en hoeveel religiën blijven er over wanneer ook deze worden geëlimineerd?
18 Jehovah waarschuwde: „Gij moet aan het woord dat ik u gebied, niet toevoegen, noch moet gij er van afnemen.” Maar de Joden voegden er wel aan toe en zij bouwden hun religieuze overlevering op, waardoor zogenaamd Gods Woord werd verklaard en verrijkt, maar waardoor het in werkelijkheid werd tegengesproken, zoals Jezus hun zeide: „Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods vanwege uw overlevering? . . . Gij hebt het woord van God krachteloos gemaakt vanwege uw, overlevering.” Omtrent hen voegde Jezus er aan toe: „Zij onderwijzen geboden van mensen als leerstellingen.” Door overleveringen te aanvaarden die de Bijbel krachteloos maken, verwerpen zij in werkelijkheid Gods Woord, met het voorzegde resultaat: ’Zij hebben Jehovah’s woord verworpen, wat wijsheid zouden zij dan hebben?’ In plaats dat zij bewijzen wijs te zijn, bewijzen zij leugenaars te zijn: „Doe niet toe tot Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij leugenachtig bevonden wordt.” Paulus vestigde de aandacht op deze goddelijke regel: „Gaat niet buiten datgene wat staat geschreven” (Deut. 4:2; Matth. 15:3, 6, 9, NW; Jer. 8:9; Spr. 30:6; 1 Kor. 4:6, NW). Maar deze 4 religiën van de 10 welke waren overgebleven, schenden deze regel doordat zij buiten datgene gaan wat staat geschreven, en wij worden door de Schrift ondersteund wanneer wij ze verwerpen. Er blijven er nog maar 6 over.
BESLUITELOZE RELIGIËN
19. Door welke opvatting, die door welke schriftuurplaatsen wordt weerlegd, worden alle religiën op één na geëlimineerd?
19 Van deze 6 religiën zijn er 5 die geen uniforme leerstellige opvattingen hebben, maar zeggen dat ieder lid gelooft zoals hij wenst. In plaats dat zij blijk geven van „eenheid in het geloof,” bestaat er onder hen een Babylonische verwarring van persoonlijke uitleggingen. Hoe kunnen de leden van zulk een religie „allen in overeenstemming met elkaar” spreken en ’op passende wijze verenigd worden in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang’? (1 Kor. 1:10, NW) Zulk een besluiteloze religie is gelijk een mens die twijfelt: „Die mens mene niet dat hij iets van Jehovah zal ontvangen; hij is een besluiteloos mens, onstandvastig in al zijn wegen.” De Auteur van de Bijbel is niet onstandvastig, zijn Woord is niet besluiteloos en de juiste religie is niet aan twijfel onderhevig. De ware religie is niet zoals Israël eens was: „Gij moet niet hetzelfde doen als alles wat wij hier tegenwoordig doen, een ieder wat juist is in zijn eigen ogen.” Soldaten van Christus hebben een duidelijke en overtuigende boodschap en geen vage en verwarrende boodschap: „Wanneer de hoorn een onduidelijk signaal laat horen, wie zal zich dan gereedmaken voor de strijd?” (Jak. 1:7, 8; Deut. 12:8; 1 Kor. 14:8, NW) Speciale voorzieningen verzekeren de juiste opleiding en rijpwording van Christenen, „totdat wij allen geraken tot de eenheid in het geloof en in de nauwkeurige kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de maat van wasdom die behoort tot de volheid van de Christus; opdat wij niet langer kleine kinderen zouden zijn, heen en weer geslingerd als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer” (Ef. 4:13, 14, NW). Besluiteloze religiën die verschillende geloofsovertuigingen aanvaarden, zijn niet geraakt tot „nauwkeurige kennis” of „eenheid in het geloof” en kunnen niet verwachten Jehovah’s goedkeuring te ontvangen. Deze 5 religiën worden geëlimineerd omdat ze weifelen en er blijft slechts 1 religie van de oorspronkelijke 251 religiën over.
DE ENE JUISTE RELIGIE
20. Welke juiste religie blijft er over, en waarom is het niet aanmatigend dit te zeggen?
20 Die overgebleven ene juiste religie is de religie van Jehovah’s getuigen. Het is niet aanmatigend dat wij dit zeggen. Natuurlijk geloven wij dat wij het bij het juiste einde hebben. Iedere Katholiek, iedere Baptist, iedere Methodist, iedere Anglicaan, een ieder van welke religie maar ook dient te denken dat zijn religie de juiste religie is. Het is niet aanmatigend dit te denken; het zou huichelarij zijn iets anders te denken, te beweren dat wij iets geloven wat wij in werkelijkheid niet geloven. Maar ons geloof dient een solide basis te hebben, het dient niet op religieuze leiders of religieuze stelsels te zijn gebaseerd maar op de Bijbel. Wij dienen ons er van te vergewissen dat onze religie in overeenstemming met ’de wet en de getuigenis’ spreekt voordat wij ons er bij aansluiten: „Vergewist u van alles; houdt vast aan datgene wat juist is.” Wanneer wij te weten komen dat onze religie leert wat niet juist is, dienen wij die religie te laten varen. Het hierboven behandelde proces van eliminatie schakelde religiën uit op basis van slechts één valse leerstelling, maar in werkelijkheid valt elk van deze religiën op vele punten. Het voorgaande is slechts een voorproefje van bewijsmateriaal; een nader Schriftuurlijk onderzoek zal overweldigende bevestigingen verschaffen. — 1 Thess. 5:21, NW.
21. Welke figuurlijke uitdrukkingen tonen aan dat valse leerstellingen moeten worden verwijderd?
21 De onooglijke gebouwen der religieuze leugens moeten worden afgebroken ten einde te verhinderen dat ze het uitzicht van de aantrekkelijke waarheid belemmeren. Ze moeten zich niet in onze geest bevinden maar moeten plaats maken voor nieuwe bouwwerken van waarheid. De juiste religie moet de valse religie uitrukken en de ware religie planten, evenals Jeremia de opdracht had ontvangen „om uit te rukken, en af te breken, en te verderven, en te verstoren; ook om te bouwen en te planten.” Valse geloofsovertuigingen zijn struikelblokken op het pad naar de waarheid, en ten einde tot de ware aanbidding terug te keren, is het noodzakelijk ’de heirbaan op te hoogen, de steenen weg te ruimen.’ Jehovah’s Woord is „als een hamer, die een steenrots te morzel slaat,” en met dit Woord moeten wij de struikelblokken verpletteren die ons zouden kunnen doen struikelen wanneer wij trachten met God te wandelen. De tekst over het wegruimen van de stenen is in de eerste plaats van toepassing op de terugkeer tot de ware aanbidding door het gezalfde overblijfsel, hetgeen geschiedde nadat Christus in 1918 tot de tempel was gekomen, maar het beginsel kan van toepassing worden gebracht op de verwijdering van de religieuze leugens, welke thans de binnenkomende andere schapen doen struikelen. Wanneer derhalve de drieëenheid enigen doet struikelen zodat zij niet inzien dat Jehovah de hoogste over allen is, of wanneer de onsterfelijkheid der ziel enigen verblindt zodat zij de tekst niet zien waarin staat dat de ziel sterft, of wanneer toevoegingen aan de Bijbel ons doen struikelen zodat wij geloven dat de Bijbel onvolledig en onvoltooid is, of wanneer enige andere leringen der valse religie ons belemmeren bij het verwerven van een begrip van de waarheid, kunnen wij de Bijbel gelijk een hamer gebruiken ten einde deze struikelblokken te verbrijzelen. — Jer. 1:10; Jes. 62:10, LV; Jer. 23:29.
22. Zal oprechtheid alleen redden, en waardoor wordt uw antwoord geïllustreerd?
22 Sommigen zullen op dit punt van de bespreking de geloofsovertuiging inbrengen dat iemand wanneer hij oprecht is in zijn religie, gered zal worden, ongeacht welke religie hij is toegedaan. Is deze geloofsovertuiging waar? Wellicht schijnt het sommigen aannemelijk toe, maar laten wij ons veeleer „tot de wet en tot de getuigenis” wenden. De Bijbel getuigt het volgende ten aanzien van deze kwestie: „Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods” (Spr. 14:12). Oprechtheid is noodzakelijk, maar oprechtheid alleen is niet voldoende. Ter illustratie diene het volgende: wanneer drie kinderen op het schoolbord twee en twee optellen en de een krijgt drie, de ander vier en de derde vijf uit de optelling, zal de onderwijzeres dan alle drie de antwoorden goedkeuren? Zal zij hen er mede door laten gaan wanneer zij zeggen dat zij oprecht waren in hun antwoorden? Zal zij daarentegen de twee die het fout hadden, niet verwijzen naar hun leerboek en hun zeggen meer te studeren? En wanneer deze twee werkelijk oprecht zijn, zullen zij daar dan geen blijk van geven door verder te studeren, totdat zij het juiste antwoord hebben geleerd en de goedkeuring van de onderwijzeres hebben verworven? Jehovah heeft in een Leerboek voorzien, de Bijbel. Hij vertelt ons dit Boek te bestuderen, de juiste antwoorden te leren en die antwoorden aan anderen te geven. Wat valt er te zeggen over hen die weigeren de Bijbel te bestuderen en de juiste antwoorden te leren, maar slechts een religie aanvaarden, het doet er niet toe welke, en voldaan zeggen dat hun oprechtheid hen zal redden? Zijn zij werkelijk oprecht? Zijn zij in plaats daarvan niet veeleer lui? Een onderwijzer zal een student niet laten overgaan wanneer deze weigert datgene te leren wat juist is. Jehovah zal hen die opzettelijk onwetend blijven van zijn waarheid nu ze duidelijk wordt gemaakt, niet goedkeuren, ook al beweren zij op inconsequente wijze dat zij oprecht zijn.
23. Hoe zullen personen die werkelijk oprecht zijn, op Jehovah’s getuigen reageren?
23 Jehovah heeft in deze tijd een organisatie op aarde welke onderwijs geeft. Zij die oprecht naar de waarheid zoeken, dienen naar deze organisatie te luisteren. Zij dienen niet alleen te leren wat vals is, zodat zij dit kunnen verwijderen, maar zij dienen te leren wat waar is ten einde dat er voor in de plaats te stellen. Nadat de valse religiën zijn verdreven, dient iemand vervuld te worden van de ware religie, hetgeen tot zijn bescherming en redding is (Matth. 12:43-45). Jehovah’s getuigen zijn verlangend iedere oprechte persoon die naar de waarheid zoekt, te helpen. Wanneer Jehovah’s getuigen bij het van deur tot deur gaan met de waarheid, oprechte personen ontmoeten, bieden zij aan Bijbelstudiën in de huizen te leiden en zij doen dit gratis of zonder verplichting. Zij gebruiken de Bijbel niet alleen om te bewijzen wat vals is maar ook om te bewijzen wat waar is. Het is een kwestie van trots en vooroordeel opzij te zetten en met een ontvankelijke geest „tot de wet en tot de getuigenis” te gaan en tezamen te redeneren. Oprechte personen zullen dit doen. Zij zullen dit des te meer doen wanneer zij oprecht geloven dat zij het bij het juiste einde hebben, want zij zullen degene die hen bezoekt, willen helpen te vernemen wat de juiste religie is. Zij zullen hetzij helpen hetzij worden geholpen. Personen die waarlijk oprecht zijn, zullen in beide gevallen gelukkig zijn.
24. Hoe gaan sommigen op een dwaze wijze te werk bij het uitkiezen van hun religie?
24 Er zal enige persoonlijke studie voor nodig zijn ten einde op verstandige wijze de juiste religie te kiezen. Zij die dokter, apotheker, ingenieur en onderwijzer willen worden, moeten jarenlang studeren. Zij die oprecht wensen werkelijke Christenen te zijn, moeten eveneens studeren. Deze studie is niet minder belangrijk; ze is belangrijker dan iets anders. De meeste personen blijven niet alleen in gebreke de juiste religie te kiezen, maar in werkelijkheid kiezen zij geen enkele religie. Hun religie wordt voor hen gekozen door hun ouders of door hun vrienden, of wegens maatschappelijke redenen of wegens zakelijke voordelen. Wanneer zij de keuze aldus aan het toeval overlaten, is dit hetzelfde als in een grabbelton van 251 religiën te grijpen en te verwachten dat men, terwijl men is geblinddoekt, de juiste er uit zal trekken. Vind gij dat het roekeloos is het Russische roulettespel te spelen, waarbij één kogel in de kamer van een revolver wordt gestopt terwijl er vijf patroonkamers leeg worden gelaten en het magazijn cylindrisch rondwentelt, en om dan, zonder te weten waar de kogel zit, de revolver aan het hoofd te houden en de trekker over te halen? Gij hebt gelijk; het is een spel voor dwazen. Niettemin zijn uw kansen vijf op de zes. Maar om op goed geluk af een religie uit te kiezen, betekent met uw kansen voor het eeuwige leven te spelen, en de kansen dat gij de juiste religie uitzoekt, zijn in ons onderzoek hier slechts één op de 251! Hoeveel dwazer is dat!
25. Welke handelwijze zullen oprechte personen die Jehovah wensen te behagen, thans volgen?
25 Het is niet nodig risico’s te lopen. Jehovah heeft in zijn Woord, de Bijbel, voorzien. Bestudeer het. Beproef wat vals is en verwerp het. Beproef wat waar is en behoud het. Scheid het stro van de tarwe. Identificeer de wijn die is vervalst. Verwijder de vertroebelende, verduisterende leugens, zodat alleen de heldere wateren der waarheid overblijven. ’Smaakt en ziet, dat Jehovah goed is,’ door de Bijbel te bestuderen, de waarheid te leren kennen, u met Jehovah’s volk te verbinden en uw Schepper te dienen en te loven. Neig een horend oor naar Jehovah’s uitnodiging: „O, alle dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk. Waarom weegt gij geld af voor wat geen brood is en uw vermogen voor wat niet verzadigen kan? Hoort aandachtig naar Mij, opdat gij het goede eet en uw ziel zich in overvloed verlustige.” Wees, in plaats van ondervoed te zijn door toedoen van de valse religiën en ten slotte tezamen met de valse religiën te sterven, geestelijk sterk door u met de juiste religie te verbinden. „Kies leven opdat gij moogt blijven leven, gij en uw nageslacht, door Jehovah uw God lief te hebben, door naar zijn stem te luisteren en door hem trouw te blijven, want hij is uw leven en de lengte van uw dagen.” — Ps. 34:9; Jes. 55:1, 2, NBG; Deut. 30:19, 20, NW.
[Illustratie op blz. 142]
GODS WOORD
GEEN PERSOONLIJKE DUIVEL
ONSTERFELIJKE ZIEL
DRIEËENHEID