Geestelijk krachtig gemaakt, hoewel lichamelijk zwak
IN DE Schrift vindt men talrijke voorbeelden van dienstknechten van God die „van een zwakke toestand krachtig werden gemaakt” (Hebr. 11:34). Rechter Simson was een van hen (Recht. 16:4-31). Hij is voor christenen in deze tijd van bijzonder belang, want in hem zien wij een profetisch beeld van Gods dienstknechten in de hedendaagse tijd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden zij als het ware van hun kracht beroofd, maar Gods geest bracht hen weer tot leven en sindsdien hebben zij veel grotere werken verricht dan voordien. — Matth. 24:45-47.
Jehovah God heeft sedertdien niet alleen aan zijn aardse organisatie maar ook aan zijn dienstknechten afzonderlijk kracht geschonken. Op welke wijze? Door middel van zijn heilige geest of werkzame kracht, want wij lezen: „’Niet door een krijgsmacht, noch door kracht, maar door mijn geest’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd.” — Zach. 4:6.
Hoe kunnen Jehovah’s dienstknechten met deze versterkende heilige geest van God vervuld worden? Door zijn Woord, dat van zijn geest vervuld is, vrijuit in zich op te nemen. Zij dienen te proberen iedere dag tijd te vinden om wat van dit geestelijke voedsel tot zich te nemen. Terzelfder tijd dienen zij hun zaken zo te regelen dat zij, als het ook maar enigszins mogelijk is, geregeld met hun medechristenen kunnen bijeenkomen om met behulp van de Wachttoren-publikaties de bijbel te bestuderen. Ook is het nodig om over de dingen die zij geleerd hebben te mediteren, en tevens is het belangrijk te bidden en God om zijn geest te vragen (Luk. 11:13). Wat niet over het hoofd gezien mag worden, is datgene wat zij leren in hun leven toe te passen, zowel door in overeenstemming met christelijke beginselen te leven als Gods Woord tot anderen te prediken en hen te onderwijzen wanneer daartoe gelegenheid is.
Men zou kunnen zeggen dat de woorden „Geestelijk krachtig gemaakt, hoewel lichamelijk zwak” in het bijzonder van toepassing zijn op christenen die nog erg jong zijn, op de zieken en op de bejaarden. Hoe waar dit is blijkt wel uit enkele van hun ervaringen. Op St. Lucia bijvoorbeeld, een eiland van West-Indië, nam een zeer religieuze zevenjarige jongen, als gevolg van een bijbelstudie die zijn grootmoeder (een Getuige) met hem leidde, een moedig standpunt voor Gods waarheid in. Niet alleen gaf hij onbevreesd getuigenis aan zijn schoolonderwijzer, maar ook weerstond hij vastberaden alle pogingen van zijn familieleden om hem zijn „eerste communie” te laten doen, iets waarop hij voordat hij met zijn grootmoeder de bijbel begon te bestuderen, zijn hart gezet had.
Ook was er een getuige van Jehovah die invalide was. Maar dat weerhield haar er niet van per telefoon getuigenis aan haar buurvrouw te geven en deze buurvrouw bij zich te laten komen om aan haar bed de bijbel te bestuderen. Zij kon deze studie blijven leiden totdat de buurvrouw het punt had bereikt dat zij zich opdroeg en liet dopen. Was zij niet werkelijk lichamelijk zwak, maar geestelijk sterk en vruchtbaar?
Hetzelfde kan gezegd worden van de Getuige die actief blijft ook al is hij tweeënnegentig. Hij is zo actief dat hij in één maand 538 exemplaren van De Wachttoren en Ontwaakt! verspreidde hoofdzakelijk door mensen op straat aan te spreken. En er zouden nog veel meer van dergelijke voorbeelden gegeven kunnen worden, zoals men ze op congressen of kringvergaderingen kan horen vertellen en zoals ze in het Jaarboek van Jehovah’s getuigen staan.
Ja, in de mate dat Jehovah’s dienstknechten zich bewust zijn van hun geestelijke nood en in de mate dat zij ernaar streven met Jehovah’s geest vervuld te worden, in die mate kunnen zij geestelijk sterk zijn, ook al zijn zij lichamelijk zwak.