Dienen leugens en corruptie te worden ontmaskerd?
DE GRENS tussen goed en kwaad is voor vele mensen zo vaag geworden dat ze bijna niet te onderscheiden is. Politieagenten laten zich betalen voor het over het hoofd zien van verkeersovertredingen, burgers schroeven hun onkosten op hun aangiftebiljet voor de inkomstenbelasting op, gehuwde personen zijn hun huwelijkspartners ontrouw en jongelui plegen bedrog bij schoolexamens. Vroeger zou bijna iedereen een dergelijk gedrag schandelijk, duidelijk verkeerd en afkeurenswaardig hebben gevonden. Thans echter wordt het, ofschoon men het niet helemaal goedkeurt, algemeen als vanzelfsprekend aanvaard — de gangbare manier van leven. „Iedereen doet het”, hoort men de mensen vaak zeggen.
Meer dan dat, het wordt liefdeloos en onvriendelijk geacht om een leugen van iemand anders aan de kaak te stellen of iets verkeerds van een ander aan het licht te brengen. De mensen voelen dat liegen en bedriegen misschien niet de beste gedragslijn is, maar het openbaar maken van bedrog en het blootleggen van leugens vindt men zelfs nog erger. Door dit te doen, stelt men zich aan meer kritiek bloot dan degene ontvangt die het verkeerde bedrijft.
Dit onverschillig aanvaarden van corruptie en leugens is ook waarneembaar in religieuze aangelegenheden, vooral tegenwoordig, nu er oecumenische pogingen worden gedaan de vele verschillende religiën te verenigen. Al toegegeven dat de leringen en gebruiken van een religieuze organisatie vals zijn en het ware christendom in een verkeerd daglicht stellen, dan wordt het toch als onchristelijk beschouwd ze als zodanig aan de kaak te stellen. U hebt ongetwijfeld bemerkt dat dit zo is.
Welnu dan, hoe vindt u dit? Stel dat iemand zich in het openbaar zou uitspreken tegen zekere religieuze leiders en tot hen zei: „Gij zijt uit uw vader de Duivel, en gij wenst de begeerten van uw vader te doen. . . . Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij overeenkomstig zijn eigen aard, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.” Zou u een dergelijke taal onbetamelijk vinden voor een christen? Zelfs al was het waar, zou u het dan verkeerd vinden op die manier de reputatie van gerespecteerde geestelijke leiders te ondermijnen?
Stel dat iemand zelfs een nog strenger-veroordelende taal zou gebruiken en zeggen: „Wee u, theologen en geestelijken, huichelaars! omdat gij het koninkrijk der hemelen toesluit voor de mensen; want zelf gaat gij er niet binnen, en degenen die op weg zijn binnen te gaan, staat gij dit niet toe. . . . Dwazen en blinden! . . . Wee u, theologen en geestelijken, huichelaars! want gij gelijkt op witgekalkte graven, die van buiten weliswaar mooi schijnen, maar van binnen vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid zijn. Zo schijnt ook gij, van buiten weliswaar, rechtvaardig voor de mensen, maar van binnen zijt gij vol huichelarij en wetteloosheid. . . . Slangen, adderengebroed, hoe zult gij het oordeel . . . ontvlieden?”
Zou een dergelijke taal maken dat u de spreker onmiddellijk als een onverdraagzame dweper bestempelt? Vele mensen zullen zulk een taal misschien volkomen ongepast en onchristelijk vinden. Toch zijn dit de woorden van onze Heer Jezus Christus, die hij sprak tot de achtenswaardige religieuze leiders van zijn dagen! De enige verandering in deze directe aanhaling uit de bijbel is de vervanging van de uitdrukkingen „schriftgeleerden en Farizeeën” door „theologen en geestelijken”. En dit is zeer passend, want deze mannen waren de geestelijkheid van de joden uit de eerste eeuw, die zelfs kenmerkende kledij droegen om de aandacht op hun ambt te vestigen, evenals vele geestelijken thans. — Zie Johannes 8:44 en Matthéüs 23:1-36.
Waarom sprak Jezus echter zo over deze mannen? Omdat zij God en zijn leringen in een verkeerd daglicht hadden gesteld. Hun onjuiste religieuze tradities en gebruiken hadden de mensen misleid en afgeleid van het pad van rechtvaardigheid dat naar Gods koninkrijk voert. Bij een vroegere gelegenheid had Jezus tot zekere religieuze leiders gezegd:
„Zo hebt gij dan het woord Gods krachteloos gemaakt ter wille van uw overlevering. Huichelaars, hoe passend heeft Jesaja over u geprofeteerd, toen hij zei: ’Dit volk eert mij met hun lippen, maar hun hart is ver van mij verwijderd. Tevergeefs blijven zij mij aanbidden, omdat zij mensengeboden als leerstellingen onderwijzen.’” Daarom zei Jezus tot zijn discipelen: „Laat hen maar begaan. Zij zijn blinde gidsen. Indien nu een blinde een blinde leidt, zullen beiden in een kuil vallen.” — Matth. 15:6-14.
Is het dus verkeerd om, indien religieuze leiders en organisaties van de christenheid Gods Woord in een verkeerd daglicht stellen door overleveringen van mensen te leren, hun valse leerstellingen aan de kaak te stellen? Als zij er aanspraak op maken volgelingen van Christus te zijn en zich toch in de wereldlijke politiek mengen, is het dan iets slechts openbaar te maken dat hun handelingen onchristelijk zijn en door God worden veroordeeld? Dient de waarheid onderdrukt te worden omdat er leugen en corruptie door aan de kaak wordt gesteld? Nooit! Jezus aarzelde nooit de waarheid te spreken, ook al werd hij, op aansporing van de vertoornde religieuze leiders, gedood omdat hij dit deed. — Joh. 17:14; Jak. 4:4.
Hoe zult u derhalve reageren als er kernachtige beweringen worden gedaan over vals-religieuze leerstellingen en corrupte gebruiken? Zult u onmiddellijk de persoon of organisatie die de feiten onthult, veroordelen? Bent u van mening dat het goed is leugens te onderwijzen en Gods Woord in een verkeerd daglicht te stellen, doch verkeerd om de dwaling aan de kaak te stellen? Het is, in tegenstelling tot wat sommigen mogen denken, niet onvriendelijk en liefdeloos leugens en corruptie bloot te leggen.
Denk aan het voorbeeld van Jezus Christus. Hij was de meest liefdevolle en vriendelijke mens die ooit op aarde wandelde. Hij was teder en mededogend, zelfs ten opzichte van hoeren en belastinginners. Hij vergaf hun liefdevol hun overtredingen en hielp hen op de weg ten leven. In plaats dat hij ruchtbaarheid aan hun zonden gaf, bedekte hij ze. Terzelfder tijd echter stelde Jezus, in enkele van de sterkste bewoordingen die in de bijbel staan opgetekend, de halsstarrige, hoogmoedige religieuze leiders aan de kaak. Hiermede bewees hij werkelijk een liefdevolle dienst, want de valse leringen en gebruiken van deze religieuze leiders, leidden hun volgelingen naar de kuil der vernietiging. Wilden zij Gods goedkeuring verwerven, dan was het noodzakelijk dat de mensen de waarheid kenden. — Matth. 23:15.
Het is derhalve goed en juist om krachtig op te komen tegen leugens en corruptie. Een persoon of organisatie die, in navolging van Jezus Christus, de moed heeft dit te doen, verdient aandacht en respect.