Vragen van lezers
◼ Waarom zei Jezus dat een proseliet van de Farizeeën „een voorwerp voor Gehenna” was, „tweemaal zo erg” als de Farizeeën?
Klaarblijkelijk waren heidenen die zich tot de farizeese sekte van het judaïsme bekeerden, bijzonder laakbaar. Sommigen hadden zich wellicht voordien al Gods afkeuring op de hals gehaald, maar doordat zij Farizeeërs waren geworden, werden zij in dubbele zin afgekeurd en bevonden zich stellig op de weg die tot de vernietiging in Gehenna leidt.
Het dal van Hinnom lag ten zuiden en zuidwesten van de muren van Jeruzalem. Het was van tijd tot tijd gebruikt voor afgodendienst en mensenoffers (2 Kronieken 28:1-3; 33:1-6; Jeremia 32:35). Het werd daarom een plaats voor het storten van vuil, waartoe ook de lijken van misdadigers behoorden die geen begrafenis waardig werden geacht als personen die het vooruitzicht hadden een opstanding te ontvangen. — Vergelijk Matthéüs 5:22.
The New Bible Dictionary (onder redactie van J. D. Douglas, 1962) zegt dat het ’dal van Hinnom buiten Jeruzalem lag, waar men kinderen in het vuur geofferd had aan Molech. Het werd een profetisch symbool voor het oordeel en later voor de laatste straf.’ De jezuïet John L. McKenzie zegt verder in zijn Dictionary of the Bible (1965): „Vanwege deze [cultische schrijn voor mensenoffers] vervloekte Jeremia de plaats en voorzei dat ze een plaats van dood en verderf zou worden (7:32; 19:6 e.v.). Naar dit dal wordt in Jes[aja] 66:24, zij het niet met name, verwezen als een plaats waar de dode lichamen van de opstandelingen tegen Jahweh zullen liggen . . . In de rabbijnse literatuur echter betekent het eeuwige vuur beslist niet eeuwige straf . . . [Gehenna] is een plaats waar de goddelozen met lichaam en ziel worden vernietigd, waarin mogelijk nog de gedachte van algehele vernietiging doorklinkt (Mt. 10:28).”
Wanneer wij verslagen lezen zoals Matthéüs 15:1-8; Johannes 8:12-19, 31-41; 9:13-34 en 11:45-53, kunnen wij begrijpen waarom Jezus zei dat de Farizeeën de door Gehenna gesymboliseerde vernietiging verdienden. Zeker, sommigen zouden misschien berouw krijgen en Gods goedkeuring verwerven, maar als klasse verdienden zij het voorgoed vernietigd te worden. Christus zei: „Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! want gij doorkruist de zee en het droge land om één proseliet te maken, en wanneer hij er een wordt, maakt gij hem tot een voorwerp voor Gehenna, tweemaal zo erg als gijzelf.” — Matthéüs 23:15.
Dit wat de joodse Farizeeën betreft, maar hoe zouden degenen die proselieten werden, ’tweemaal zo erg een voorwerp voor Gehenna’ zijn als de Farizeeën? Deze proselieten waren geen heidenen die eenvoudig sympathie voor de joden hadden of heidenen die zelfs bekeerd en besneden waren (Lukas 7:2-10; Markus 7:24-30; Handelingen 8:26-34; 10:1, 2). Nee, Jezus sprak niet over proselieten van het judaïsme, maar over proselieten van het huichelachtige farizeïsme. Hoe had hun situatie zich ontwikkeld?
Sommigen van hen waren vroeger misschien grove zondaars of fanatieke aanbidders van demonengoden geweest, zodat zij zich in geduchte mate Gods afkeuring op de hals hadden gehaald. Sommigen kwamen misschien zelfs in aanmerking voor Gehenna omdat zij op een of andere wijze tegen Gods geest hadden gezondigd (Matthéüs 12:32). Als hun toestand in Jehovah’s ogen dat stadium nog niet had bereikt, vervielen zij nu van kwaad tot erger. Zij bekeerden zich tot navolging van het extremisme van de Farizeeën. Deze proselieten gaven zich volledig over aan huichelachtige riten en extreme zienswijzen waardoor elke morele goedheid en waarheid die andere tot het judaïsme bekeerde personen wellicht hadden ontwikkeld, overvleugeld werd. Klaarblijkelijk werden deze farizeese proselieten nog extremer dan hun veroordeelde leraren. Indien dus de joodse Farizeeën ’voorwerpen voor Gehenna’ waren, dan waren deze proselieten het eens te meer of, zoals Jezus het uitdrukte, tweemaal zo erg.
[Kaart/Illustratie op blz. 31]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
KAART VAN EERSTE-EEUWSE JERUZALEM
TEMPELTERREIN
DAL VAN HINNOM
(GEHENNA)
[Illustratie]
Een gedeelte van het Hinnomdal, zoals het er thans uit ziet
[Verantwoording]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.