Houdt u uw woord?
HEEFT u ooit meegemaakt dat iemand u om geld vroeg en plechtig beloofde dat hij het u beslist op een bepaalde dag zou terugbetalen, terwijl hij om de een of andere reden zijn woord niet hield? Heeft u een buurvrouw die suiker, potten en pannen en andere dingen van u leent met de belofte ze later terug te zullen geven, en die dit nooit doet? Wat zou u zeggen van mensen die zich nooit nauwkeurig aan afspraken houden en nooit op tijd op hun werk verschijnen, mensen die zich op de een of andere manier nooit aan hun woord houden? Wat denkt u van hen? Of bent u net zo?
Een verbroken belofte heeft onveranderlijk teleurstelling tot gevolg. Wij voelen ons bedrogen, want van verstandige mensen verwachten wij meer. Wij willen dat zij zich aan hun woord houden en terecht.
Daar de mens als Gods schepping naar zijn beeld en gelijkenis is gemaakt, kan er van hem worden verwacht dat hij de hoedanigheden van zijn Maker Jehovah — een God van zijn woord en van waarheid — weerspiegelt. Aanvoerder Jozua zei van Jehovah: „Niet één van alle goede beloften die de HERE, uw God, u gegeven heeft, [is] onvervuld gebleven.” „Niet één van alle goede beloften, die de HERE . . . had toegezegd, is onvervuld gebleven” (Joz. 23:14; 21:45). Over zichzelf heeft Jehovah verklaard: „Mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, . . . zal niet ledig tot Mij wederkeren” (Jes. 55:11; 46:11). Wij kunnen daarom op God rekenen. Hij heeft voor zichzelf een goede, betrouwbare naam opgebouwd, want hij is een God van zijn woord. Kan hetzelfde van u worden gezegd?
Jezus Christus deed een beroep op de mensen om God na te bootsen, zeggende: „Laat het ja, dat gij zegt, ja zijn, en het neen, neen; wat daar bovenuit gaat, is uit den boze.” „Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is” (Matth. 5:37, 48). Daar wij schepselen van God zijn, móeten wij wel schepselen van ons woord zijn, want door onze woorden eren of onteren wij onze Maker. Wij benadelen ook onszelf wanneer wij niet ons woord houden.
Toen in 1959 een commissie van de Amerikaanse Senaat een onderzoek instelde naar televisie-quizprogramma’s, bracht dit een van de ergste fraudes in het Amerikaanse openbare leven van de laatste jaren aan het licht. De gehele natie was geschokt en verbijsterd over de onthullingen, omdat bleek dat vertrouwde personen zich niet aan hun woord hadden gehouden. De president van de Columbia Broadcasting System, F. Stanton, gaf toe dat de rechtschapenheid van alle zendstations hierdoor in twijfel kon worden getrokken en dat „het nog moet blijken of de omroepmaatschappijen zich ooit van dit verlies aan publiek vertrouwen zullen herstellen”. Zo’n groot verlies was het gevolg toen mannen zich niet aan hun woord bleken te houden!
Mensen die hun woord niet houden, zijn onbetrouwbaar. Zij gaan niet recht door zee. Twijfel en argwaan komen bij hun woorden op. Hoewel een kopje suiker iets kleins kan zijn, worden kleine dingen al gauw tot iets groots. Kleine atomen vormen grote bergen. Niet-nagekomen beloften brengen onverantwoordelijkheid, verwaarlozing en slordige gewoonten voort. Snel verliezen woorden aan betekenis en worden contracten en plechtige overeenkomsten niet nagekomen. Indien een man zich niet houdt aan een in het openbaar aangekondigde verbintenis met een huwelijk als doel, kan hij dan ten aanzien van plechtige overeenkomsten in Gods organisatie worden vertrouwd? Nauwelijks. Als er geen geldige redenen zijn voor het verbreken van een overeenkomst, houdt zo’n man zijn woord niet, en is hij geen verantwoordelijkheden waard.
God houdt de mens aan zijn woord. „Als gij God een gelofte gedaan hebt, talm er dan niet mee die in te lossen, want Hij heeft geen welgevallen aan de dwazen; wat gij beloofd hebt, moet gij inlossen” (Pred. 5:3 4). Dit kan een opdrachtsgelofte, een huwelijksbelofte, of een belofte tegenover God zijn. Bij de huwelijksbelofte beloven de beide personen niet alleen om elkaar als man en vrouw te aanvaarden, maar eveneens om elkaar in overeenstemming met de goddelijke wet zoals deze in de Heilige Schrift is uiteengezet, lief te hebben. Houdt u uw woord? Door het grote aantal echtscheidingen, verlatingen en aanklachten wegens het verbreken van een belofte wordt voldoende bewezen dat velen dit niet doen.
Plaatselijke gewoonten maken dat velen hun woord niet houden. Zo moest een predikant onlangs bijvoorbeeld op een bruiloft wachten, en ook de bruidegom en de gasten. De huwelijksvoltrekking zou om drie uur plaatsvinden, maar de bruid kwam pas om vijf uur! Zij had om drie uur klaar kunnen zijn, maar de gewoonte schreef voor dat zij te laat moest komen. Toen haar man kort hierna echter, zonder dat hij er iets aan kon doen, een paar minuten later bij haar was dan hij had afgesproken, ergerde dit haar. In het belang van prettige onderlinge verhoudingen dienen wij evenwel ons woord te houden. Bovendien hebben sommige mensen de gewoonte om anderen voor het eten uit te nodigen, ook al menen ze dit helemaal niet. Men verwacht van de gast dat hij dit aanbod beleefd afslaat. Wanneer men dit niet weet en erop ingaat, kan dit grote verlegenheid veroorzaken. Een dergelijk vertoon van „gastvrijheid” is slechts huichelarij. Het is niet eerlijk, integendeel.
Zeg wat u meent en meen wat u zegt. „Laat het ja, dat gij zegt, ja zijn, en het neen, neen.” Nodig mensen niet uit om bij u te blijven eten, als u geen voedsel in huis hebt. Nodig hen niet uit om bij u te blijven slapen, indien u dit niet meent. Wees iemand van uw woord. Gewoonten kunnen aardig zijn, maar als ze een leugenaar van u maken, wordt het tijd dat u ze verandert.
Wij verwachten dat kinderen in hun spreken rechtuit zijn, maar zijn ouders dit ook tegenover hen? Belooft u hun een pak slaag, maar doet u het niet? Bent u net als de Farizeeën en schriftgeleerden in Jezus’ dagen en ’zegt u het wel, maar doet u het niet’? Betekent uw Ja tegenover uw kind Ja en uw Nee Nee? Of bent u meer als de vader die tegen zijn zoon zei: „Je mag vandaag absoluut niet naar de bioscoop en daarmee is het uit — tenzij je moeder het goedvindt”? Houd u aan uw woord, indien u wilt dat uw kinderen u respecteren. — Matth. 23:3.
Probeer niet de wereld om u heen na te doen, want deze is zeer bedreven in de kunst van scherpzinnigheden en omhaal van woorden. Houd u aan uw woord. Indien u zich door omstandigheden buiten uw schuld niet aan uw woord kunt houden, licht de betrokkenen dan onmiddellijk in en verklaar waarom. Laten uw woorden betrouwbaar zijn. Houd altijd uw woord. — 2 Kor. 6:4-7.