De bijbelse basis voor hoop op een paradijs
VOLGENS de bijbel is de geschiedenis van de mensheid begonnen in een tuin of paradijs, in Eden. Hoe was het daar? Wij beschikken niet over alle details, maar het betrouwbare verslag uit oude tijden bericht dat het een tuin was met „allerlei geboomte . . . begeerlijk voor het gezicht en, goed tot voedsel” (Gen. 2:9). Dat klinkt goed, vindt u niet? En waar lag die tuin? Wij vinden een aanwijzing in Genesis 2:10-14:
„Nu kwam er vanuit Eden een rivier om de tuin te drenken, en vandaar splitste ze zich en werd als het ware tot vier hoofdtakken. De naam van de eerste is Pison . . . En de naam van de tweede rivier is Gihon; deze omstroomt het gehele land Kusch. En de naam van de derde rivier is Hiddekel . . . En de vierde rivier is de Eufraat.” Daarom houden sommige geleerden het op een gebied in het Midden-Oosten, in het oosten van het hedendaagse Turkije. Gods oorspronkelijke bedoeling was dat mettertijd de paradijstuin in Eden over de gehele aardbol zou worden uitgebreid. — Gen. 1:28.
Gelooft u dat deze tuin van Eden werkelijk heeft bestaan? De Duitse theoloog en bijbelvertaler Hans Bruns maakte in zijn commentaar op deze verzen de volgende interessante opmerking: „De rivieren zijn bedoeld om aan te tonen dat [het paradijs] geen sprookje is, maar daarentegen iets dat werkelijk hier op aarde heeft bestaan.” Maar wij hebben bovendien nog andere redenen om overtuigd te zijn van het bestaan van dat paradijs in het verleden.
Een aards paradijs — verleden en toekomst
De herinnering aan het oorspronkelijke paradijs van de mensheid is lang blijven bestaan. In de Septuaginta-vertaling van de Hebreeuwse Geschriften in het Grieks (280 v.G.T.) werd tuin, wanneer dat woord in verband stond met Eden, weergegeven door het woord „paradeisos” waarvan ons woord „paradijs” is afgeleid. In de hem door God gegeven taal heeft Adam zijn nakomelingen ongetwijfeld verteld over de tuin of het paradijs waar hij had gewoond. Het was niet meer dan logisch dat de mens, nadat hij uit dat oorspronkelijke paradijs verdreven was, naar een mogelijk herstel verlangde. Na de spraakverwarring te Babel werden de mensen naar alle windstreken verstrooid, maar hun godsdienstige kennis namen zij met zich mee. Hoewel hun verschillende culturen en geografische omstandigheden een vervormende invloed hebben gehad op het oorspronkelijke paradijsverslag, vinden wij in de folklore van talrijke oude beschavingen herinneringen aan een oorspronkelijk paradijs. In een artikel in het Canadese tijdschrift Studies in Religion brengt John Navone het volgende onder de aandacht: „Een of andere vorm van geloof in het paradijs, hetzij als een oorspronkelijke, hetzij als een uiteindelijke toestand, is waarschijnlijk in alle religies wel te vinden.”
In vele profetieën omtrent het Beloofde Land en de komende regering van de Messías wordt gezinspeeld op de hoop op een toekomstig paradijs. Zo voorzei de profeet Jesaja bijvoorbeeld: „Want Jehovah zal Sion stellig troosten . . . hij zal haar wildernis als Eden maken en haar woestijnvlakte als de tuin van Jehovah.” Dat betekende dat de wildernis en de woestijn in de groene plantengroei van een paradijs zouden veranderen. Ook sprak de profeet over het bouwen van huizen, het planten van wijngaarden, met een lang leven om van de opbrengst van de aarde te genieten. — Jes. 51:3; 65:21-23.
Deze woorden kregen een vervulling toen de Israëlieten na 70 jaar gevangenschap in Babylon, naar het Beloofde Land terugkeerden. Vergeleken met de troosteloze toestand van het land tijdens hun ballingschap, kreeg het nu een paradijselijk aanzien. Maar daarmee was de kwestie niet afgedaan. Volgens de Schrift lag een zelfs nog grootsere gebeurtenis nog in de toekomst. Bijna 800 jaar later herhaalde de apostel Petrus Jesaja’s belofte aangaande „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” (2 Petr. 3:13). Ook zag de apostel Johannes in een visioen een nog toekomstige „nieuwe hemel en een nieuwe aarde”. — Openb. 21:1.
Logischerwijs hebben de profetieën omtrent een komende „nieuwe” aarde geen betrekking op een nieuwe aardbol. (Zie Psalm 104:5; Jesaja 45:18.) Toch zal het tot stand brengen van een „nieuwe” aarde in de zin van een nieuwe aardse samenleving die geheel aan God is toegewijd en zich toelegt op de aanbidding van Hem, ongetwijfeld leiden tot fysieke veranderingen op de eigenlijke aarde. Een dergelijke menselijke samenleving zou terecht Gods zegen mogen verwachten en dit zal zijn weerslag vinden op de letterlijke aarde. Tijdens de begrafenislezing op de begraafplaats van Ohlsdorf heb ik dit punt naar voren gebracht en daarbij, naast andere schriftplaatsen, Psalm 67:6, 7 aangehaald: „De aarde zelf zal stellig haar opbrengst geven; God, onze God, zal ons zegenen. God zal ons zegenen, en alle einden der aarde zullen hem vrezen.”
In het bovengenoemde visioen uit Openbaring hoofdstuk 21 zag Johannes hoe het regerende deel van Gods nieuwe samenstel van dingen zijn aandacht op de aarde richtte. Met welk resultaat? „Toen hoorde ik een luide stem, afkomstig van de troon, zeggen: ’Zie! De tent van God is bij de mensen [merk op dat er wordt gezegd dat God bij de mensen is, niet dat de mensen bij God in de hemel zijn], en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.’” Klinkt dit niet als de beschrijving van een paradijs, een op aarde hersteld paradijs?
Het is waar dat men in de meeste kerken weinig te horen krijgt over de bijbelse beloften van een toekomstig wereldomvattend paradijs. In die begrafenislezing heb ik er echter op gewezen dat kennis omtrent dat aardse paradijs algemeen was onder de ware aanbidders, zowel voor als na de vestiging van het christendom in de eerste eeuw. Pas veel later, nadat de voorzegde afval van het christendom was begonnen, begon dat geloof in het herstel van een aards paradijs te verflauwen.
De bijbelse chronologie en de vervulling van profetieën wijzen erop dat de tijd nabij is dat God tussenbeide zal komen om het huidige verdorven samenstel van dingen te vernietigen en te vervangen door de rechtvaardige heerschappij van zijn Zoon, Christus Jezus — een „nieuwe hemel”. De aardse overlevenden van deze tijd van benauwdheid zullen de kern vormen van een „nieuwe aarde”. Personen die God nu trouw dienen, maken een hele goede kans het paradijs te zien. Maar niet alleen het te zien: zij zullen het voorrecht genieten te mogen meehelpen aan het herstel ervan. Zou u daar bij willen zijn?
’s Mensen aandeel in het herstel van het paradijs
Dit wordt geen paradijs voor luie mensen; het zal een oord vol bevrediging schenkende activiteit zijn. (Vergelijk Johannes 5:17.) Het herstel van het paradijs zal tot stand worden gebracht door personen die de opdracht volvoeren welke de mens in het oorspronkelijke paradijs gegeven werd: onderwerp de aarde, bebouw haar en onderhoud haar. ’s Mensen bereidheid om dit te doen in harmonie met de van Godswege verstrekte aanwijzingen, gepaard met de goddelijke zegen, zal tot een geleidelijke uitbreiding van paradijselijke toestanden over de gehele aarde leiden. — Gen. 1:28.
Vele personen raken tegenwoordig gefrustreerd ten gevolge van hun werk, want dikwijls is het eentonig en schijnt het weinig meer tot stand te brengen dan de middelen te verschaffen om van dag tot dag in leven te kunnen blijven. Maar wat een tegenstelling tot het beeld dat wordt opgeroepen door de profetische woorden van Jesaja: „De mensen zullen huizen bouwen en erin gaan wonen — ze zullen niet door iemand anders worden gebruikt. Zij zullen wijngaarden planten en van de wijn genieten — die zal niet door anderen worden opgedronken . . . Zij zullen ten volle genieten van de dingen waarvoor zij hebben gewerkt . . . Ik zal hen en hun nageslacht zegenen tot in alle eeuwigheid” (Jes. 65:21-23, Today’s English Version). Hiermee vergelijkbare toestanden zullen in het komende aardse paradijs heersen. Kunt u zich voorstellen hoe bevredigend het zal zijn uw energie en uw gaven op dergelijk werk te kunnen richten? — Pred. 2:24.
Zou u het prettig vinden mee te werken aan het herstel van het paradijs? Jehovah’s Getuigen koesteren deze hoop. Dat is de reden waarom zij de bijbel bestuderen en anderen aanmoedigen dit eveneens te doen. Zij weten dat nauwkeurige kennis van Gods voornemens en van zijn vereisten voor leven onontbeerlijk is voor degene die het voorrecht wil verkrijgen een aandeel in die dankbare activiteit te hebben. Laat hen u helpen meer te ontdekken over uw vooruitzichten om te leven en het paradijs te zien.
Door deze bemoedigende boodschap omtrent het herstel van een aards paradijs te verbreiden, handelen zij in navolging van hun Leider, Christus Jezus, die tot op de dag van zijn dood tot anderen heeft gesproken over zijn koninkrijk en de zegeningen daarvan. Een van zijn laatste opgetekende uitspraken voordat hij stierf, bevatte de woorden tot een boosdoener die naast hem aan een martelpaal hing: „Voorwaar, ik zeg u heden: Gij zult met mij in het Paradijs zijn.” — Luk. 23:43.a
Precies zoals Jezus’ loopbaan liet zien, dienen wij goede dingen niet voor onszelf te houden maar ze liefdevol met anderen te delen. Wij zijn werkelijk verplicht aan zoveel personen als wij maar kunnen, deze troostrijke hoop op een toekomstig aards paradijs bekend te maken. Een begrafenis bood mij daartoe een goede gelegenheid. Aangezien een ieder van ons te eniger tijd woorden van troost zal moeten spreken tot een vriend of bloedverwant die een geliefd persoon door de dood heeft verloren, vindt u wellicht baat bij enkele van de schriftuurlijke gedachten die deel uitmaken van een dergelijke begrafenistoespraak.
[Voetnoten]
a Er bestaat aanzienlijk verschil van mening over de juiste weergave van deze woorden die voor ons allen van grote betekenis kunnen zijn. Voor een uitvoerige bespreking van deze schriftplaats zie bladzijde 26-28.
[Illustratie op blz. 5]
TUIN van EDEN