De doven horen de waarheid
EEN dame in Rio de Janeiro abonneerde zich op „De Wachttoren”, maar haar zoon, die doof is, las de tijdschriften in werkelijkheid. Het duurde niet lang of de jongeman bezocht de christelijke vergaderingen in de plaatselijke Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen. Een Getuige die naast hem zat, schreef de belangrijkste punten van de openbare lezing voor hem op. Niet lang hierna begon de moeder van de jongeman hier echter bezwaar tegen te maken en te eisen dat hij geregeld verschillende kerken bezocht. Twee maanden lang voldeed hij aan haar verlangens, maar hij vond de atmosfeer onprettig. Hij begreep niets van wat er werd gezegd en bovendien schonk niemand aandacht aan hem zodra men merkte dat hij niet kon praten. Wat miste hij de menselijke belangstelling en hartelijkheid die hij in de Koninkrijkszaal had ondervonden!
Hij kwam dus terug. Deze keer begon een andere Getuige de bijbel met hem te bestuderen door samen te lezen en dingen op te schrijven, maar dit was niet zo’n succes. Weer een andere Getuige kwam op het idee langzaam tot de jongeman te spreken, zodat hij kon liplezen. Hoewel dit veel tijd kostte, groeide hij in waardering en begon de bijbelse waarheid zijn hart te bereiken.
De jongeman nodigde zijn moeder, broer, bejaarde vader en twee zusters ertoe uit aan zijn persoonlijke bijbelstudie deel te nemen. Een van zijn zusters nam een hippievriend mee die ook doof was. Toen zijn vader stierf, kon de jongeman zijn moeder met de bijbelse opstandingshoop vertroosten (Joh. 5:28, 29). Ondertussen had hij op zijn wereldse werk de belangstelling opgewekt van een man die gedeeltelijk gehandicapt was in zijn gehoor en spraakvermogen. Er werden geleidelijk aan vorderingen gemaakt. Nu zijn de moeder en twee zusters van de jongeman, zijn collega en de voormalige hippie gedoopte christenen.
Deze personen waren zo ijverig dat er ten slotte een groep werd gevormd die christelijke vergaderingen hield door van gebarentaal gebruik te maken, en het gemiddelde bezoekersaantal steeg tot dertig. Op deze bijeenkomsten worden vragen in gebarentaal gesteld en beantwoord. Aangezien deze christenen zich ervan bewust zijn dat zij de opdracht hebben ontvangen het goede nieuws van Gods koninkrijk bekend te maken, nemen zij deel aan het van-huis-tot-huispredikingswerk dat door Jehovah’s Getuigen wordt verricht (Matth. 24:14; 28:19, 20). Zij vergezellen andere Getuigen in deze activiteit, terwijl zij de huisbewoners schriftplaatsen laten zien en bijbelse lectuur aanbieden. Wanneer andere Koninkrijksverkondigers een man of vrouw aantreffen die doof is, geven zij de naam en het adres aan deze groep door, zodat deze Getuigen de persoon kunnen bezoeken. Op deze wijze hebben verscheidene doven de waarheid kunnen „horen”.