Jonge mensen vragen . . .
Moet ik nou beslist naar school?
JACK is al meer dan 25 jaar leerplichtambtenaar. Het zal een spijbelaar dan ook niet meevallen met een excuus voor de dag te komen dat Jack nog niet gehoord heeft. „Van alles hebben de kinderen mij verteld”, zegt hij, „zoals: ’Ik dacht dat ik vandaag misselijk zou worden’ . . . ’Mijn grootvader in Alaska is overleden’.” Jacks „mooiste” smoes? Die kwam van drie jongens die beweerden dat zij „de school niet konden vinden omdat het te mistig was”.
Het zal niet eenvoudig zijn deze wankele alibi’s te overtreffen in „creativiteit” — of pure brutaliteit. Toch zijn ze beslist de echo van een schijnbaar universele afkeer van school. Als jongeren wordt gevraagd hoe zij over school denken, laten zij zich dikwijls hetzij onverschillig uit („Gaat wel”) of regelrecht vijandig („Die rotschool? Die kan ik niet zien of luchten!”). Maar wat vind jij van school? Sluit jij je, al is het maar af en toe, aan bij het koor van tieners dat uitroept: „Moet ik nou beslist naar school?”
Zo ja, dan zie je waarschijnlijk wel kans je gevoelens te onderdrukken en ga je toch. Niettemin heeft een groeiend aantal jongeren opstandig besloten niet te gaan (waarmee dan natuurlijk mannen als Jack hun handen vol hebben). Alleen al in de Verenigde Staten zijn er elke dag zo’n twee en een half miljoen leerlingen van lagere en middelbare scholen absent! Een onlangs in The New York Times verschenen artikel voegde eraan toe dat er op de middelbare scholen in New York zoveel (bijna een derde!) „chronische absenten” zijn, „dat het vrijwel onmogelijk is hun les te geven”.
Er zijn er echter die wel naar school gaan, maar op subtielere manieren lucht geven aan hun afkeer.
Schoolangst
Jennifer had het op de lagere school goed gedaan, maar toen zij naar de middelbare school ging, kwam zij nauwelijks mee. „Het schijnt haar niets te kunnen schelen”, klaagt haar moeder. „Ze blijft maar treuzelen, slaapt veel en moet dan in paniekerige haast haar huiswerk afmaken — als ze het tenminste niet gewoon laat liggen.”
Gary werd altijd misselijk zodra hij opstond om naar school te gaan. Hij zei: „Dan kwam ik in de buurt van de school en dan begon ik helemaal te zweten en kreeg het zo op mijn zenuwen . . . dan moest ik gewoon zien dat ik weer thuiskwam.”
Bij beiden was het een reactie op de druk en de spanningen van school. Er is zelfs een woord voor — schoolangst. En wat is de oorzaak? Voor sommigen, zoals Jennifer, is de middelbare school een verbijsterende ervaring. De overgang van de lagere school naar een grote, onpersoonlijke instelling met allemaal verschillende leraren is voor zulke jongeren eenvoudig te groot. Zij gaan in de verdediging door hun motivatie te verliezen en de school uit hun gedachten te weren. Met hun geest in de laagste versnelling sukkelen zij de school door en doen precies genoeg om het te halen.
Bij anderen, Gary bijvoorbeeld, roepen de wreedheid van medescholieren en de druk om goede cijfers te halen een angst voor school op die tot een obsessie wordt — schoolfobie noemen dokters zo iets. Deze jongeren gaan (met een beetje overredingskracht van de kant van de ouders) wel naar school, maar zij zijn onafgebroken over hun toeren en voelen zich zelfs lichamelijk onwel totdat de angst overwonnen wordt. Dr. Jonathan Kellerman van de University of Southern California schat dat „één op de zestig kinderen” in de Verenigde Staten aan „schoolfobie” lijdt. En hoe ernstig kan zo’n schoolfobie worden? Robert bijvoorbeeld was pas tien jaar. Een brandweerman moest hem overreden niet van het dak van de school te springen waar hij opgeklommen was. De reden voor deze gevaarlijke klauterpartij? „Hij had een hekel aan school”, berichtte de New York Post.
Volgens een ander bericht leed in 1978 ruwweg één op de drie Duitse jongeren onder de zestien aan symptomen die op schoolangst zouden kunnen duiden. Veel van de 14.000 zelfmoordpogingen van Duitse jongeren in dat jaar werden aan deze angst toegeschreven. En in 1978, aldus een andere bron, „pleegden meer dan 800 Japanse scholieren in de leeftijd van vijf tot negentien jaar zelfmoord . . . wegens problemen die met school te maken hadden”.
Maar onderwijs krijgen is niet altijd een vreselijke beproeving geweest. In bijbelse tijden waren de jonge mensen zelfs uitermate gemotiveerd om te leren. Waar zit het verschil nu in?
Onderwijs in de stijl van de aartsvaders
De eerste mens, Adam, kreeg meesterlijk onderwijs rechtstreeks van God (Genesis 1:28-30). Het volmaakte leerprogramma dat God verschafte, gaf niet alleen morele leiding maar omvatte waarschijnlijk ook informatie over het gebod de tuin van Eden te bebouwen en te onderhouden. Adam kreeg ook de taak toegewezen om de dieren een naam te geven, en dit enorme karwei vereiste een scherpe opmerkingsgave en kennis van de taal. — Genesis 2:15-19.
Adam droeg die kennis over op zijn nageslacht. En eeuwenlang hebben de aartsvaderlijke familiehoofden op dezelfde wijze hun eigen kinderen onderwezen. In de natie Israël bijvoorbeeld is het alle jaren van hun slavernij in Egypte de gewoonte gebleven dat de ouders hun kinderen onderwezen. De jongere generaties die daar opgroeiden konden niet naar de voortreffelijke Egyptische scholen waar Mozes „in alle wijsheid der Egyptenaren [werd] onderricht” (Handelingen 7:22). Toch was de natie Israël geletterd — men kon lezen en schrijven! — Deuteronomium 6:9.
Later gaf God ouders de opdracht: Onderwijs uw kinderen „wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij op de weg gaat en wanneer gij neerligt en wanneer gij opstaat” (Deuteronomium 6:7). Op deze wijze genoten de joodse jongeren subliem onderwijs. De opwindende tochten naar de hoofdstad Jeruzalem, voor de drie grote feesten die daar jaarlijks werden gehouden, waren voor de jeugd niet alleen een aardrijkskundeles uit de eerste hand, maar boden hun ook de gelegenheid om mensen uit het gehele land te ontmoeten (Deuteronomium 16:16). Verder kregen de jongens een praktijkopleiding en leerden zij een beroep. Vrouwen werden niet alleen bekwaam op huishoudelijk gebied, maar ook in kopen en verkopen (Spreuken 31:10-31). Schoolangst of schoolfobie was er voor de Israëlitische jeugd niet bij!
Maar waardoor had het onderwijs in Israël nu werkelijk succes? Zeker, de betrokkenheid van de ouders gaf het onderwijs een allerplezierigste extra dimensie. Maar belangrijker was het feit dat het onderwijs in Israël een duidelijk omschreven doel had: jongeren helpen Jehovah God te leren kennen en liefhebben (Deuteronomium 6:4-7). Alles wat zij leerden, hield dus verband met hun aanbidding. Salomo bijvoorbeeld had kennelijk studie gemaakt van onderwerpen zoals de waterkringloop op aarde, de eigenschappen van dieren, het gedrag van insekten en de bloedsomloop van het lichaam. En onder inspiratie noteerde hij waarnemingen die wetenschappelijk juist zijn! (Prediker 1:7, 12-14; 12:6; Spreuken 6:6-8; 30:24-28) Niettemin gebruikte Salomo zijn wetenschappelijk inzicht niet om een atheïstische wetenschap te verbreiden, maar om de aanbidding van God te bevorderen! „Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden”, was de conclusie die hij uit zijn onderzoekingen trok (Prediker 12:13). Het onderwijs in die tijd had dus een werkelijk doel en er ging een sterk motiverende kracht van uit.
Leren van het verleden
Sedert de tijd van de aartsvaders is het leven drastisch veranderd. Natuurlijk doen godvrezende ouders nog altijd hun best om hun kinderen morele leiding te geven. Maar de meeste ouders erkennen dat zij noch de tijd noch de vakkennis hebben die nodig is om de kinderen formeel onderwijs te geven. En het zou hun niet meevallen hun kinderen de technische vaardigheden aan te leren die noodzakelijk zijn om het in de wereld van vandaag te kunnen bolwerken. Daarom hebben de scholen een groot deel van de verantwoordelijkheid voor het verschaffen van werelds onderricht aan kinderen op zich genomen.
Toegegeven wordt dat scholen niet de warmte van liefhebbende ouders kunnen bieden. Ook worden de schoolsystemen overal ter wereld thans geteisterd door vele problemen: geweld, drugs, mishandeling door medescholieren, verlaging van het onderwijsniveau en immoraliteit, om er maar eens een paar te noemen. Daarom ben jij misschien verbolgen over het hele idee om verplicht naar school te moeten. Maar bedenk wat het onderwijs voor jongeren in bijbelse tijden aantrekkelijk maakte: Dat was hun verlangen God te dienen. Zij leerden lezen — en goed lezen — om zijn Woord te kunnen lezen en begrijpen. Zij bestudeerden de natuur om hun waardering voor de Schepper te verdiepen. Zij leerden een beroep om zich te kunnen kwijten van hun door God geschonken verantwoordelijkheid om voor hun gezin te zorgen. Kun jij hier iets van leren? Zou het kunnen zijn dat je drastisch anders over school zou kunnen gaan denken als jij een soortgelijke instelling zou aankweken?
Waarschijnlijk zit er niet veel anders voor je op dan naar school te gaan, maar dat hoef je niet te zien als een gruwelijk vooruitzicht of een wreed vonnis! Naar school gaan heeft uitgesproken voordelen als je de juiste instelling aankweekt. Maar hoe ontwikkel je die instelling? Wat zijn dan de voordelen van op school blijven? En wat moet je doen als je met specifieke problemen zoals geweld en drugs op school te maken krijgt? Toekomstige artikelen in deze serie zullen proberen het antwoord op deze vragen te geven.
[Illustratie op blz. 17]
Sommige jongeren tonen hun afkeer van school door niet hun best te doen
[Illustratie op blz. 18]
In het oude Israël werden de jongeren door liefde voor God gemotiveerd om hun best te doen met leren