Wat is de zienswijze van de bijbel?
Welke eer is men ouders verschuldigd?
DE BIJBEL gebiedt kinderen hun ouders te gehoorzamen en te eren, daarbij de nadruk leggend op de juistheid van deze handelwijze en aangevend dat dit tot blijvende zegeningen leidt. Wij lezen: „Kinderen, weest gehoorzaam aan uw ouders in eendracht met de Heer, want dit is rechtvaardig: ’Eer uw vader en uw moeder’, wat het eerste gebod is met een belofte: ’Opdat het u goed moge gaan en gij lange tijd op de aarde moogt blijven.’” — Ef. 6:1-3.
Het eren van ouders omvat dus ook gehoorzaamheid aan hen. Waarom is dit „rechtvaardig”? Het feit dat de Gever van dit gebod een rechtvaardige God is, vormt daar op zich al een aanduiding van. Maar waarom heeft God dit gebod gegeven?
Werkelijk, kinderen zijn het aan hun ouders verplicht gehoorzaam te zijn. Wat zou er zijn gebeurd wanneer zij totaal waren verwaarloosd? Zouden zij zichzelf hebben kunnen opvoeden? Dienen kinderen derhalve geen waardering te tonen voor wat hun ouders voor hen gedaan hebben door in alle aangelegenheden die niet in strijd zijn met de superieure wet van God en Christus, gehoorzaam aan hun ouders te zijn?
Ouders eren door hen te gehoorzamen, is ook belangrijk om eenheid en orde in het gezin en in de maatschappij in haar geheel te bewaren. Als kinderen hun ouders niet leren eren, is het niet waarschijnlijk dat zij enige andere soort van autoriteit zullen respecteren. Hun ongehoorzaamheid zal hen tot schipbreukelingen maken in de maatschappij, personen die geen respect hebben voor de rechten van anderen. Hoe zouden bovendien kinderen die geen gehoorzaamheid kunnen opbrengen ten aanzien van ouders die hun beste belangen op het oog hebben, nog gehoorzaam kunnen zijn aan hun onzichtbare hemelse Vader, Jehovah God?
Een andere factor die gehoorzaamheid aan ouders tot iets rechtvaardigs maakt, is het feit dat ouders het voordeel van leeftijd en ervaring hebben. De achtergrond van een kind is beperkt, dat staat vast, evenals dit het geval is met zijn begrip en redenatievermogen. Vooral in de vroege levensjaren heeft een kind ouderlijke leiding en onderricht nodig om moeilijkheden te vermijden. Dat is ook hetgeen duidelijk wordt gemaakt door de bijbelse spreuk: „Dwaasheid is aan het hart van een knaap gebonden; de roede van streng onderricht is wat ze ver van hem zal verwijderen.” — Spr. 22:15.
Onverbrekelijk gekoppeld aan het gebod onze ouders te eren, is de belofte: „Opdat het u goed moge gaan en gij lange tijd op de aarde moogt blijven.” En terecht. Ouders hebben in het algemeen het beste en niet het slechte met hun kinderen voor. Ondanks hun zwakheden en onvolmaaktheden trachten de meeste ouders te doen wat zij kunnen om hun nageslacht voor leed te behoeden. Door in harmonie te handelen met de ouderlijke raad, kunnen kinderen zichzelf onnoemlijk veel leed besparen. In het algemeen zullen kinderen die naar de raad van hun ouders luisteren, seksuele immoraliteit schuwen, alsmede dronkenschap, het gebruik van drugs en andere praktijken die grote schade en zelfs een vroegtijdige dood kunnen veroorzaken.
Maar is het eren van ouders enkel een kwestie van gehoorzaamheid in de kinderjaren? Nee, Jezus Christus wees erop dat het eren van ouders iets is dat zich voortzet zolang zij in leven zijn. De traditionele zienswijze van de Farizeeën aan de kaak stellend, merkte hij op: „God heeft . . . gezegd: ’Eer uw vader en uw moeder’, en: ’Wie vader of moeder beschimpt, moet het met de dood bekopen.’ Maar gij zegt: ’Wie tot zijn vader of moeder zegt: „Al wat ik heb waarmee ik u van dienst zou kunnen zijn, is een aan God opgedragen gave”, behoeft zijn vader in het geheel niet te eren.’ Zo hebt gij dan het woord Gods krachteloos gemaakt ter wille van uw overlevering.” — Matth. 15:4-6.
Zo toonde ook de apostel Paulus aan dat het geven van stoffelijke gaven deel uitmaakt van het eren van ouders. In verband met de verantwoordelijkheid van de gemeente en kinderen ten aanzien van weduwen, schreef hij: „Eer weduwen die werkelijk weduwen zijn [dat wil zeggen, die geen familieleden hebben om hen te helpen]. Maar indien een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, laten die dan eerst leren in hun eigen huisgezin godvruchtige toewijding te beoefenen en een passende vergoeding aan hun ouders en grootouders te blijven betalen, want dit is aangenaam is Gods ogen. . . . Stellig, indien iemand niet voor de zijnen zorgt, en in het bijzonder voor hen die leden van zijn huisgezin zijn, dan heeft hij het geloof verloochend en is erger dan een ongelovige.” — 1 Tim. 5:3-8.
Dit eren van bejaarde ouders en grootouders is daarom een zeer ernstige aangelegenheid. Het is een christelijk vereiste. Een negering ervan komt neer op een verwerping van het christelijk geloof. De persoon die de behoeften van anderen negeert, vooral van degenen die aan hem verwant zijn, ontbreekt het aan liefde. Als zijn liefde voor ouders die hij ziet en die voor hem gezorgd hebben, slechts gebrekkig is, kan hij geen liefde hebben voor God. — 1 Joh. 4:20.
Ouders eer verlenen door voor hen te zorgen, is niet altijd een gemakkelijke zaak. Wegens gebreken of ziekte kunnen bejaarde ouders aanzienlijke aandacht vragen. Hun houding is soms niet al te plezierig. Met het verstrijken der jaren kunnen persoonlijkheidsverschillen tussen ouders en kinderen zich verdiepen en tot grote spanningen leiden. Maar geeft dat iemand het recht de behoeften van zijn ouders te negeren? Stellig niet.
Het was voor ouders niet altijd gemakkelijk zich de dwaasheden van hun kinderen te laten welgevallen en in tijden van ziekte of andere tegenspoed voor hen te zorgen. Maar liefde bewoog ouders ertoe datgene te doen waarvoor niemand hen zou hebben kunnen betalen. Veel ouders hebben hun tijd, middelen en energie aangewend, en soms zelfs hun gezondheid opgeofferd om te proberen hun kinderen op te voeden tot volwassenen met verantwoordelijkheidsgevoel. Hebben ouders dan geen recht op enige vergoeding van hun kinderen?
Maar als het schoonouders betreft, wat dan? Ware christenen beseffen dat wanneer zij trouwen, zij mettertijd ook wellicht de verantwoordelijkheid voor de verzorging van hun schoonouders zullen moeten dragen. Een toegewijde christen zegt niet: „Ik ben niet met je familie getrouwd”, en redeneert niet dat hij of zij geen verantwoordelijkheid ten aanzien van zijn aangetrouwde familie heeft. Hij of zij zal beide kanten van de familie willen eren, in het besef dat dit juist is.
In veel landen bezitten ouders in materieel opzicht alles wat ze nodig hebben. Maar waar ze naar verlangen, is misschien gezelschap en tekenen van genegenheid waaruit blijkt dat hun volwassen kinderen een diepe liefde voor hen koesteren. Kinderen doen er goed aan hun gedachten te laten gaan over hetgeen zij kunnen doen om uiting te geven aan hun dankbaarheid voor alles wat hun ouders voor hen hebben gedaan. Zij zullen willen doen wat zij kunnen om hun ouders te laten merken dat zij gewenst en gewaardeerd worden, door hen in hun plannen en activiteiten te betrekken. Door in verband met gewichtige aangelegenheden bij hun ouders te rade te gaan, tonen kinderen dat zij de wijsheid van hun vader en moeder op prijs stellen. Dit zijn allemaal manieren om ouders achting en eer te betonen.
Slechts indien wij ouders de eer toekennen die zij verdienen, kunnen wij de zegen van Jehovah verwachten. Wat dit betreft vormen ware christenen in deze „laatste dagen” een scherp contrast met de wereld, die „natuurlijke genegenheid” mist (2 Tim. 3:1-5). Christelijke kinderen dienen, terwijl zij nog jong zijn, voorbeelden te zijn in gehoorzaamheid aan hun ouders. En als volwassenen dienen zij zich erom te bekommeren alles te doen wat in hun vermogen ligt om tot het geluk en welzijn van hun ouders bij te dragen.