De rol van de religie in de oorlogen uit het verleden
DE ENGELSE filosoof John Locke heeft eens gezegd: „De hele geschiedenis door wordt er over bijna niets anders dan over vechten en doden gesproken.”34 En toch zegt een deskundige: „Religie is een van de sterkste krachten in de geschiedenis geweest.”35
Waarom is de mens gedurende bijna zijn hele bestaan geplaagd door verschrikkelijke oorlogen als de religie zo’n krachtige invloed heeft uitgeoefend? Welke rol heeft de religie in de afgelopen oorlogen gespeeld?
Azteken en oorlog
De religie der Azteken leerde dat de goden verzoend moesten worden met mensenoffers. Zo verklaart de historicus V.W. von Hagen:
„Oorlog en religie waren, althans bij de Azteken, onafscheidelijk. Ze behoorden bij elkaar. . . . Er werden onophoudelijk kleine oorlogen gevoerd om geschikte gevangenen als slachtoffer voor de goden te krijgen.”36
In het jaar 1486 werden meer dan 20.000 gevangenen verzameld om te worden geofferd bij de inwijding van de grote piramide van de god Huitzilopochtli. Toen werd bij alle slachtoffers, een voor een, het hart uitgesneden en aan de god geofferd. Kunt u zich voorstellen welk een afschuw deze op religie geïnspireerde oorlogen wekten onder de vroege bewoners van Amerika?
Oude rijken en oorlog
Welke rol heeft de religie bij de vroege rijken en volken in Azië, Afrika en Europa gespeeld? Deze natiën uit de oudheid stonden zowel om hun vele oorlogen als om hun religiositeit bekend. In een zeker naslagwerk wordt bijvoorbeeld opgemerkt:
„De Egyptische godsdienst heeft de oorlog nooit veroordeeld. De vroegste Egyptische oorlogen werden tussen de goden onderling of tussen goden en mensen gevoerd en dus beriepen de Egyptische koningen zich bij het oorlogvoeren op het goddelijk voorbeeld. . . . Kortom, elke oorlog was moreel, ideaal, bovennatuurlijk en door voorgaande godenoorlogen gewettigd.”37
Somtijds deden religieuze leiders meer dan de oorlogen van hun land door de vingers zien of goedkeuren; zij spoorden de mensen zowaar aan te vechten. Wijlen de geestelijke W.B. Wright zegt over het oude Assyrië:
„Vechten was de bezigheid van de natie, en de priesters moedigden onophoudelijk tot oorlog aan. Zij moesten grotendeels van de oorlogsbuit bestaan; een vastgesteld percentage van de buit werd altijd aan hen toegewezen voordat anderen hun deel kregen, want dit ras van plunderaars was buitengewoon religieus.”38
Het is een onontkoombaar feit dat de oorlogvoerende volkeren uit oude tijden diep religieus waren. Militaire leiders zochten geregeld hulp bij hun goden. Een zekere autoriteit merkt op: „Wij ontdekken gewoonlijk dat een van de belangrijkste taken van elke god was, zijn volk in de oorlog te helpen en te beschermen.”39
Het was de gewoonte dat de soldaten standaarden van hun goden in de oorlog meenamen. Dit waren klaarblijkelijk van hout of metaal gemaakte emblemen of symbolen. Eén encyclopedie merkt op:
„De Romeinse standaarden werden met religieuze verering in de tempels van Rome bewaard. Het was niet ongebruikelijk dat een generaal het bevel gaf een standaard in de gelederen van de vijand te werpen, ten einde zijn soldaten bij de aanval met ijver te bezielen om datgene terug te veroveren wat voor hen waarschijnlijk het heiligste op aarde was.”40
Natuurlijk waren deze natiën uit de oudheid niet christelijk. De leer die Jezus Christus later invoerde, had een diepgaande invloed op de mensheid waardoor het leven van ware gelovigen ten goede veranderde.
In de loop der tijd onderging het christendom echter grote veranderingen. In de vierde eeuw maakte de corrupte Romeinse keizer Constantijn om politieke redenen het christendom tot staatsreligie. Van toen af werd de Rooms-Katholieke Kerk een sterke macht. Verschilde ze echter van andere religies? Bevorderde ze de vrede? Vertegenwoordigde ze het ware christendom?
Kruistochten — De „Heilige oorlogen” van de christenheid
Het was in het jaar 1095 dat paus Urbanus II het concilie van Clermont bijeenriep. Tegen die tijd was het oude land Palestina in handen gevallen van volken welke niet het christendom beleden. Daarom hield de paus een toespraak die men wel „een van de meest doeltreffende toespraken uit de geschiedenis” heeft genoemd en spoorde zijn uitgebreide gehoor te Clermont aan oorlog te gaan voeren tegen de „ongelovigen” die toen het „Heilige land” in bezit hielden. Urbanus maande de menigte aan:
„Christenstrijders . . . gaat en strijdt tegen de barbaren, gaat en strijdt voor de bevrijding van de heilige plaatsen . . . dompel uw handen in het bloed van de ongelovigen . . . wordt soldaten van de levende God! Wanneer Jezus Christus u tot zijn verdediging oproept, laten onedele neigingen u dan niet thuis houden.”41
Zo ontstonden de Kruistochten of de zogenaamde „heilige oorlogen” die gedurende de volgende twee eeuwen zijn blijven voortduren. „De preekstoelen in Europa weergalmden van de oproepen tot de Kruistochten,” aldus een historicus.42 Een ander schrijft: „Bisschoppen gingen naar hun diocesen om dit militaire christendom te prediken. . . . Monniken lieten zwaarden maken. . . . Europa was nu een woelige zee geworden die de ene golf na de andere op de Syrische kusten wierp.”43
De verschrikkelijke oorlog die aldus ontbrandde, tart bijna elke beschrijving. „Gewettigd door religie en vergeldingsrecht werd aan alle oorlogszuchtige begeerten van die tijd de vrije loop gelaten,” zo merkte een historicus op.44 Tot de daden van de kruisvaarders behoren enkele van de ergste massamoorden, zinloze plunderingen en goddeloze gruwelijkheden welke op de bladzijden der geschiedenis te lezen staan — allemaal begaan in de naam van Christus! Professor R.H. Bainton schrijft:
„Hier was een door de Kerk ingestelde oorlog. . . . Kruisigingen, het openrijten van hen die munten hadden ingeslikt, verminkingen — Bohemund van Antiochië zond de Griekse keizer eens een hele lading neuzen en duimen die hij van de Saracenen had afgesneden — zonder wroeging worden dergelijke heldendaden in de kronieken der kruistochten opgesomd. . . . De stemming was een vreemde mengelmoes van barbaarse strijdlust en christelijke geloofsijver.”45
Welk een zware verantwoordelijkheid moet de religie dragen voor het feit dat zij de naam van Christus met zulke afschuwelijke daden in verband heeft gebracht — daden die niet erger in strijd met zijn leer zouden kunnen zijn! En wat moet God wel denken van hen die hem zo verkeerd voorstellen?
Vroegere interne oorlogen in de christenheid
In de Middeleeuwen vochten belijdende christenen ook onderling en dikwijls met pauselijke zegen! De historicus J.C. Ridpath heeft over zulke interne oorlogen van de christenheid gezegd: „De pauselijke sanctie was in alle conflicten in de Middeleeuwen een belangrijke factor, en om deze te verkrijgen plachten de wereldlijke vorsten als op de markt tegen elkaar op te bieden.”46
Later, te beginnen omstreeks 1517, nam door de religieuze opstand waaruit ten slotte het protestantisme ontstond, het vechten en doden onder de volken die het christendom beleden, toe. Als hoogleraar in de geschiedenis te Cambridge schreef G.M. Trevelyan:
„Religie vormde in die tijd bijna de enige intellectuele en morele invloed, [toch] . . . was menselijkheid niet specifiek in de leer opgenomen. Er moet inderdaad worden toegegeven dat religie toentertijd in verband werd gebracht met de pijnbank en de brandstapel, met het platbranden van steden en het uitmoorden van vrouwen en kinderen, met een nooit uitstervende haat, en met onrecht dat nooit gewroken zal worden. Het grootste deel van het geestelijke lijden en de lichamelijke pijnen die Europa sinds de tijden der barbaren heeft ondergaan, werd teweeggebracht door de ten dele geslaagde strijd van katholieke zijde om de opstandige christenheid te heroveren.”47
De Rooms-Katholieke Kerk heeft wreed gevochten om de protesterenden, of protestanten, in de kudde terug te brengen. De protestanten boden hevige tegenstand. Antwerpen werd bijvoorbeeld in 1576 belegerd en een geschiedenisboek zegt daarover: „Deze edele boodschappers van de Heilige Moederkerk, de Spaanse soldaten, gingen de strijd in, met op hun lippen leuzen als: ’Heilige Jacobus, Spanje, bloed, vlees, vuur, plundering!’ Er werden achtduizend mannen, vrouwen en kinderen vermoord.”48
Vooral de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) tussen katholieken en protestanten was verschrikkelijk. In die tijd verloor Duitsland ongeveer drie vierde deel van zijn bevolking. Het aantal inwoners van Augsburg liep terug van 80.000 tot 18.000, en van de bevolking van Bohemen bleef slechts ongeveer een kwart over. Hoe wreed de strijd was, wordt geïllustreerd door wat er gebeurde bij de inname van de protestantse stad Maagdenburg. De Duitse geschiedschrijver Frederick Schiller schrijft:
„Er begon een toneel van verschrikkingen waarvoor de geschiedenis geen woorden — de dichtkunst geen pen heeft. Noch onschuldige kindsheid, noch hulpeloze ouderdom; noch jeugd, sekse, stand of schoonheid kon de razernij der overwinnaars tot bedaren brengen. Vrouwen werden in de armen van hun mannen verkracht, dochters aan de voeten van hun ouders; en de weerloze sekse stond bloot aan het gevaar, het dubbele offer van zowel eer als leven te moeten betalen.”49
Het is inderdaad waar dat de geschiedenis der mensheid uit „bijna niets anders dan vechten en doden” bestaat. Het is echter ook waar dat de religie ’een sterke kracht in de geschiedenis’ was en in hoofdzaak verantwoordelijk is geweest voor het verschrikkelijke bloedvergieten. Is dit nog steeds waar?
[Illustratie op blz. 11]
Aztekenpriesters houden een slachtoffer vast terwijl een andere priester hem het hart uitsnijdt om dat aan de oorlogsgod te offeren (voorstelling gebaseerd op het verslag van een ooggetuige)
[Illustratie op blz. 12]
De kruisvaarders hebben enkele van de ergste bloedbaden aangericht en enkele van de ergste gruwelen bedreven waarvan de geschiedenis melding maakt — allemaal in Christus’ naam!