„Laat uw geweten uw gids zijn”
IN VRAGEN over menselijke verhoudingen, vooral waar het eerlijke, zuivere en oprechte omgang betreft, krijgen mensen vaak te horen: „Laat uw geweten uw gids zijn.” De persoon die deze raad geeft, doet dit gewoonlijk met een schouderophalen, gedeeltelijk omdat hij aarzelt gezonde raad te geven en gedeeltelijk omdat hij denkt dat definitieve raad toch niet opgevolgd zal worden.
De uitdrukking is zo algemeen geworden dat de betekenis verwaterd is. Het is nu bijna hetzelfde als te zeggen: ’Doe wat uw geweten zal rechtvaardigen.’ Iemand heeft op een bepaald punt misschien gewetensbezwaren, maar hij redeneert misschien wel met zichzelf en bedenkt een manier om een twijfelachtige of oneerlijke daad te rechtvaardigen, terwijl hij zijn geweten sust en het een excuus geeft om hem zijn gang te laten gaan.
Als iemand deze redenatie volgt, kan hij een „dichtgeschroeid” geweten ontwikkelen, dat helemaal geen gids is. Het is net als een litteken van een flinke brandwond, in welk weefsel geen gevoel zit en dat geen pijn doorgeeft ten einde zijn bezitter te waarschuwen gevaar uit de weg te gaan (1 Tim. 4:2). Aangezien dit kan gebeuren, zou het tegenovergestelde van bovengenoemd gezegde voor iedereen goede raad zijn, namelijk: Doe uw geweten nooit geweld aan.
De meeste mensen hebben een geweten dat op het gebied van veel levensvraagstukken gevoelig is. Maar iemands geweten geeft misschien niet altijd de beste handelwijze aan, een handelwijze die tot leven leidt. Want hoewel ons geweten als rechter voor ons optreedt, door de maatstaven en wetten waarvan we geloven dat ze juist zijn, te interpreteren en toe te passen, is het misschien toch niet op de juiste maatstaven — Gods maatstaven — gebaseerd.
Een voorbeeld is de gewoonte in sommige landen om polygamie te bedrijven. De mensen hebben niets anders gekend. Maar als zij te weten komen wat de bijbel zegt, zien zij in dat polygamie in strijd is met Gods regeling voor christenen. Zij brengen dan veranderingen in hun geweten en hun leven aan.
Er zijn ook enkele christenen die zwakheden in hun geloof hebben, dat wil zeggen, zij zijn op bepaalde punten van moraal en gedrag onzeker. Zij hebben onderricht nodig om beginselen en de toepassing ervan te verduidelijken, zodat hun ’waarnemingsvermogen geoefend zal worden om zowel goed als kwaad te onderscheiden’. — Hebr. 5:14.
Wij moeten derhalve allen ons geweten oefenen zodat de beslissingen ervan stevig op Gods Woord gebaseerd zijn. Wij moeten ons aanpassen als wij worden ingelicht en niet ’opzettelijk onwetend’ worden (2 Petr. 3:5, Authorized Version). Alleen dan kunnen wij veilig ’ons geweten onze gids laten zijn’. Terzelfder tijd moeten wij ons eigen geweten niet tot gids voor iemand anders maken. Hoewel wij iemand anders aan de hand van de bijbel misschien kunnen helpen bepaalde punten duidelijker in het licht van fundamentele beginselen te zien, moeten wij hem dezelfde vrijheid toestaan die wij voor onszelf verlangen en niet trachten zijn geweten te besturen, want op deze wijze zouden wij hem kunnen schaden en hem kunnen beletten een goed geweten in de ogen van God te hebben. — 1 Kor. 8:12.