Kunt u zich dit herinneren?
Hebt u de laatste uitgaven van De Wachttoren zorgvuldig gelezen? Zo ja, dan zult u zich de volgende punten ongetwijfeld herinneren:
● Waarom weten wij niet wanneer Gods „rustdag” is begonnen en wanneer deze zal eindigen?
Hoewel de tijd van Adams schepping vastgesteld kan worden, is dit niet het geval met het begin van Gods „rustdag”. Dit komt doordat er een tijdsverschil van niet vermelde duur bestond tussen Adams schepping en de schepping van Eva. Pas na de schepping van Eva begon Gods „rustdag”. Aangezien het begin van die dag niet bekend is, weten wij ook niet wanneer deze zal eindigen. — Blz. 3.a
● Waarom zegt de Schrift dat God „licht” en de „Vader der hemelse lichten” is? — 1 Joh. 1:5; Jak. 1:17.
Jehovah God is licht in de zin dat hij alles is wat duidelijk, helder, rein en verlichtend is. Omdat hij lichtdragende lichamen of hemellichamen — de zon, maan en sterren — heeft geschapen, is hij de „Vader der hemelse lichten”. — Blz. 77.
● Wat wordt in Jesaja 28:24-29 geïllustreerd door het werk van een boer, zoals ploegen, eggen, zaaien en dorsen?
Zulke werkzaamheden van een boer worden vergeleken met Gods doelgerichte handelingen. Een boer ploegt en egt alleen totdat de grond in gereedheid is gebracht om zaad te ontvangen. Zo heeft ook Jehovah zijn ongehoorzame volk niet voor altijd streng onderricht gegeven. Het strenge onderricht diende een doel, namelijk om zijn volk ontvankelijker te maken voor raad en leiding. En zoals de graansoort bepaalt welke gereedschappen er voor het dorsen gebruikt zullen worden, zo varieerde Gods behandeling van personen naar gelang van wat in hun geval het beste was om hen te reinigen. — Blz. 165.
● Wanneer zou een man in de christelijke gemeente kunnen zeggen dat hij geordineerd is?
Wanneer hij als ouderling of als dienaar in de bediening in de gemeente is aangesteld. — Blz. 220.
● Welke „drie herders” heeft Jezus Christus als vervulling van Zacharía 11:8 verdelgd?
Deze „drie herders” bleken drie klassen van mensen te zijn die regerings- en religieuze macht in Israël uitoefenden. Dit waren (1) de Farizeeën, (2) de Sadduceeën en (3) de Herodianen of partijgangers van Herodes. Zoals in Matthéüs 22:15-46 wordt aangetoond, bracht Jezus Christus deze drie groepen tot zwijgen door hen in het openbaar als waardeloze herders aan de kaak te stellen. — Blz. 230
[Voetnoten]
a Alle verwijzingen zijn naar De Wachttoren van 1976.