Gileads 65ste klas aangemoedigd om getrouw te blijven
10 september 1978 was voor de 29 studenten van de 65ste klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead de graduatiedag. Zij hadden hun vijfmaandse opleiding in Brooklyn, New York, met succes voltooid en hadden toewijzingen ontvangen voor zendingsdienst in gedeelten van Afrika, Zuid-Amerika, Europa, Azië en op eilanden in de Stille Oceaan. Allen hadden met gespannen verwachtingen naar hun opleiding uitgezien. Eén echtpaar had 10 jaar lang gewacht totdat zich voor hen een gelegenheid voordeed de school te bezoeken. Anderen hadden minstens drie jaar gewacht. De studenten waren geen van allen nieuwelingen in het verschaffen van geestelijke hulp aan hun medemensen. Gemiddeld hadden zij ongeveer 10 jaar aan dit uiterst belangrijke werk besteed.
Het graduatieprogramma bestond uit twee afzonderlijke delen. De ochtend was gewijd aan afscheidsraad voor de klas en ’s middags verzorgden de afgestudeerden een programma voor een publiek van bijna 1900 vrienden en familieleden.
F. W. Franz, de president van de school, maakte de afgestudeerden bewust van de noodzaak aandacht aan zichzelf te schenken, opdat zij God getrouw zouden blijven. Hij baseerde zijn bespreking op Markus hoofdstuk 4. Na beklemtoond te hebben hoe belangrijk het is met onverdeelde aandacht en diep respect op te zien naar Jezus Christus in zijn hoedanigheid als leraar, waarschuwde Franz de afgestudeerden zich niet in te laten met slechte metgezellen binnen en buiten de christelijke gemeente.
Hij maakte de volgende punten duidelijk: Door als zendelingen een nieuwe toewijzing op zich te nemen, werden de afgestudeerden in feite overgeplant. Zij zouden in een nieuw grond, dat wil zeggen, een nieuwe omgeving, moeten wortelen. Hoe zouden zij hierop reageren? Zouden zij ermee doorgaan hun hoedanigheden en voortreffelijke houding en eigenschappen te ontwikkelen? Als de oogsttijd aanbreekt, dat wil zeggen, als er geen verdere gelegenheid is om hun christelijke persoonlijkheid te ontwikkelen, in welke toestand zullen zij dan worden aangetroffen? Dit zou grotendeels afhangen van datgene waardoor zij zich hadden laten beïnvloeden.
Franz spoorde de afgestudeerden er derhalve toe aan er zorgvuldig op toe te zien dat zij niet onder een wereldse invloed zouden komen. In plaats daarvan zouden zij Gods koninkrijk de eerste plaats in hun leven moeten toekennen en ernaar moeten streven de vruchten van zijn geest te ontwikkelen. Wanneer de oordeelsdag aanbreekt, zouden zij deze dan met succes kunnen doorstaan.
Al eerder hadden andere sprekers, met inbegrip van de twee leraren van de school, eveneens opbouwende raad gegeven om getrouw te blijven. Zij beklemtoonden de belangrijkheid van geduld, terwijl zij erop aandrongen een gezonde houding te bewaren, mensen niet naar het uiterlijk te beoordelen, vreugde te vinden in het verrichten van nederige dienst, een diepe liefde voor God te blijven koesteren en zich op zijn liefde te verlaten.
Ook het programma dat door de studenten werd verzorgd, vormde een aanmoediging tot getrouwheid. Nadat was toegelicht hoe de muziek die Jehovah’s Getuigen op hun vergaderingen gebruiken, zich had ontwikkeld, voerden de studenten twee bijbelse drama’s op. In het eerste werd aangetoond hoe belangrijk het is op neigingen te letten die zouden kunnen veroorzaken dat iemand de vervulling van Gods beloften mist. In het tweede drama werden gebeurtenissen uit de regering van de Judese koning Josafat opgevoerd. Vooral de bevrijding van Juda van de gecombineerde strijdkrachten van Moab, Ammon en het gebergte Seïr in de tijd van Josafat onthulde dat het inderdaad tot zegeningen leidt wanneer men zich getrouw op God verlaat.
Natuurlijk moeten niet alleen de afgestudeerden van Gileads 65ste klas, maar alle discipelen van Jezus Christus er ernstig over nadenken getrouw aan God te blijven. Alleen door tot het einde van iemands leven als een christen of tot de voltrekking van het goddelijke oordeel getrouw te volharden, kan men tot degenen behoren die als een deel van de „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” van Gods makelij eeuwige zegeningen zullen genieten. — 2 Petr. 3:13.