Overgang tot het protestantisme in Zuid-Amerika
VOLGENS het persbureau der Ned. Herv. Kerk gaan iedere dag duizend katholiek gedoopte Zuidamerikanen over tot het protestantisme. Er zijn in Zuid-Amerika reeds meer protestantse plaatsen van eredienst dan katholieke kerken. Op de protestantse seminaries studeren meer jongens voor predikant dan er op de katholieke seminaries jongemannen zich op het priesterschap voorbereiden. Onderzoekingen hebben aangetoond dat de duizenden zendelingen in de Zuidamerikaanse landen met zeer groot succes werkzaam zijn. De oorzaken voor de snelle opgang van het protestantisme zijn velerlei. Daar is de grote ijver der zendelingen, onder wie veel Amerikanen, die bovendien door een enorm thuisfront worden gesteund. Anderzijds is er de gevestigde Kerk, welke ten gevolge van misstanden en een schreeuwend tekort aan priesters haar greep op de massa heeft verloren. Deze inlichtingen zijn afkomstig van pater Gérin, hoofd van het Katholiek Canadees Bureau voor Latijns-Amerika. Dit bureau is opgericht door de Canadese bisschoppen om in samenwerking met een soortgelijk bureau in de VS de hulpverlening aan de Rooms-Katholieke Kerk in Zuid-Amerika op gang te brengen en te coördineren. Tegenover een betrekkelijk kleine groep van overtuigde katholieken, die de hoop voor de toekomst uitmaken, staat de grote massa van katholieken die wel gedoopt zijn, maar praktisch nooit van hun leven contact met een priester hebben. Omgerekend volgens de verhoudingen in Nederland zouden de Zuidamerikaanse landen over 110.000 diocesane priesters en 125.000 paters moeten kunnen beschikken. In feite zijn er 18.783 diocesane priesters en 20.013 paters, van wie nog vele honderden uit Noord-Amerika en Europa. Dit priestertekort dat in de verschillende Zuidamerikaanse landen sterk verschilt, is de oorzaak van ontstellende onkunde omtrent de elementaire zaken van het geloof.
● Volgens pater Gérin zijn de snelle veranderingen in het maatschappelijke bestel een andere oorzaak voor de geruisloze afval van miljoenen katholieken, die thans nog in de grenswereld van het katholieke geloof en het bijgeloof leven. De maatschappelijke stabiliteit van vroeger hield vele naam-katholieken nog in de sleur van het katholicisme, maar de oude structuren waarmee de Katholieke Kerk zich — zeker in de ogen van vele Zuidamerikanen — heeft vereenzelvigd, brokkelen af. Deze afbrokkeling vernietigt de traditionele band welke de massa nog enigermate aan de Kerk van Rome bond. Het sterkst is dit het geval onder de intelligentsia en onder de arbeiders. De oecumenische beweging heeft in het protestantisme de zendingsijver aanzienlijk aangewakkerd. Ze heeft onder meer geleid tot een onweerstaanbaar elan in de zending in de Zuidamerikaanse landen. Het zou volgens pater Gérin zuiver utopie zijn om deze te willen tegenhouden. De protestantse zending ontwikkelt zich in de Zuidamerikaanse landen sneller dan waar ook ter wereld. Gérin vraagt zich dan ook af of het niet hoog tijd is de tot dusver aangenomen houding der katholieken tegenover de protestantse zending in Zuid-Amerika op enkele punten te herzien, zelfs radicaal te herzien. Volgens hem heeft de felle vijandschap welke in het verleden de verhouding katholiek-protestant in Zuid-Amerika wederzijds kenmerkte, niets goeds voortgebracht, maar de kloof van wantrouwen en afkeer vergroot. De protestantse zending gaat gepaard met scherpe aanvallen op de onverdraagzaamheid en het bijgeloof in de Rooms-Katholieke Kerk, terwijl de katholieken de protestantse zending als het werk van de duivel beschouwen.