De betovering van een bos
HEBT u ooit in een bos gestaan van jonge dennen zo dicht bezet met naalden dat u nauwelijks een dertig meter voor u uit kon kijken? Welk een bijzondere ervaring! Boven uw hoofd suizelt de wind door de naalden van de bomen, en plotseling wordt u gewaar dat de lucht gevuld is met muziek, muziek van de wind in de toppen.
Om vele redenen worden bomen door de mens bewonderd: om hun schoonheid en gracieuze vormen, de uitwaaiering van hun takken en de licht- en schaduweffecten die hun bewegende bladeren op de grond toveren. Ook hun grootte is vaak indrukwekkend. Als rotsen staan de stammen van sommige bomen in de grond verankerd; met hun machtige takken — soms zelf zo groot en dik als bomen — gaan ze het menselijke voorstellingsvermogen bijna te boven. Hoewel een walvis inderdaad de ontzaglijke lengte van drieëndertig meter kan bereiken, zinkt hij in het niet bij vele sequoiabomen in Californië (V.S.), die — wist u dat? — stammen hebben van soms wel een dertig meter of meer in omtrek. Achttien mannen met uitgestrekte armen zouden ervoor nodig zijn om ze te omspannen. De aanblik van deze woudreuzen vervult het hart met verwondering en ontzag.
In bossen staan „lichtgewicht”-bomen, waarvan het hout slechts iets meer dan 44 gram per kubieke decimeter weegt, terwijl er ook zeer zware bomen zijn met hout van wel 1500 gram per kubieke decimeter. Er zijn snelgroeiende bomen, die verscheidene tientallen centimeters per jaar in lengte toenemen, maar ook exemplaren die slechts enkele luttele centimeters per jaar groeien! Deze verscheidenheid en alle veranderingen waaraan een bos doorlopend onderhevig is, maken het voor de mens tot een fascinerende omgeving.
Wat evenzo de verbazing van de mens wekt, is de variatie die men in een bos aantreft. Alleen al in de Verenigde Staten gedijen meer dan 1035 verschillende soorten van bomen. Uit de bossen komen bomen voor allerhande doeleinden: lommerrijke schildwachten voor rond de huizen, „straatbomen” voor stoffering van de steden en statige aristocraten voor de parken. Bomen verlenen grootsheid en pracht aan een landschap. Ze voorzien in voedsel en bescherming voor de in het wild levende dieren, in schaduw en brandhout voor kampeerders en trekkers, en in timmerhout voor woningbouwers. Uit hout worden thans honderden produkten bereid — van papier tot lakken en van terpentijn tot kinine toe.
De gastvrijheid van een bos
Zowel mens als dier worden vaak onweerstaanbaar naar de bossen getrokken wegens de gastvrijheid die er heerst. De bomen verschaffen beschutting tegen de hitte overdag en vormen een bescherming tegen de gevaren van de nacht. Bossen zijn het domein van vogels, insekten en grotere dieren als herten, beren en lynxen. Buidelspreeuwen maken lange op slingers gelijkende, buidelvormige nesten, die aan de takken van bomen hangen. Spechten hakken gaten in dode stammen en maken daarin hun woning. Ook eekhoorns en nog vele andere dieren zijn boombewoners.
Zelfs kleine kinderen vinden het geweldig om in bomen te klimmen en er ’hutten’ in te bouwen. Zo klommen eens enkele kinderen door de ’ingang’ van een reusachtige door brand uitgeholde sequoiaboom om opgewonden het inwendige van de woudreus te inspecteren, naar boven te klimmen en door het ’bovenraam’ te gluren. „Joh, dit is de eerste keer dat ik in een boom ben!” zo klonk het opgewonden van binnenuit de stam.
De gastvrije bossen op aarde bewijzen de mens in vele opzichten goede diensten. De voor de mens beschikbare watervoorraden worden erdoor in stand gehouden, terwijl ze bovendien voor de kwaliteit van dit water zorg dragen. De bosbodem heeft de eigenschap water op te zuigen als een spons, waardoor erosie wordt tegengegaan en de meren en stromen geen vuil, maar prachtig gefilterd water ontvangen, waarin vissen, otters, eenden en andere waterdieren kunnen wonen en spelen. Via de bosbodem worden ook de ondergrondse watervoorraden aangevuld voor toekomstig gebruik.
Daarnaast zuiveren bomen de lucht voor de mens. Binnen in de kleine bladcellen ondergaat het door de bladeren opgenomen koolzuur — onder invloed van opgevangen zonlicht — een omzetting in een enkelvoudige suiker, die dan later weer wordt omgezet in andere koolhydraten, met inbegrip van de zo belangrijke cellulose voor de boom zelf. Een nevenprodukt van het eerstgenoemde proces is zuurstof, zuurstof die de mens weer kan inademen. Dat is een van de redenen waarom de lucht in een bos zo heerlijk is om op te snuiven, en waarom bossen van zo uitermate groot belang zijn voor de instandhouding van het leven op aarde.
Het bomenwonder
Bomen zijn grote, majestueuze wonderen. Sommige wekken, net als statige dieren, enkel al bewondering door hun pracht en gratie. De giraffe, het grootste levende landdier, kan ruim vijf en een halve meter lang worden, de ’redwoods’ van Californië daarentegen wel meer dan negentig meter! Stelt u zich eens voor, levende bomen even hoog als of nog hoger dan een gebouw van dertig verdiepingen!
De eerste tak van de zogenaamde General Grant-boom in Californië bevindt zich meer dan veertig meter boven de grond en zijn machtige stam heeft een omtrek van tweeëndertig meter. De stam van de General Sherman heeft een diameter van meer dan elf meter aan de basis en loopt tot de helft van zijn drieëntachtig meter lengte slechts heel gering tapsgewijs toe. „Elf meter!” zo kan men mensen wel zeggen als zij als kleine miertjes de boom aan zijn basis zijn rondgelopen. „Hé zeg, maar dat is breder dan mijn huis!” komt iemand misschien plotseling tot de ontdekking. Drie auto’s zouden er naast elkaar doorheen kunnen rijden — veel verkeersstraten in grote steden zijn niet breder dan deze stam. Bosbouwkundigen schatten dat hij ruim 1400 kubieke meter hout bevat, voldoende voor de bouw van vijftig zeskamerwoningen! Alleen de stam bezit reeds hout genoeg om 280 vrachtwagens te vullen. Gewis wonderlijke getallen!
Indrukwekkend zijn ook de leeftijden van de bomen. Schildpadden kunnen 180 tot 200 jaar worden, bomen leven soms wel duizenden jaren. „Ik voel me zo . . . nietig”, mompelde een jonge vrouw terwijl zij omhoog staarde naar de reuzensequoia’s. „Ik voel me een kleuter”, antwoordde een bejaarde grootmoeder met een pretlichtje in haar ogen. Een vrouw die hoorde dat de General Sherman naar schatting ongeveer 3500 jaar oud moet zijn, begon te huilen. „Neem me niet kwalijk”, zei ze, „maar als je denkt aan alles wat die boom weet en heeft meegemaakt . . .” Zij heeft haar zin niet kunnen afmaken — de gedachte aan al die jaren was te veel voor haar. Bezoekers van de sequoia-bossen in Californië lopen vaak met een onbestemd gevoel tussen deze monarchen van het woud: een gevoel van ontzag, verbijstering en ongeloof.
Een gevoel van dankbaarheid
Bij een wandeling door een bos ervaart men een diepe dankbaarheid voor het bezit van de zintuigen: stromen zonlicht vallen door hoge takken en veranderen de diep gegroefde en doorploegde boomschorsen in gotisch aandoend houtsnijwerk. Tussen de bomen daalt er een gevoel van rust in de ziel; geluk doorstraalt de mens bij de aanblik van al die hem omringende schoonheid. De weiden aan de randen van het bos lijken op juwelen doosjes gevuld met een pracht van wilde bloemen. Zittend aan de oever van een beekje ziet men misschien toevallig een forel langszwemmen. Alleen een dikke staart verraadt de aanwezigheid van een eekhoorn, die scheldt op indringers. Kwieke konijntjes haasten zich rond op zoek naar groen, terwijl nieuwsgierige roodborstjes en luidruchtige Vlaamse gaaien de wacht houden. Hoe verheugt zich het hart bij de aanblik van al deze schepselen van het bos!
Met het verstrijken van de uren van de dag gaat in het bos de ene opwindende gebeurtenis na de andere voorbij. Mogelijk sjokt er in de vroege ochtend een delegatie herten langs. Weldra zijn de kampeerterreinen gevuld met de geur van smeulend hout, terwijl de ochtendnevel, waar het vroege zonlicht gefilterd doorheen valt, de geur van gebakken spek en verse koffie met zich voert.
Maar het prachtigst zijn misschien wel de uren waarin de zon langzaam ondergaat. De lage zonnestralen zetten dan de stammen van de bomen in een rosse gloed, tot ze nog als laatste nagloeien in de donkere holten van het gebladerte. In het avondlicht krijgt het tapijt van bloeiende lupines een diep purperen glans, terwijl donkere schaduwen zich aftekenen in het bos; een havik glijdt geruisloos over. Zonder gerucht verschijnt er een hert op het toneel, onopvallend, in volmaakte harmonie met de omgeving. Vogels beginnen hun avondlied te zingen.
Het bos als bron van inspiratie
Zij die waardering hebben voor Gods schepping, zullen ongetwijfeld een bos hoogschatten wegens zijn schoonheid en eenzaamheid, wegens de inspiratie en geestkracht die men er kan opdoen. Weg van het jachtige en woelige stadsleven, kan een wandeling tussen planten en wilde bloemen voorwaar heel verkwikkend zijn. Hoe heerlijk smaakt een picknick aan de rand van een helder meer of stroompje na een bad in het koele, heldere water te hebben genomen! En welk een genoegen geeft het om te voet of te paard een trektocht te maken door het woud! Vissen in door bomen overschaduwde stroompjes te zien spatten of een nachtegaal te horen zingen, zijn inspirerende momenten die men nooit meer vergeet.
In het algemeen gesproken heerst er diep in een bos rust en stilte, slechts af en toe onderbroken door de roep van een vogel; in geen enkele tijd in de geschiedenis hebben mensen zich aan de indruk die hiervan uitgaat, kunnen onttrekken. Bossen zijn aangename wijkplaatsen, waar leed minder schrijnend lijkt, vreugde zich verdiept en waar gedachten gemakkelijk en helder lijken te vloeien als water in een beek. Wanneer men alleen is, diep in een bos, ontmoet men eenzaamheid en vrede; het werk van Gods handen is rondom. Er zijn geen gillende sirenes, geen zenuwirriterende geluiden die de geest slopen, er is alleen het ruisen van de wind door de bomen. Het geritsel van de bladeren en het geklater van beekjes en stroompjes zijn muzikale klanken die het hart verheugen.
Enkel een liefdevolle God zou zo’n verrukkelijke gave ten geschenke kunnen geven; vandaar dat de bijbel ook zegt: „Zo liet Jehovah God uit de aardbodem allerlei geboomte ontspruiten, begeerlijk voor het gezicht en goed tot voedsel” (Gen. 2:9). Na enige tijd in een bos te hebben doorgebracht, in gezelschap van dieren te hebben verkeerd, of naast een brandend houtsblok te hebben gezeten, na de zware boslucht te hebben ingeademd en de daar heersende rust en vrede te hebben ervaren, zal men alleen maar gesterkt zijn in de overtuiging dat uitsluitend God een boom kan maken.