„Ik houd met roken op!”
JAKOBUS, de halfbroer van Jezus, schreef dat ware christenen ’niet alleen hoorders, maar ook daders van het woord’ moesten zijn (Jak. 1:22). Hier volgen twee ervaringen van personen die hieraan gehoor hebben gegeven:
Een Getuige in de Amerikaanse staat Mississippi ontving van een vriendin een brief met het verzoek een vrouw die in haar buurt woonde te bezoeken. De Getuige bezocht deze vrouw en kon met het gezin een bijbelstudie beginnen. De verkondigster bericht: „Na de eerste studie die over de ware God en afgoden handelde, verwijderde zij een groot religieus schilderij dat altijd een voorname plaats in de kamer had ingenomen. Na verloop van tijd hielp ik hen inzien hoe belangrijk het is naar de Koninkrijkszaal te komen. Helaas verhuisden zij nog diezelfde week tweeëndertig kilometer buiten de stad, en zij wilden beslist niet dat ik die hele afstand naar hen toe zou komen om hen op te halen. Ten slotte kochten zij een auto en bezochten nog diezelfde week de vergadering op zondag in de Koninkrijkszaal.
Wat was het resultaat? Het gezin was helemaal veranderd. Zij waren er vast van overtuigd dat dit de waarheid uit de bijbel was en waren verbaasd over de vriendelijkheid die door iedereen werd betoond. Het maakte zo’n indruk op hun veertigjarige dochter, dat zij zich schuldig begon te voelen vanwege haar slechte gewoonten. Na haar eerste vergadering zei zij: ’Ik houd met roken op!’ Naderhand verklaarde zij: ’Hoe kon ik, na alles wat Jehovah mij gegeven heeft, naar huis gaan en dingen doen die hem mishagen? Ik was bang het nog langer uit te stellen. Wij weten nooit wat er morgen zal gebeuren, en als ik ermee zou wachten, zou ik misschien nooit de kans krijgen ermee op te houden en mijn liefde voor Jehovah te bewijzen.’”
De Getuige voegde er nog aan toe: „Het opmerkelijke hiervan is, dat deze vrouw verlamd is. In al die jaren had zij altijd haar toevlucht genomen tot sigaretten, maar als gevolg van hetgeen zij tijdens een vergadering in de Koninkrijkszaal leerde, kwam het sterke verlangen in haar op met de slechte gewoonte te breken. Op de daaropvolgende vergadering stak zij haar hand uit en zei: ’Hoe vind je mijn vingers? De bruine vlekken zijn eraf.’ Zij is nu een geregelde vergaderingbezoekster.”
Op een congres in Rochester, New York, zei een echtpaar het volgende over een bijbelstudie die zij bij een ander echtpaar hadden gehouden: „Zij waren zware rokers, en als wij van de studie thuis kwamen, roken wij naar gerookte bokking. Langzamerhand begonnen zij de vergaderingen in de Koninkrijkszaal te bezoeken. Later namen zij deel aan de velddienst en maakten hun verlangen kenbaar gedoopt te worden. Hun probleem was echter dat zij beiden zware rokers waren.
Zij waren van mening dat zij na hun doop wel met het roken zouden ophouden. Wij vertelden hun dat, hoewel zij niet van de doop werden uitgesloten omdat zij nog rookten, zij het wellicht lange tijd daarna nog stiekem zouden doen.
Zij besloten in december met roken op te houden, maar daarna stelden zij het weer uit. Elke keer als zij ermee wilden ophouden, werden zij nerveus en prikkelbaar. Ten slotte liet een van de Getuigen hun enkele artikelen in De Wachttoren en Ontwaakt! zien die over het roken handelden. Toen zij zich realiseerden wat de schriftuurlijke aspecten van de aangelegenheid zijn, besloten zij tegen de tijd dat de kringvergadering zou aanbreken met roken op te houden. Zij bleven bij hun besluit, maar vertelden dat het voor beiden een moeilijke tijd was, daar zij de eerste twee weken zeer prikkelbaar en nerveus waren. Maar naarmate de tijd verstreek, nam hun verlangen naar tabak af. Op de afgelopen districtsvergadering werden zij als symbool van hun opdracht aan God gedoopt. Deze stap konden zij nu met een zuiver geweten doen, daar zij deze vieze gewoonte hadden afgeleerd. Sindsdien heeft de vrouw zich twee maal in het voorrecht van de vakantiepioniersdienst verheugd, hetgeen haar zeer gelukkig heeft gemaakt.”