Getuigenis van de Nabonédoskroniek
DE VAL van het krachtig versterkte Babylon kwam zo plotseling dat dit de wereld uit de oudheid verbaasd moet hebben. De veroveraar, Cyrus de Grote, verlegde het water van de rivier de Eufraat, die door de stad liep. Daarna marcheerden zijn legers door de rivierbedding en namen de stad bij verrassing in door gebruik te maken van de opengelaten poorten langs de kade. Babylon viel in één nacht, waardoor er een eind kwam aan eeuwen van Semitische oppermacht en het woord dat Jehovah door bemiddeling van zijn profeten Jesaja en Jeremia had gesproken, in vervulling ging. — Jes. 44:27; 45:1, 2; Jer. 50:38; 51:30-32.
De datum van deze gebeurtenis is voor bijbelonderzoekers van belang. Dit komt doordat de datums van vele andere in de bijbel vermelde gebeurtenissen vastgesteld kunnen worden in verhouding tot het aantal jaren dat ze vóór of na Babylons val geschiedden.
Hoewel de Nabonédoskroniek (ook bekend als de Cyrus-Nabonédoskroniek” en „Naboenaidkroniek”), erg kort is, bevat ze het volledigste voorhanden zijnde spijkerschriftverslag betreffende de val van Babylon. Dit fragmentarische kleitablet is op zijn breedste punt ongeveer veertien centimeter breed en ongeveer even lang. Op grond van de schrijfstijl hebben geleerden de conclusie getrokken dat het uit de tijd van de Seleucidische periode (312-65 v.G.T.) kan dateren. Geschiedschrijvers beweren evenwel dat de inscriptie waarschijnlijk een afschrift van een ouder document is. Aangezien het de neiging vertoont Cyrus te verheerlijken terwijl er kleinerend over Nabonédos wordt gesproken, is de gedachte geopperd dat de inscriptie het werk was van een Perzische afschrijver en is er zelfs naar verwezen als „Perzische propaganda”. Niettemin worden de „bijkomstige gegevens” als betrouwbaar beschouwd.
Volgens de Nabonédoskroniek viel Cyrus de Babylonische strijdkrachten in de maand Tasjritoe (Tisjri [September-Oktober]) te Opis aan. De inscriptie vervolgt: „Op de veertiende dag werd Sippar zonder strijd ingenomen. Nabonédos vluchtte. Op de zestiende dag kwamen Gobryas (Goebaroe), de bestuurder van Goetium en het leger van Cyrus Babylon zonder strijd binnen. Nadien werd Nabonédos in Babylon gearresteerd toen hij [daar] terugkeerde.” — Ancient Near Eastern Texts, uitgegeven door J. B. Pritchard, blz. 306.
De opmerking dat Cyrus’ leger Babylon „zonder strijd” binnentrok, betekent waarschijnlijk zonder een gewone strijd. Dit komt overeen met Jeremia’s profetie dat ’de sterke mannen van Babylon zouden ophouden met strijden’. — Jer. 51:30.
Maar verschaft de Nabonédoskroniek op zichzelf de basis voor het vaststellen van het jaar van deze gebeurtenis? Neen. Deze inscriptie toont aan dat Babylon op de zestiende Tisjri (wat overeenkomt met 11/12 oktober [Juliaanse kalender] of 5/6 oktober [Gregoriaanse kalender] van het jaar 539 v.G.T.) het leger van Cyrus in handen viel, maar de verwijzing naar het „zeventiende jaar” van Nabonédos (welk jaar volgens geschiedschrijvers in 539 v.G.T. viel) is door vertalers ingevoegd. Aangezien er geen spijkerschrifttabletten voorhanden zijn die uit de tijd na Nabonédos’ zeventiende jaar dateren, neemt men aan dat de val van Babylon in dat jaar moet zijn geschied en dat, indien het schrift op het tablet niet gedeeltelijk uitgewist was, die woorden op het nu beschadigde gedeelte zouden voorkomen. (Er kan ook worden opgemerkt dat de joodse geschiedschrijver Josephus [die de Babylonische priester Berossos (uit de derde eeuw v.G.T.) citeert] bericht dat Cyrus Babylon in het zeventiende jaar van Nabonédos’ regering innam.) — Tegen Apion, Boek I, par. 20.
Ook andere bronnen, met inbegrip van de canon van Ptolemaios, wijzen op het jaar 539 v.G.T. als de datum voor Babylons val. Geschiedschrijvers uit de oudheid zoals Diodoros, Africanus en Eusebius tonen bijvoorbeeld aan dat Cyrus’ eerste jaar als koning van Perzië overeenkwam met het eerste jaar van de vijfenvijftigste olympiade (560/59 v.G.T.), terwijl Cyrus’ laatste jaar wordt geplaatst in het tweede jaar van de tweeënzestigste olympiade (531/30 v.G.T.). (De jaren van de olympiaden liepen van omstreeks 1 juli tot de volgende 30 juni.) Op spijkerschrifttabletten wordt Cyrus een regering van negen jaar over Babylon toegekend. Dit komt overeen met de aanvaarde datum voor het begin van zijn regering over Babylon in 539 v.G.T.
Hoewel het jaar niet in de Nabonédoskroniek zelf voorkomt, zijn de beschikbare bewijzen niettemin voldoende duidelijk om 539 v.G.T. als de datum voor Babylons val te accepteren. Deze factor vermindert vanzelfsprekend de waarde van de Nabonédoskroniek voor het vaststellen van de tijd van de gebeurtenis. Maar de inscriptie is nog steeds zeer waardevol, want ze verschaft belangwekkende inlichtingen over de manier van Babylons val. Aangezien de inscriptie bovendien aantoont dat Nabonédos niet in Babylon was ten tijde van de val van de stad, verklaart dit waarom de bijbel hem niet met name noemt. De Heilige Schrift geeft zijn aanwezigheid echter wel stilzwijgend te kennen door te vermelden dat Belsazar Daniël de derde positie in het koninkrijk aanbood, aangezien de eerste door Nabonédos werd bekleed en de tweede door Belsazar. — Dan. 5:16.