Vragen van lezers
● Was het niet verkeerd van Juda om betrekkingen te hebben met een vrouw die hij voor een hoer aanzag, zoals de bijbel zegt? — V.S.
In werkelijkheid had Juda geen betrekkingen met een hoer maar nam hij onwetend de plaats in van zijn zoon Selah ten einde het zwagerhuwelijk te vervullen en een wettige nakomeling te verwekken. Beschouwt u de achtergrond eens.
Nadat Juda’s tweede zoon Onan door God ter dood gebracht was, zond Juda zijn schoondochter Tamar terug naar het huis van haar vader totdat zijn derde zoon Selah oud genoeg was om met haar te trouwen. Maar zelfs nadat Selah deze leeftijd had bereikt, gaf Juda hem niet ten huwelijk aan Tamar. Toen Juda zijn vrouw in de dood had verloren, vermomde Tamar zich derhalve als een prostituée en stelde zij zich op langs de weg waarover Juda zou gaan. Zonder zijn schoondochter in deze vrouw te herkennen en in de veronderstelling verkerend dat zij een prostituée was, had Juda betrekkingen met haar. — Gen. 38:11-18.
Aangezien Tamar voor het zwagerhuwelijk met zijn derde zoon Selah was bestemd, sprak Juda, toen hij vernam dat Tamar zwanger was, het doodsoordeel over haar uit omdat zij ontucht had bedreven. Toen aan het licht kwam dat Juda zelf haar onwetend zwanger gemaakt had, riep Juda uit: „Zij is rechtvaardiger dan ik, [waarom?] omdat ik haar niet aan mijn zoon Selah heb gegeven.” Juda was toentertijd niet getrouwd; hij was weduwnaar en zondigde dus niet tegen een echtgenote van hem. En de vermomde Tamar zag hij ten onrechte voor een ongehuwde prostituée aan, die niet door heilige huwelijksbanden was gebonden. Toen de vrouw die hij voor een prostituée had aangezien, niet kon worden opgespoord, besefte hij dat hij een voorwerp van verachting zou kunnen worden, en wel omdat hij beweerde betrekkingen gehad te hebben met een tempelprostituée hoewel er in die omgeving helemaal niet zo’n vrouw bekend was. — Gen. 38:20-26.
Wat Tamar betreft, haar handelwijze was niet overspelig. Haar tweelingzonen werden niet als de oneervolle zonen van zonde, zonen van hoererij, beschouwd. Toen Boaz van Bethlehem namelijk een zwagerhuwelijk aanging met de Moabitische Ruth, zeiden de ouderlingen van Bethlehem tot Boaz: Moge uw huis worden als het huis van Perez, die Tamar aan Juda gebaard heeft, door het nageslacht dat Jehovah u uit deze jonge vrouw zal geven” (Ruth 4:11, 12). Perez wordt dus tot de respectabele voorvaders van Jezus Christus gerekend (Matth. 1:1-3; Luk. 3:23-33). Perez’ moeder Tamar was als Ruth door geen seksuele belangstelling voor een jonge man te tonen. — Ruth 3:10.
Wat Juda betreft, hij dacht dat hij betrekkingen had met een prostituée. Hij handelde hierin niet juist, want het was Gods oorspronkelijke bedoeling dat een man betrekkingen met zijn vrouw zou hebben, niet dat de aarde met prostituées gevuld zou zijn. Toch zondigde Juda niet in die zin dat hij een specifiek gebod van Gods wet overtrad, want de Mozaïsche wet werd pas veel later gegeven. — Gen. 2:24; vergelijk Leviticus 19:29.
Het verslag over Juda en Tamar staat niet in de bijbel om ons aangenaam bezig te houden. Het vormt veeleer een essentieel onderdeel van het historische verslag waarin wordt aangetoond hoe de menselijke afstammingslijn in stand gehouden werd die tot de beloofde Christus of Messías, Jezus, leidde.