Vragen van lezers
◼ In het oude Israël werd een cyclus van 49 jaar gevolgd door een Jubeljaar (het 50ste jaar). Komt dat Jubeljaar overeen met de periode volgend op Gods 49.000 jaar durende scheppingsweek?
Aangezien het getal 49 in beide gevallen voorkomt, zou het kunnen lijken dat het Jubeljaar een voorafschaduwing is van de tijd volgend op het einde van een 49.000 jaar durende scheppingsweek. Maar voor de mensheid in het algemeen die Gods goedkeuring ontvangt, komt wat er tijdens Israëls Jubeljaar gebeurde meer overeen met wat er zal gebeuren tijdens het Millennium, de laatste duizend jaar van zo’n scheppingsweek, niet met wat er na die week komt. Beschouw de basis voor deze zienswijze eens:
Ten eerste vereiste de Mozaïsche wet dat elk zevende jaar een sabbat voor het land zou zijn; er mochten geen gewassen worden gezaaid, verbouwd of geoogst. Na het zevende sabbatjaar (het 49ste jaar) kwam er een speciaal Jubeljaar, het 50ste jaar. Het was een sabbat gedurende welke het land wederom rust moest genieten. Nog belangrijker was dat er vrijheid uitgeroepen werd. Hebreeën die zichzelf in slavernij hadden verkocht, werden vrijgemaakt van schuld en dienstbaarheid. Ook werd erfelijk grondbezit teruggegeven aan families die gedwongen waren geweest het te verkopen. Het Jubeljaar was dus een tijd van bevrijding en herstel voor de Israëlieten. — Leviticus 25:1-46.
Ten tweede verschaft een studie van de vervulling van bijbelse profetieën en van onze plaats in de stroom des tijds sterke aanwijzingen dat elk van de scheppingsdagen (Genesis hfdst. 1) 7000 jaar lang is. Wij begrijpen hieruit dat Christus’ duizendjarige regering de slotfase zal vormen van Gods 7000-jarige ’rustdag’, de laatste ’dag’ van de scheppingsweek (Openbaring 20:6; Genesis 2:2, 3). Uitgaande van deze redenering zou de hele scheppingsweek 49.000 jaar duren.
Sommigen, die de overeenkomst in de getallen hebben opgemerkt, vergelijken de 49 jaar van de jubeljaarcyclus uit de oudheid met die 49.000 jaar van de scheppingsweek. Op deze wijze redenerend, zijn zij op de gedachte gekomen dat Israëls Jubeljaar (het 50ste jaar) een voorafschaduwing of voorafbeelding moet zijn van wat er na het einde van de scheppingsweek komt.
Houd echter in gedachte dat het Jubeljaar vooral een jaar van bevrijding en herstel voor mensen was. De scheppingsweek heeft voornamelijk betrekking op de planeet Aarde en de ontwikkeling daarvan. Maar met betrekking tot de verwezenlijking van Gods voornemen ten aanzien van de mens op aarde, moeten wij in gedachte houden dat de aardbol zelf niet in slavernij verkocht is en derhalve niet bevrijd hoeft te worden. De mensheid heeft dat nodig, en de mensheid bestaat geen 49.000 jaar maar omstreeks 6000 jaar. De bijbel laat zien dat Adam en Eva enige tijd nadat zij geschapen waren in opstand kwamen tegen God, waardoor zij in gevangenschap raakten aan zonde, onvolmaaktheid en de dood. Volgens Romeinen 8:20, 21 heeft Jehovah God het voornemen de gelovige mensheid uit deze slavernij te bevrijden. Als gevolg daarvan zullen ware aanbidders op aarde ’vrijgemaakt worden van de slavernij des verderfs en de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods hebben’. — Zie ook Romeinen 6:23.
Terwijl de kleine groep die is uitgekozen om in de hemel opgenomen te worden, vanaf Pinksteren 33 G.T. vergeving van zonden heeft verkregen en zich dus reeds in het Jubeljaar verheugt, toont de Schrift aan dat de bevrijding voor de gelovige mensheid tijdens Christus’ duizendjarige regering zal plaatsvinden. Dat zal zijn wanneer hij ten behoeve van de mensheid de voordelen van zijn loskoopoffer aanwendt. Aan het einde van het Millennium zal de mensheid tot menselijke volmaaktheid zijn gebracht, en derhalve volledig vrij zijn van erfzonde en dood. Nadat Christus aldus de laatste vijand (de vanaf Adam overgeërfde dood) heeft tenietgedaan, zal hij, aan het einde van de 49.000-jarige scheppingsweek, het Koninkrijk aan zijn Vader teruggeven. — 1 Korinthiërs 15:24-26.
Dientengevolge zullen voor de gelovige mensheid die aardse vooruitzichten heeft de bevrijding en het herstel die in het oude Israël het Jubeljaar kenmerkten, een passende parallel vinden tijdens de komende Duizendjarige Sabbat. Dan zal er bevrijding en herstel tot stand worden gebracht. Dat zal zijn onder de heerschappij van Christus, „want de Zoon des mensen is Heer van de sabbat”. — Matthéüs 12:8.