Waarom ’naar de mier gaan’?
DE WIJZE koning Salomo van het oude Israël gaf de volgende raad: „Ga naar de mier.” Waarom zei hij dit? Wat kunnen wij van een mier leren?
Salomo zei verder: „Zie haar wegen en word wijs. Ofschoon ze geen aanvoerder, beambte of heerser heeft, bereidt ze in de zomer haar voedsel; ze heeft in de oogst haar voedselvoorraden verzameld” (Spreuken 6:6-8). Die lang geleden geuite woorden omschrijven waarheden die door hedendaagse biologen zijn ontdekt.
De spreukendichter Agur geeft te kennen dat mieren „instinctief wijs” zijn (Spreuken 30:24, 25). Natuurlijk is hun wijsheid niet het produkt van intelligente redenering, maar ze spruit voort uit de instincten waarmee de Schepper hen heeft begiftigd. Instinctief verzamelen mieren bijvoorbeeld op de juiste tijd hun voedsel.
Mieren zijn verbazingwekkend georganiseerd. Ze zijn opmerkelijk behulpzaam en attent jegens medearbeiders; ze helpen gewonde of uitgeputte mieren terug naar het nest. Ze zorgen instinctief voor de toekomst en doen al het mogelijke om hun taken te vervullen.
Uit dat wat de mier van nature doet, blijkt dat mensen van tevoren plannen moeten maken en harde werkers moeten zijn. Dit is van toepassing op school, op het werk en bij geestelijke activiteiten. Net zoals de mier voordeel trekt van haar ijver, wil God dat ook mensen ’het goede zien voor al hun harde werk’ (Prediker 3:13, 22; 5:18). Net als bezige mieren verrichten ware christenen hun dagtaak volledig. Zij ’doen met hun kracht wat hun hand te doen vindt’, niet omdat er een baas op hen let, maar omdat zij eerlijk zijn en het verlangen hebben ijverige, produktieve werkers te zijn. — Prediker 9:10; vergelijk Spreuken 6:9-11; zie ook Titus 2:9, 10.
Wij zullen beslist gelukkig zijn als wij ’naar de mier gaan’ en toepassen wat wij van haar leren. En het grootste geluk zal ons ten deel vallen als wij ijverig de wil van Jehovah God doen, zoals die in de bijbel is geopenbaard.