De christenen van vroeger en hun eerbied voor het leven
De oude Romeinse wereld verlustigde zich in bloedvergieten. W. H. Withrow zet echter in zijn boek The Catacombs of Rome uiteen dat het vroege christendom „het menselijke leven een nieuwe heiligheid schonk en zelfs de heidense gewoonte een ongeboren kind te doden, openlijk veroordeelde. Het doden van zuigelingen door hen te vondeling te leggen, was een vreselijke, algemeen voorkomende gewoonte waar zelfs Plato en Aristoteles toestemming voor gaven. Wij hebben bewijzen van de tedere naastenliefde van de christenen die deze vondelingen van de dood redden, of van een lot dat nog verschrikkelijker was — een leven van schanddaad. De christenen bekrachtigden ook nadrukkelijk de wet van de Almachtige tegen zelfmoord, een misdaad die de heidenen zelfs tot een deugd verhoogd hadden. Gods wat leerde dat geduldig dragen van lijden, zoals Job heeft gedaan, meer moed vergde dan afstand doen van het leven, zoals Cato deed.”