Had Jeremia ongelijk?
● „Amman bestaat — Jeremia heeft ongelijk gehad” luidde de kop van een artikel in de Atlanta Journal and Constitution uit de stad Georgia (V.S.). Het artikel vervolgt met te zeggen: „Jeremia voorspelde dat het Amman uit de oudheid [nu de hoofdstad van Jordanië] een ’verlaten puinhoop’ zou worden. Ezechiël zei dat het een stal voor kamelen zou worden en dat bedoeïenen het zouden bewonen.” — Zie Jeremia 49:2; Ezechiël 25:4, 5.
Had Jeremia ongelijk? Het tegenwoordige Amman, Jordanië, is niet verlaten, merkt de Atlanta Journal op, dus Jeremia moet ongelijk gehad hebben. Maar deze overhaaste critici hebben niet opgemerkt dat Jeremia nergens zegt dat de verwoesting van het Ammon uit de oudheid BLIJVEND zou zijn, zoals profeten in andere gevallen, bijvoorbeeld in het geval van Babylon, dat tot op de dag van vandaag een verlaten en woeste plaats is, wel hebben voorzegd. — Jes. 13:19, 20.
In feite geeft Jeremia’s profetie zelfs te kennen dat Ammon zich later zou herstellen door een paar verzen na de profetie over zijn verwoesting te zeggen: „Doch daarna zal Ik in het lot van de Ammonieten een keer brengen, luidt het woord des HEREN.” — 49:6, Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap.
Voordat dit echter gebeurde, ging de profetie over haar verwoesting wel degelijk in elk detail in vervulling, zoals door The Biblical Archaeologist Reader werd opgemerkt: „Archeologische onderzoekingen hebben aangetoond dat het land Ammon geen vaste bewoners meer heeft gehad vanaf het midden van de zesde eeuw v. Chr. . . . de bedoeïenen-horden uit de woestijn . . . maakten een eind aan de semi-autonome staat Ammon. — Deel II, blz. 87, 88.