Het probleem van de bodemerosie
Door Ontwaakt!-correspondent in Zuid-Afrika
OVERAL om ons heen hebben wij grond, die bovenste laag van de aardkorst, waarin plantengroei mogelijk is. Voor de meeste mensen is dit een vanzelfsprekende zaak. Maar als wij bedenken dat zonder vruchtbare grond op deze planeet geen leven mogelijk zou zijn, is het ontnuchterend om te vernemen dat alleen al in één land in het zuiden van Afrika jaarlijks vele miljoenen tonnen grond verloren gaan. En volgens Dr. Kai Curry-Lindhal, een bioloog in dienst van de UNESCO, bedroeg het verlies gedurende de afgelopen eeuw over de hele wereld naar schatting 2000 miljoen hectare — ongeveer een kwart van de totale landbouwgrond op aarde.
Wat is de oorzaak van zulke ernstige verliezen aan waardevolle bovengrond, die zo essentieel is voor het leven? Bodemerosie.
Waardoor wordt bodemerosie veroorzaakt?
Erosie treedt op als de bodem door overbeweiding (te veel vee op een bepaalde oppervlakte) zijn bedekking van gras of planten kwijtraakt, of na het ploegen braak blijft liggen waardoor de bovenlaag door de wind weggeblazen of door het water weggespoeld kan worden. De deklaag van vruchtbare grond op de aarde is maar betrekkelijk dun, op veel plaatsen niet meer dan dertig centimeter.
Over de gevolgen van erosie zei het tijdschrift Veldtrust van augustus 1975: „De tragedie van Zuid-Afrika is de schrikbarende snelheid waarmee haar reserves aan vruchtbare grond zijn uitgeput en de dunne bovenste bodemlaag is weggespoeld. In geen ander land hebben de rampzalige gevolgen zich zo snel na het beginnen van de erosie aangemeld.”
Zoals in de meeste landen is ook in Zuid-Afrika de landbouw drastisch veranderd. In vroeger jaren waren de boeren er alleen op uit genoeg te verbouwen om in hun eigen directe behoeften te voorzien. Maar naarmate meer mensen in steden gingen wonen, kwam het accent op produktie te liggen. Dit leidde tot het „exploiteren” van de grond om een zo hoog mogelijke opbrengst te verkrijgen. Dientengevolge werd er te veel van de grond gevergd, wat leidde tot het erosieprobleem dat nu nationale afmetingen heeft aangenomen.
In Canada heeft de houtpulpindustrie enorme wouden doen verdwijnen. In Australië heeft de overbeweiding door vele miljoenen schapen erosie veroorzaakt. Hetzelfde is in Irak gebeurd. Deskundigen zeggen dat de weidegronden in het noorden van Irak ongeveer 250.000 schapen van voedsel zouden kunnen voorzien, maar er grazen er minstens een miljoen. Met de menselijke beschaving heeft ook de erosie zich verbreid.
Maar wat merken wij in de praktijk van de wijdverbreide erosie? Is de hele zaak sterk overtrokken, of vormt bodemerosie werkelijk een bedreiging van ’s mensen voortbestaan?
De omvang van de schade
Vanuit het oogpunt van de boer beschouwd, betekent bodemerosie een slechter gewas en dit resulteert weer in slechter voedsel voor zijn dieren. Zowel de gewassen als de dieren zullen vatbaarder zijn voor ziekten en meer last hebben van parasieten, en dit zal zijn produktie nog verder beïnvloeden. Als er niets aan de situatie gedaan wordt, kan de tijd komen dat zijn boerderij hem niet langer een bestaan kan bieden.
Erosie vermindert ook de hoeveelheid water in een gebied. Waar een overvloedige vegetatie is, draagt dit ertoe bij dat het water vastgehouden wordt totdat het in de grond dringt; maar waar het land kaal ligt, loopt het water gewoonlijk snel weg naar de dichtstbijzijnde rivier, waarbij het veel van de waardevolle bovengrond meevoert. Het fijne slib komt in zee terecht, maar het zwaardere wordt in de benedenloop van de rivieren afgezet, waardoor de rivierbeddingen geleidelijk worden opgehoogd en er meer en ernstiger overstromingen plaatsvinden. In Zuid-Afrika zijn enorme hoeveelheden slib afgezet in de kostbare, door de Staat voor irrigatiedoeleinden aangelegde waterreservoirs, zodat deze reservoirs ten slotte wel eens onbruikbaar kunnen worden.
Ook de VS kampen met erosie. Zo zou het landbouwareaal van dat land bijna 250 miljoen hectare bedragen, maar tegen 1940 was 40 miljoen hectare verloren gegaan, en dat grotendeels in deze eeuw.
Italië onthulde op een in 1972 in Stockholm gehouden conferentie dat 80 percent van haar weidegronden in de Apennijnen en de Alpen aanzienlijke schade had opgelopen. De ernstige erosieproblemen in Tanzania hebben ertoe geleid dat 30 percent van de kinderen onder de vijf jaar in het gebied van Dar es Salaam aan ondervoedingsziekten lijdt. En Syrië, de Kongo, Kenia, Chili, India en vele andere landen worden geconfronteerd met de ernstige consequenties van bodemerosie.
Erosie werkt ook in de hand dat de grote woestijnen zich uitbreiden. In de laatste 50 jaar zijn naar schatting 650.000 km2 landbouw- en weidegrond door de zich naar het zuiden uitbreidende Sahara verzwolgen. In dit gebied, de Sahel, zijn meer dan 100.000 mensen van dorst en honger omgekomen. Honderdduizenden stamleden hebben hun vee verloren en zijn in opvangkampen terechtgekomen.
Het probleem is inderdaad ernstig en dringend, vooral in de armere landen. Als hun land onvruchtbaar wordt, trekken de mensen naar de steden en leggen aldus een extra last op de daar aanwezige voedselvoorzieningen. De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kurt Waldheim, waarschuwde: „Landen zouden gewoon van de landkaart kunnen verdwijnen. Wij riskeren het hele volken in het betrokken gebied uit te roeien.”
Dit zijn schokkende feiten. Maar praktisch alle deskundigen op dit gebied zijn het eens over de oorzaak — onverstandig gebruik van het land door de mens.
Misschien zal het u echter verbazen dat het natuurlijke proces van bodemerosie, wanneer niet door de mens verergerd, eigenlijk een vriend is!
Wanneer bodemerosie een vriend is
Het natuurlijke proces van erosie door verwering, wind en water is bijzonder nuttig daar dit proces gesteenten afbreekt zodat ten slotte vruchtbare grond wordt gevormd. Zonder dit proces zou er geen voor plantengroei geschikte grond zijn, want zulke grond bestaat voor het grootste deel uit van gesteenten afkomstige minerale korreltjes.
Planten spelen een belangrijke rol in het onder controle houden van dit erosieproces. Gewoonlijk houden ze de grond op z’n plaats en voorkomen ze dat het regenwater de grond wegvoert. De planten houden het water vast zodat het geleidelijk in de grond sijpelt. Bovendien dragen planten bij tot de vorming van vruchtbare grond, daar hun wortels voortdurend rotsblokken uit elkaar wrikken en daardoor eraan meehelpen ze tot steeds kleinere brokstukken te vergruizelen.
Ook dieren leveren een belangrijke bijdrage aan het behoud van de vegetatie. Dit wordt goed geïllustreerd in Zuid-Afrika, waar grote aantallen wilde dieren leefden voordat de mens het merendeel van hen afmaakte. James Clarke schreef (op bladzijde 69 en 70) in zijn boek Our Fragile Land (Ons broze land):
„Iedere soort droeg op haar manier bij tot het in stand houden van de bovenste laag vruchtbare grond, al was het maar doordat het dier door zijn uitwerpselen of karkas bijdroeg tot het proces waarbij voedingsstoffen aan de bodem werden teruggegeven. Nijlpaarden speelden een belangrijke mechanische rol door hun gewoonte altijd in de stroomrichting van een rivier weg te lopen, zodat bij een hoge rivierstand de stijgende wateren geleidelijk over het land uitwaaierden: de natuur had haar eigen irrigatiesysteem. Thans zijn de nijlpaarden in de meeste gebieden uitgeroeid en zijn de oevers van de rivieren door menselijk ingrijpen zozeer veranderd dat wanneer de rivier bij hoogwater buiten haar oevers treedt, het water de grond meespoelt naar zee. Olifanten hadden de gewoonte bomen in donga’s [diepe, door erosie uitgesneden stroomdalen] te duwen — een vreemde gewoonte, maar één met een duidelijk element van zelfbehoud erin, want ze droeg ertoe bij de donga’s te versperren zodat ze zich weer vulden, en naarmate dit litteken van het land geleidelijk verdween, ging het veld weer gedijen. En olifanten hadden ook de gewoonte doornige bomen om te duwen zodat het veld ermee bezaaid kwam te liggen. Maar in tijden van droogte beschermde elke omgeduwde boom met succes een eilandje van gras tegen de niets ontziende graseters. In deze speciaal beschermde kwekerijen stond vaak het enige gras dat na een werkelijk ernstige droogte nog over was, en hiervanuit zaaide het gras zich weer uit over het veld als de lentewinden en -regens kwamen.”
Dit alles getuigt van een wijze Schepper die de aarde en het leven erop zo evenwichtig op elkaar afstemde dat alles soepel zou verlopen. Maar door verstoring van het door de Schepper ontworpen natuurlijke evenwicht heeft de mens de onaangename gevolgen geoogst die wij heden ten dage om ons heen zien. Niettemin tracht de mens sinds kort het probleem meester te worden.
Wat er wordt gedaan
In Zuid-Afrika werden in 1946 en 1969 erosiebestrijdingswetten aangenomen om boeren te helpen en tot samenwerking met de regering aan te moedigen. Dientengevolge hebben veel boeren hun landbouwmethoden verbeterd, hoewel er nog veel te doen is.
In grote gebieden in het zuiden van Afrika is het in de winter, wanneer de grond braak ligt, droog en winderig weer. Ten einde het verlies van cultuurgrond door winderosie te verkleinen, zijn er tussen de stroken bouwland heggen of windschermen geplant om de kracht van de wind te verminderen. In sommige gevallen verbouwt men wintergewassen of hooigrassen om de grond te helpen vasthouden. Toevoeging van kalk zorgt ervoor dat de bodemstructuur hechter wordt en voorkomt of vermindert ook het verloren gaan van de grond.
Veel boeren beoefenen nu contourbouw — dat wil zeggen dat niet met de helling mee wordt geploegd, maar dat zij dezelfde hoogte aanhouden en nauwgezet de contouren of krommingen in het terrein volgen, waardoor voorkomen wordt dat de ploegvoren na zware regenval in eroderende watergeulen veranderen. Ook het op geschikte plaatsen aanplanten van grasstroken langs de hellingen van landerijen draagt ertoe bij het omlaagstromende water te spreiden en voorkomt het ontstaan van donga’s. Op sommige boerderijen bevloeit men de gewassen niet via voren in het land die de bovengrond wegvoeren, maar maakt men gebruik van beregeningsinstallaties of andere mechanische middelen. Verder wordt de kracht van het water beteugeld door in dalen en op de hellingen van heuvels vele kleine dammen te bouwen; en ook door in oude donga’s rotsblokken en takken te storten, zodat ze opgevuld raken en ten slotte met gras begroeid zullen zijn.
Het feit dat de mens te veel dieren in een bepaald gebied wil houden (overbeweiding) is een van de hoofdoorzaken van de verwoestende bodemerosie. Niet alleen het aantal dieren moet men onder controle weten te houden, maar ook hun bewegingen. Runderen hebben zo hun eigen manier van doen. Als een kudde een behoorlijk eind moet lopen naar de plek waar ze drinken, of de kraal waar ze overnachten, zullen de dieren gewoonlijk allemaal achter elkaar aan lopen, waardoor diepe sporen ontstaan die bij zware regenval in waterstromen veranderen. Waar mogelijk laten veel boeren hun vee nu dus gewoon de nacht doorbrengen in het veld. Zij zorgen ook voor kleinere weidegronden met voldoende drinkplaatsen ten einde de vorming van ingelopen sporen uit te sluiten.
Maar ook de mens moet onder controle gehouden worden. In Zuid-Afrika is het een aloude gewoonte de velden in de winter af te branden (om teken, ongedierte, enzovoort te bestrijden). Maar dit veroorzaakt een dunnere grasmat, wat weer resulteert in meer erosie. Derhalve is dit nu in Zuid-Afrika verboden, behalve wanneer men speciale toestemming heeft.
Landen waar woestijnvorming dreigt, hebben stappen gedaan om aan de binnendringende woestijnen een halt toe te roepen. De inwoners van Saoedi-Arabië hebben 10 miljoen tamarisken, acacia’s en eucalyptusbomen geplant om de oase El Hasa bij El Hofoef tegen de opdringende woestijn te beschermen. Zij hebben ook getracht het zand met een petrochemische „lijm” te besproeien waardoor de korrels aan elkaar plakken en voorkomen wordt dat het zand wegwaait. De Libiërs hebben het zogenoemde fossiele water aangeboord dat onder de woestijn in de bodem opgesloten ligt, en hebben bovendien met behulp van in Amerika ontwikkelde irrigatietechnieken grote cirkelvormige stukken landbouwgrond in de woestijn aangelegd. De Chinezen zijn erin geslaagd in de woestijnvlakte van Sin-tjiang-Oejgoer opnieuw weilanden en wijngaarden aan te leggen en katoen en andere gewassen te verbouwen.
De Israëli’s hebben de door de oude Nabateeërs aangelegde irrigatiewerken in de Negev hersteld, en gebruiken deze nu voor het bevloeien van pistache- en amandelboomgaarden. In de Negev wordt ook gebruik gemaakt van computergestuurde druppelirrigatiesystemen, die het water in kleine hoeveelheden rechtstreeks aan de wortels van de planten toevoeren.
Maar degenen die het milieu tegen onherstelbare schade willen beschermen, worden nog altijd met vele tegenslagen geconfronteerd. De Verenigde Naties deden in 1977 een oproep tot internationale samenwerking „op een tot dusver in de menselijke geschiedenis ongekende schaal”. Is het waarschijnlijk dat er een dergelijke samenwerking gaat komen? De bijeenkomst in Nairobi werd bedorven door politiek gekrakeel en gebrek aan eenheid. Een waarnemer zei: „Op publieke en besloten vergaderingen hoort men zo veel door politiek ingegeven aanvallen en lege frasen dat men het gevoel krijgt dat de menselijke geest een van de grootste woestijnen is.”
Het invoeren van wetten door regeringen is niet voldoende omdat dit de zelfzuchtige verlangens van de mens niet kan veranderen. Om het erosieprobleem, alsook de menigte andere problemen waar de mens mee geconfronteerd wordt, op te lossen, is er een volkomen nieuw samenstel van dingen nodig, een nieuwe benaderingswijze van problemen en vooruitgang, gebaseerd op de voortreffelijke wet: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf” (Matth. 22:39). Alleen de grootse Maker van deze prachtige planeet kan zo’n verandering bewerkstelligen. Alleen hij kan het volmaakte evenwicht zoals dat in het begin bestond, herstellen.