„Pure middelmatigheid”
● In een nieuwsverslag in de New York Times van 12 december 1960 werd gezegd: „Een protestantse episcopale priester heeft gisteren de wetten van zijn kerk getrotseerd door te weigeren vanaf de kansel een herderlijke brief voor te lezen die afkomstig was van het Episcopale Huis van Bisschoppen. In de brief werd verzekerd dat de Apostolische en de Niceaanse geloofsbelijdenis in wezen in de twintigste eeuw nog evenzeer gelden als eeuwen geleden. In zijn preek in de St. George-kerk . . . beschreef dominee E.O. Miller het document als vol van ’vroom religieus bargoens’, gesteld in ’verouderde en dubbelzinnige taal’. ’Het is een stukje pure middelmatigheid in een wereld die van de kerk een ter zake dienende en begrijpelijke klank verwacht’, verklaarde hij. . . . Hij merkte op dat de episcopale bisschoppen zich hadden moeten afvragen of de geloofsbelijdenissen wel nodig waren, daar ’een opgelegde orthodoxie van geloofsbelijdenissen in deze tijd niet voldoende is’. Toen de in de kerk aanwezige parochianen ter plaatse een interview werd afgenomen, bleek dat er niemand was die het standpunt van de predikant betwistte.”