Genotzucht brengt geen waar geluk
MENSEN die uitsluitend voor genoegens gaan leven, worden snel blind voor hun verantwoordelijkheden jegens God. Dit overkwam bepaalde Israëlieten tot wie de volgende woorden van Jesaja’s profetie werden gericht: „Wee hun die vroeg in de morgen opstaan om slechts bedwelmende drank te zoeken, die tot laat in de avondschemering blijven hangen zodat de wijn zelf hen verhit! En harp en snaarinstrument, tamboerijn en fluit, en wijn moeten er op hun feesten blijken te zijn; maar naar de activiteit van Jehovah kijken zij niet, en het werk van zijn handen hebben zij niet gezien.” — Jes. 5:11, 12.
De Israëlieten die hier werden toegesproken, stelden zich in het leven voornamelijk ten doel sensuele genoegens na te jagen. Zij begonnen ’s ochtends vroeg te drinken en bleven hier tot ’s avonds laat mee doorgaan, zodat zij volledig onder de invloed van wijn kwamen. Verhit door de alcohol, verloren zij hun zelfbeheersing en werden zij luidruchtig en onstuimig. Hun braspartij ging vergezeld van muziek, ongetwijfeld sensuele muziek die ten doel had de hartstochten op te wekken.
Aangezien mensen die in een verbondsverhouding tot God stonden, op deze wijze door genoegens verstrikt konden worden, ligt hierin voor christenen de waarschuwing opgesloten om ervoor op hun hoede te zijn dat zij niet genotzuchtig worden. Iemands huidige verhouding tot Jehovah God kan eenvoudig niet als iets vanzelfsprekends worden beschouwd, en blijvende vertrouwelijke omgang met hem is onontbeerlijk voor waar geluk.