’Het woord van God is niet gebonden’
TOEN de apostel Paulus voor de tweede maal in Rome gevangenzat, uitte hij deze beproefde en getoetste waarheid: „Het woord van God [is] niet gebonden” (2 Tim. 2:9). Deze woorden kunnen worden geïllustreerd door de volgende ervaring uit het eiland Tahiti in de Grote Oceaan.
„Tijdens een van onze vergaderingen vroeg een ouderling, die toen de bijbelstudieopziener was, om een ongewoon gebied: de gevangenis op Tahiti, waar hij als cipier werkzaam was. De droevige situatie van de gevangenen verontrustte hem, en hij was ervan overtuigd dat ook zij meer zouden willen weten over het ’goede nieuws’ dat in de bijbel wordt aangetroffen. Onze gemeente had reeds verscheidene malen toestemming gevraagd de gevangenen te mogen bezoeken, maar ongelukkig genoeg luidde het antwoord altijd: ’Katholieken, protestanten, adventisten, mormonen en dergelijke zijn welkom en mogen over hun religie spreken, omdat leden van die religies zich in onze gevangenis bevinden; maar hier zijn geen getuigen van Jehovah.’
Daarom besloot de ouderling het ’goede nieuws’ in de gevangenis te prediken waar hij werkte. Buiten de werkuren, van twaalf tot twee uur n.m., verbreidde hij de Koninkrijkshoop. Al heel snel begon zijn activiteit vruchten af te werpen en werden er geregeld bijbelstudies geleid.
Toen andere cipiers, van wie enkelen protestantse diakenen waren, het succes van de Getuige opmerkten, haalden zij enkele geloofsgenoten onder de gevangenen ertoe over zich er bij de directeur over te beklagen dat hun siësta werd verstoord. Hij werd derhalve in het kantoor van de directeur ontboden, waar hem werd verzocht met zijn evangelisatiewerk op te houden, aangezien gevangenen in Blok A het niet op prijs stelden gedurende hun siësta gestoord te worden. Tactvol beklemtoonde hij de heilzame invloed van bijbels onderwijs en wees hij op de positieve resultaten die hij bij gevangenen uit Blok C had bereikt, terwijl die van Blok A nog nooit door hem waren bezocht. De directeur onderscheidde onmiddellijk de onoprechtheid van degenen die hadden geprotesteerd; om de vrede te bewaren, verzocht hij de Getuige evenwel niet meer van cel tot cel te prediken. Hij mocht er niettemin mee doorgaan degenen te bezoeken die op zijn bezoeken gesteld waren.
Gods Woord was dus niet gebonden. Ongeveer vijf gevangenen bleven het geestelijke voedsel tot zich nemen dat uiteindelijk hun leven zou veranderen. Een van hen werd zelfs een uiterst belangrijk instrument bij het uitdelen van dit voedsel. Deze man was voordien tot negen jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens verscheidene diefstallen. Hij was een bijzonder moeilijke gevangene en was verscheidene malen uitgebroken, maar iedere keer werd hij kort daarna weer opgepakt, terwijl zijn straftijd alleen maar werd verlengd. Aangezien de bewaker niet meer van cel tot cel mocht prediken, zag deze gevangene snel in dat hij de verantwoordelijkheid had het ’goede nieuws’ aan medegevangenen bekend te maken.
Tot grote ergernis van bepaalde bewakers werd Jehovah al gauw het belangrijkste onderwerp van gesprek in de gevangenis. Priesters en predikanten die de gevangenis bezochten, werden gebombardeerd met vragen over allerlei onderwerpen, zoals de ziel, het vagevuur, de hel en de tijd van het einde. Sommige bewakers beweerden dat de prediking een bron van onrust was, zodat de directeur besloot het bijbelse onderwijs op het gevangenisterrein te verbieden.
De Getuige gaf het echter niet op het ’goede nieuws’ aan de gevangenen bekend te maken, en hij vroeg om speciale toestemming om geïnteresseerde gevangenen ’s zaterdags, op zijn vrije dag, bij hem thuis te laten werken. Het verzoek werd ingewilligd; allen die dit wilden, kwamen derhalve elke zaterdag onder zijn hoede te staan. Het spreekt vanzelf dat er geen tijd werd verkwist en dat er elke week veel bijbelstudies werden geleid.
De volharding van de ouderling werd rijkelijk beloond. Ja, een van de gevaarlijkste gevangenen veranderde zijn persoonlijkheid en verkreeg toestemming om een kringvergadering bij te wonen, waar hij werd gedoopt.
Vanaf die tijd bevond zich onder de gevangenen een getuige van Jehovah. De directeur was zo verbaasd toen hij de opvallende veranderingen waarnam die Gods Woord bij sommigen van zijn gevangenen had teweeggebracht, dat hij voorstelde dat er een officieel verzoekschrift werd opgesteld waarin werd gevraagd of een bedienaar van het evangelie van de Getuigen de gevangenis op een officiële basis mocht bezoeken. Het verzoek werd ingediend en er werd toestemming verleend, met één specificatie — Jehovah’s Getuigen zouden niet slechts één uur bij de gevangenen mogen doorbrengen (zoals andere religies), maar twee uur!
Dank zij de hulp van drie Getuigen uit onze gemeente, kunnen nu elke maandag na de avondmaaltijd alle geïnteresseerde personen voordeel trekken van een openbare lezing en een één uur durende bijbelstudie. Evenals de apostel Paulus tijdens zijn gevangenschap, kunnen ook zij nu zeggen: ’Het woord van God [is] niet gebonden.’” — 2 Tim. 2:9.