Taferelen van het Beloofde Land
Een maaltijd gebruiken — Brood eten
TOEN Jezus en zijn discipelen bij een zekere gelegenheid in een huis waren, ’konden zij niet eens een maaltijd nuttigen’ wegens de schare die daar was (Markus 3:20). Een andere keer ging Jezus het huis van een Farizeeër binnen „om een maaltijd te gebruiken” (Lukas 14:1). Aan wat voor maaltijd denkt u?
De Israëlieten uit de oudheid zouden waarschijnlijk aan brood denken omdat de Hebreeuwse en de Griekse uitdrukking voor „een maaltijd gebruiken” letterlijk „brood eten” betekende. Dit is begrijpelijk, want tarwe- of gerstebrood was een van hun belangrijkste voedingsmiddelen.
Veel mensen in deze tijd stellen zich de Hebreeuwse patriarchen als herders en Jezus’ discipelen als vissers voor. En sommigen deden inderdaad zulk werk, maar beslist niet allemaal. Bij velen stond tarwe centraal in hun leven. Blijkbaar was dit van tijd tot tijd met Isaäk en Jakob het geval, zoals wij uit Genesis 26:12, 27:37 en 37:7 kunnen opmaken. En zouden, aangezien landbouw in Jezus’ tijd in Galilea een van de belangrijkste bedrijfstakken was, sommigen die apostelen werden, geen tarweverbouwers geweest kunnen zijn?
Die mogelijkheid bestaat, want in het Beloofde Land werd veel tarwe verbouwd, en in de bijbel wordt er heel vaak over gesproken (Deuteronomium 8:7-9; 1 Samuël 6:13). Wat was hierbij betrokken?
Nadat de vroege regens in oktober en november de grond zacht hadden gemaakt, ging de tarweverbouwer ploegen en vervolgens zijn zaad zaaien. De latere regens zouden zijn gewas helpen te groeien en daarna, in april en mei, tot een goudbruine kleur te rijpen vóór de zomerhitte begon. De tarweoogst was zo bekend dat hij in de bijbel gebruikt wordt als aanduiding van het seizoen (Genesis 30:14; Rechters 15:1). Kunt u vaststellen in welke tijd van het jaar de foto links werd genomen?a En in welk seizoen plukten Jezus’ discipelen enkele rauwe korrels? — Mattheüs 12:1.
Het oogsten van tarwe betekende veel werk voor de boeren. Maaiers sneden de halmen met een sikkel en bonden ze samen tot schoven, zoals u hieronder kunt zien. Natuurlijk was het mogelijk dat sommige halmen over het hoofd gezien werden of op de grond vielen, en daardoor kon Ruth met succes aren lezen (Ruth 2:2, 7, 23; Markus 4:28, 29). Daarna werden de tarweschoven naar een dorsvloer gebracht, zoals de dorsvloer van Arauna. Wat gebeurde daar? De bijbel maakt melding van „de dorsslede en het tuig van de runderen” (2 Samuël 24:18-22; 1 Kronieken 21:23). De tarweschoven werden op een vlak terrein van steen of vastgestampte aarde uitgespreid. Daar liep een stier of een ander dier voortdurend in het rond, waardoor de tarwe getreden werd. Het dier kon een houten slede trekken, waardoor het stro sneller verbrijzeld werd en het graan vrijkwam. — Jesaja 41:15.
Daarna was het graan klaar om gewand te worden, en dat deed men door het met een schop of vork omhoog te gooien, zoals hierboven te zien is (Mattheüs 3:12). De boer wande wellicht ’s avonds, wanneer de wind het kaf (de hulsjes om de korrels) zou wegblazen, en het stro naar de zijkant zou meevoeren. Als het graan eenmaal was verzameld en gezeefd om steentjes te verwijderen, was het gereed om opgeslagen te worden — of om er dat bijzonder belangrijke voedsel, brood, van te maken. — Mattheüs 6:11.
Als u een huisvrouw was die deze taak had, zou u iedere dag een vijzel en stamper gebruiken om het graan tot meel te malen, misschien een wat grof tarwemeel. Of u zou „meelbloem” kunnen malen, zoals Sara gebruikte om „ronde koeken” voor de gematerialiseerde engelen van te maken of dat de Israëlieten gebruikten bij graanoffers voor Jehovah (Genesis 18:6; Exodus 29:2; Leviticus 2:1-5; Numeri 28:12). Sara bevochtigde het tarwemeel met water en kneedde er deeg van.
Hieronder kunt u deegballen zien en een plat, dun brood dat uitgespreid klaarligt om gebakken te worden. Zulke grote ronde koeken konden op stenen of op een ijzeren bakplaat gebakken worden, zoals de vrouw doet. Helpt dit u om u een voorstelling te maken van wat Sara vervolgens voor de bezoekende engelen deed en wat Lots gezin naderhand deed? Wij lezen dat de engelen „bij hem hun intrek namen en in zijn huis kwamen. Toen rechtte hij een feestmaal voor hen aan, en hij bakte ongezuurde koeken en zij gingen eten.” — Genesis 19:3.
[Voetnoot]
a Vergelijk de Kalender van Jehovah’s Getuigen 1992.
[Illustratieverantwoording op blz. 24]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
[Illustratieverantwoording op blz. 24]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
[Illustratieverantwoording op blz. 25]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
[Illustratieverantwoording op blz. 25]
Garo Nalbandian