Is de datum voor de viering van het Pascha belangrijk voor christenen?
JEZUS CHRISTUS, de stichter van het christendom, stelde de herdenking van zijn dood (het Avondmaal des Heren) in op een dag die werd gekenmerkt door een jaarlijkse viering: het joodse Pascha. Aangezien dit het geval is, is het redelijk dat het Avondmaal des Heren eveneens een jaarlijkse viering zou zijn. Daarom wordt door de datum waarop het Pascha werd gehouden, bepaald wanneer de herdenking van Jezus’ dood dient te worden gevierd. Christenen achten het dus van meer dan voorbijgaand belang vast te stellen wanneer het Pascha werd gehouden. Het is belangrijk, want zij staan onder het gebod de herdenking van Jezus’ dood te vieren. — Luk. 22:19.
Volgens de joodse kalender valt de jaarlijkse datum voor de viering van het Pascha in de maand Nisan. Met betrekking tot het lam of bokje dat in de loop van het Paschamaal moest worden gegeten, gebood Jehovah God: „Het moet bij u in bewaring blijven tot de veertiende dag van deze maand, en de gehele gemeente der vergadering van Israël moet het tussen de twee avonden slachten.” — Ex. 12:6.
Wat betekent de uitdrukking „twee avonden”? Heeft ze enige betrekking op de datum waarop het Pascha gevierd moest worden?
De joodse traditie beschouwt de „twee avonden” over het algemeen als de tijd van twaalf uur ’s middags (wanneer de zon begint te dalen) tot zonsondergang. Aangezien de Israëlieten hun dag van zonsondergang tot zonsondergang maten, zou dit betekenen dat het Pascha-offer werd geslacht vóór de zonsondergang waarmee 14 Nisan eindigde en 15 Nisan begon. Als dit juist was, zou het Paschamaal zelf op 15 Nisan in Egypte zijn gegeten en zouden de Israëlieten pas toen uit Egypte zijn getrokken.
De traditionele joodse zienswijze met betrekking tot de „twee avonden” stemt echter niet overeen met het bijbelverslag in Exodus 12:17, 18, waar wij lezen: „Gij moet het feest der ongezuurde broden houden, want op deze zelfde dag moet ik uw legers uit het land Egypte leiden. En gij moet deze dag houden in al uw geslachten als een inzetting tot onbepaalde tijd. In de eerste maand [Nisan of Abib], op de veertiende dag van de maand, ’s avonds, dient gij ongezuurde broden te eten.”
Als het Pascha-offer, zoals de joodse traditie beweert, in het laatste kwart van de veertiende dag was geslacht, die met zonsondergang eindigde, zouden de Israëlieten niet op die „zelfde dag” Egypte hebben kunnen verlaten. De gebeurtenis die hen in staat stelde te vertrekken, was de dood van de eerstgeborenen van Egypte. Aangezien deze echter te middernacht plaatsvond, zou dit pas ongeveer zes uur na het einde van 14 Nisan zijn geweest. — Ex. 12:29.
Wij moeten dus naar een andere bron dan de joodse traditie kijken om te weten te komen wanneer het Pascha-offer werd geslacht en vervolgens gegeten. Wij moeten de bijbel zelf onderzoeken om de betekenis van de uitdrukking „twee avonden” vast te stellen. Als wij onze aandacht op Deuteronomium 16:6 richten, bemerken wij dat er in het geval van de eerste avond een tijd bij is betrokken die aanzienlijk later begint dan twaalf uur ’s middags. De instructies aan Israël luiden hier: „Gij [dient] in de avond, zodra de zon ondergaat, het Pascha te slachten.” Het is dus duidelijk dat de eerste van de „twee avonden” een tijd aanduidt dat de zon ondergaat, terwijl de tweede avond zou overeenkomen met de tijd dat het weerkaatste licht van de zon of het nagloeien van de zon eindigt en de duisternis invalt.
Deze verklaring van de twee avonden werd zowel door de Spaanse rabbijn Aben-Ezra (1092-1167 G.T.) als door de Samaritanen en de Karaïeten (een joodse sekte die niet de talmoed maar uitsluitend de Hebreeuwse Geschriften erkent) gegeven. Het is de zienswijze van zulke geleerden als Michaelis, Rosenmüller, Gesenius, Maurer, Kalisch, Knobel en Keil.
Als wij het bijbelse bewijs als geheel beschouwen, kunnen wij zien dat het Pascha-offer met zonsondergang, aan het begin van 14 Nisan, werd geslacht en later op die avond werd gegeten. Hoewel de hedendaagse joden, in overeenstemming met de traditie, het Paschamaal op 15 Nisan eten, wordt hun gewoonte niet door de Heilige Schrift ondersteund. De juiste gedenkdag is 14 Nisan.
Jezus Christus moet het Pascha dus met zijn discipelen hebben gegeten op 14 Nisan, „nadat de avond was gevallen”, en stelde daarna het Avondmaal des Heren in (Mark. 14:17; Matth. 26:20-28). Jehovah’s christelijke getuigen vieren daarom de herdenking van Christus’ dood op de dag waarop deze plaatsvond, namelijk op 14 Nisan na zonsondergang.