Een goed gesprek
[Onderstaand artikel van de hand van ds. P.C. Schoonenboom, mederedacteur van het halfmaandelijkse tijdschrift Kerk en olde lantschap voor de provincie Drenthe verscheen in de uitgave van 10 januari 1958.]
● „Laatst stond hij aan m’n deur. Een blozende, knappe jongeman van twintig jaar. Hij was Jehovah’s getuige. Ach beste lezer, u kent ze waarschijnlijk ook wel. Ze zijn ook wel eens bij u aan de deur geweest. Wat hebt u toen gedaan? Hebt u hem wel eens binnen gelaten? Of bleef het bij schermutselen met enige bijbelteksten aan de buitendeur, gevolgd door een bedankje van uw kant, zoals u een verkoper van stofzuigers zegt, dat u hem niet nodig hebt? Laten we er maar meteen bij zeggen, dat de meesten onzer de Jehovah’s getuigen alleen van deze kant kennen. We weten vaak, dat het rare en lastige mensen zijn, die zo maar op je deur kloppen en die je aan de hand van vele citaten uit de bijbel vertellen, dat het einde van de wereld nabij is. Verder reikt onze kennis niet.
● Toen ik die jongeman op de stoep zag staan, kon ik hem echter niet raar vinden. Onmiddellijk dacht ik bij mezelf: een frisse jonge kerel van twintig jaar die van zijn geloof komt getuigen, waar hebben wij die in de kerk en in onze gemeenten? Ik was er ineens ten diepste bij geïnteresseerd. Wat bezielde deze jongeman? Wat vond hij daar bij die Jehovah’s getuigen, dat in de kerk weinig of niet te vinden is? Wat kan ik er uit leren voor mijn geloof?
● Met deze vragen in mijn hart liet ik hem binnenkomen. Wij hebben een hele avond samen gepraat en het was een goed gesprek. Ik ben er nog dankbaar voor, als ik er aan terug denk. En ik zou willen zeggen: u moet dat allemaal eens doen, als er gelegenheid voor is. Laat hem eens praten. Luister er goed naar. Hij zal vanzelf van leer trekken tegen de kerk en haar gebreken. Dat doen ze allemaal. De Jehovah’s getuigen hebben zeer grote bezwaren tegen de christelijke kerken. Het grappige van de zaak is, dat u dan ontdekt dat het gedeeltelijk ook uw eigen bedenkingen en aarzelingen zijn. En toch wordt uw geloof er door verlevendigd en verscherpt, dat zult u wel merken. Uw liefde voor de kerk wordt er door op de proef gesteld. En dat is alleen maar goed en heilzaam.”