Door pauweogen gezien
DOOR ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN INDIA
HET begon allemaal toen ik door de eierschaal heenbrak en het vogelrijk binnenstrompelde. Daar stond ik, verbijsterd met mijn ogen knipperend in het tropische zonlicht. Het was allemaal zo vreemd, en alles was angstaanjagend. Instinctief kende ik mamma. Ik vlijde mij onder haar beschermende vleugels dicht tegen haar aan. Daar was ik veilig en voelde ik liefde. Mamma leek mij zo sterk, zo vol zelfvertrouwen dat het mij een gevoel van veiligheid gaf.
Zo bracht ik de eerste paar dagen van mijn leven door. Hoewel ik het toen niet besefte, was ik een pauwehaantje en ik had twee broertjes en twee zusjes. Wij waren dus een doorsnee pauwegezin, omdat er over het algemeen vier tot zes eieren in een pauwenest liggen.
En over nesten gesproken, ik bemerkte dat het nest waarin ik ten tonele verscheen een ondiepe, in de grond gekrabde kuil was, midden in een stuk dicht kreupelhout in een woeste landstreek. Het nest was bekleed met takjes, bladeren en gras — heel gerieflijk en goed verborgen voor op de loer liggende vijanden. Door waarneming kwam ik later te weten dat mamma hier haar vijf glanzende, licht ivoorkleurige eieren van ongeveer zes centimeter lengte moet hebben gelegd. Achtentwintig dagen heeft ze er angstvallig op gezeten totdat ik te voorschijn kwam.
Ik heb gehoord dat er in de tijd waarin ik werd uitgebroed een incident is voorgevallen waardoor het heel goed mogelijk was geweest dat ik helemaal niet uitgekomen was. Ons nest lag vlak bij akkers waarop gierst en gerst groeiden, dicht bij een zijriviertje van de Jamuna. Vlak erbij lag ook een stuk onbebouwd land, bezaaid met stenen en begroeid met wilde grassoorten en oerwoudstruikgewas. Het terrein stond ook vol met mirtestruiken en acacia’s. Het was laat in de middag en de zon daalde snel. Alles was stil en heel rustig.
Plotseling maakte een sluipende beweging in het struikgewas dat mamma een en al oplettendheid was. Toen haar scherpe ogen zich door de struiken heenboorden, kreeg zij een boskat in de gaten die op roof uit was. Als bevroren zat zij op haar nest, terwijl het hongerig uitziende dier naderbij kwam. Mamma’s verenkleed versmolt met de plantengroei op de achtergrond; zij leek onzichtbaar. De kat ging voorbij en sloop verder naar de graanvelden. Als ze moeder had gezien, zou dat voor ons en voor haar best het einde betekend kunnen hebben, want moeder-pauwinnen weigeren zelfs in het grootste gevaar het nest te verlaten.
Pauwegewoonten
Wij jonge pauwen leren snel. Wij kwamen al gauw te weten dat mamma niet het enige wijfje was dat pappa bezat. Er waren er vijf! Daarom kan een pauw in één jaar wel vijfentwintig pauwekuikens verwekken — door pauweogen gezien iets heel normaals.
Ons gezin behoort tot een kleine kolonie pauwen die in een deel van de Rajasthanwoestijn van Noord-India, niet ver van Jaipur, leeft. Ik heb heel wat ooms en tantes en, omdat wij van nature in troepen leven, komen wij graag bij elkaar. Vaak deelt een aantal gezinnen dezelfde boom om in te slapen. In de broedtijd dwalen al mijn ooms echter af om zich wijfjes te zoeken.
Pauwen zijn met het krieken van de dag klaar wakker, maar in plaats van dadelijk op de grond te vliegen, doen wij het liever op ons gemak door van tak tot tak omlaag te gaan, terwijl wij de morgenstilte verbreken met onze luide kreten die klinken als „fi-auw”. Vervolgens is onze belangstelling op het ontbijt gericht. Mamma heeft ons kuikens geleerd naar de dingen te zoeken waar we het meest van houden. We eten hoofdzakelijk gras en graansoorten. Vaak zijn wij de hele dag bezig in de graanvelden huis te houden. Vanwege onze „heilige” status hier verdragen de dorpsbewoners onze plunderingen echter met stoïcijnse gelijkmoedigheid. Er staan ook vette, sappige insektenlapjes op het menu, met hier en daar een zachte hagedis. Pappa en mamma eten zelfs kleine slangen! Waarschijnlijk geen smakelijke gedachte als u het niet van pauwestandpunt uit beziet.
Laat in de middag, als de dag om is, nuttigen wij een vroege avondmaaltijd en begeven ons dan volgens de omgekeerde procedure naar onze hoge slaapplaats, door langzaam de „trappen” op te klimmen totdat wij een plaats naar onze zin hebben bereikt. Wij hebben de reputatie heel wat drukte en lawaai te maken als wij ons voor de nacht installeren.
Pauwe-ouders delen verantwoordelijkheden
Pappa was verreweg de kleurigste van mijn ouders. Mamma wist daarentegen hoe ze kleuren bij elkaar moest passen. Ze koos een kleed dat zich vermengde met haar omgeving als ze voor haar nest en eieren zorgde. Ze had het waarschijnlijk zo druk met nesten bouwen, eieren leggen en uitbroeden en voor de jongen zorgen dat ze een mooi verenkleed onpraktisch vond. Pappa, die niet meehielp met uitbroeden, had meer tijd om zijn mooie verenstaart op te zetten en trots rond te stappen.
Ik moet niettemin toegeven dat pappa een schrandere gids voor zijn kolonie was. Hoewel het soms niet zo leek, was hij altijd ijverig op de uitkijk naar vijanden — boskatten, arenden en mensen. Zijn ogen en oren zijn zo fenomenaal scherp dat pauwen haast nooit gevangen worden. Van de hele oerwoudbevolking is pappa meestal de eerste die bespeurt dat er een luipaard aankomt. In zulke tijden van gevaar vliegen wij niet vaak weg, hoewel we snel en lange afstanden kunnen vliegen. In plaats daarvan maken we ons liever gauw uit de voeten.
Nu we het over vijanden hebben, moet ik denken aan iets dat gebeurde toen ik nog maar zes maanden oud was. Wij waren met enkele kuikens in de schaduw aan het spelen. Een van de jonge mannetjes maakte zich belachelijk door te proberen een vroegtijdige pronkvertoning te geven. Er renden eekhoorns rond en een eindje verderop zat een blauwe gaai rustig in een mimbaboom. In een banyanboom er vlakbij zat een troep mynah’s oerwoudgeluiden na te bootsen. Een paar jonge pauwen waren aan het kibbelen over een hagedis die een van hen had gevangen. Plotseling liet pappa een doordringende kreet horen waardoor wij stokstijf bleven staan. Gevaar! Wij verspreidden ons in alle richtingen. Plotseling kwam er een arend uit de hoogte aanzeilen, maar dank zij pappa’s waakzame zorg liep alles nog goed af.
Pauweveren
De eerste paar maanden was ik nauwelijks van mijn zusjes te onderscheiden. Onze staartveren waren hetzelfde. Na acht maanden brak, onder het pauwestelsel, de tijd aan dat ik het huis moest verlaten en voor mijzelf moest zorgen. Dit gaf moeder een tijdelijke verlichting voordat zij opnieuw jongen moest grootbrengen. Tegen deze tijd begon ik mijn karakteristieke staartveren te krijgen die buiten de eigenlijke staart uitsteken. Het is een langzaam proces. Pas in mijn vierde levensjaar kon ik verwachten de volle mannelijke verentooi te hebben.
Met het verstrijken van de maanden kreeg ik langzamerhand een vlekkeloos kleed van dons en veren. Ik werd groot, woog vijf kilo en was van kop tot staart ruim twee meter. Alleen al mijn bovenstaartdekveren waren anderhalve meter lang. Ik was nu volwassen geworden en had het vooruitzicht een gezegende ouderdom van twaalf jaar te bereiken. Ik kon nu uitzien naar een jaarlijkse verandering van tooi en misschien zou ik zelfs door mensen met fototoestellen in plaats van geweren worden bewonderd.
Kon u mij maar eens goed bekijken! Te beginnen bij mijn kop, heb ik een kuif van rechtopstaande veren met aan weerskanten een kale, witte plek. Mijn ogen staan ook in een stukje wit. Mijn vrij lange hals is bedekt met schitterende metaalachtig groene en blauwe veren die onder mijn vleugels in gespikkeld groen overgaan en op mijn buik bijna in zwart veranderen. Mijn vleugels zijn daarentegen grijs, gespikkeld met zwart, ziet u wel? Mijn eigenlijke staart, die u niet kunt zien, is bruinachtig.
Mijn pronkveren, die anderhalve meter lang achter mij aanslepen, zijn bronsachtig groen en blauw. Deze bovenstaartveren hebben verspreide baarden die de bekende flonkerende „ogen” of ocellen vertonen. Als ik wil, kan ik deze veren verticaal als een waaier boven mijn rug uitspreiden en ze zo houden, gesteund door de eigenlijke staartpennen. Ik kan een hele voorstelling geven.
Deze demonstratie is echter niet in de eerste plaats voor het genoegen van menselijke bewonderaars. Het is mijn manier om wijfjes te winnen. Als onze jaarlijkse paartijd aanvangt, ga ik op zoek naar toekomstige wijfjes. Zodra ik er een zie, gebruik ik al mijn charmes. Ik voer een soort van dans voor haar uit door met vooruitstekende borst en hoog opgezette bovendekveren voor- en achteruit te stappen en daarbij naar voren te leunen. Tegelijkertijd laat ik een scherpe, schorre schreeuw horen, die u helemaal niet als muziek in de oren klinkt, maar die haar laat weten dat ik belang in haar stel. Op het hoogtepunt van mijn pronk laat ik mijn onderste staartveren trillen, hetgeen mijn sleepstaartveren op hun beurt een zacht trillend aanzien geeft, begeleid door een ruisend geluid. Het helpt ook, want in de broedtijd van januari tot oktober kan ik meestal vier of vijf wijfjes veroveren. Dan voel ik mij als een met juwelen behangen maharadja die te midden van zijn harem wandelt.
Mijn fraaie verentooi kan natuurlijk ook gevaar opleveren. Hoe kan men met deze hele extra uitrusting jagers ontduiken die erop uit zijn mij op te eten of mijn veren voor commerciële doeleinden te gebruiken? Er is weliswaar een wet die het jagen en doden van mijn soort beperkt, maar er zijn altijd mensen die bereid zijn de wet te negeren. Kunt u zich indenken hoe moeilijk het voor mij is ervoor te zorgen dat mij geen kwaad overkomt?
Ik kan één ding doen om het gevaar te verminderen. Door ieder jaar mijn lange staartveren te verliezen, kan ik deze prachtige souvenirs op de grond laten liggen opdat verzamelaars ze kunnen vinden en meenemen. Dan heb ik ook, ondanks de belemmering van mijn veren, het vermogen met de behendigheid van een cobra stilletjes door dicht struikgewas te glijden. Voor tal van mensen ben ik bovendien een voorwerp van verering. Zij denken dat ik een soort van „heilige” vogel ben. Pauwenjagers durven hun snode werk dus niet al te openlijk te verrichten.
Geschiedenis van de pauw
Mijn verhaal zou echter niet volledig zijn zonder iets over de geschiedenis van de pauw te vertellen. Ik neem aan dat u weet dat wij tot de familie van de fazanten behoren. Wij hebben echter zoveel neven onder de fazanten dat de kenners ons onder de naam „Pavo cristatus” hebben geklasseerd. Dat komt waarschijnlijk omdat onze kuif ons van onze verre neven onderscheidt. Toen mijn voorouders uit de ark van Noach kwamen, vestigden ze zich ten slotte in India. Hier hebben de vogels van mijn geslacht duizenden jaren lang als siervogels aan koninklijke hoven en op adellijke landgoederen gediend. Zelfs buitenslands hebben ze als gevederde ambassadeurs in vreemde paleizen gediend.
Het was een grote dag in de geschiedenis van de pauwen toen enkele van mijn voorname voorouders van een Fenicisch schip op Egyptische bodem stapten en aan het hof van Farao werden gebracht waar ze in vol pauweornaat hun gevederde „geloofsbrieven” aanboden. De bijbelse geschiedenis zegt dat pauwen deel uitmaakten van de kostbaarheden die koning Salomo invoerde. Drieduizend jaar geleden werd de luister van Sions koninklijke paleis dus door levende sierpauwen verhoogd (1 Kon. 10:22, 23). Eeuwen later bracht Alexander van Macedonië tweehonderd pauwen mee naar Europa terug.
Onze hele geschiedenis door hebben wij er altijd moeite mee gehad de dingen vanuit een menselijk standpunt te bezien. Duizenden jaren lang reeds zijn wij pauwen in India bijvoorbeeld als heilige vogels beschouwd en soms zelfs aanbeden. Wij komen in enkele van India’s oude religieuze legenden voor. Het wordt in bepaalde delen van India nog altijd als een misdaad beschouwd een pauw te doden. De oude Romeinen moedigden echter tot het eten van pauwen aan. In het Europa van de middeleeuwen was een feestmaal onder de rijken niet compleet zonder een sappig pauwegerecht. U kunt dus begrijpen hoe ontzettend dit vanuit pauweoogpunt is geweest.
Alvorens nu te besluiten, is er één algemene misvatting waar ik mij zorgen over maak. Die uitdrukking „zo trots als een pauw” heeft de gedachte verbreid dat de pauw een symbool is van trots en ijdelheid. Hoe denkt u dat ik dit vind? En is het trouwens wel waar? Denkt u nu werkelijk dat onze alwijze Schepper zulke ongewenste hoedanigheden in een van zijn dierlijke schepselen zou leggen? Om de hoedanigheden van de pauw ten volle te begrijpen moet men dan ook de dingen door pauweogen bezien.