Waarom kan Afrika zichzelf niet voeden?
„IK PLANTTE . . . maar er was geen regen”, verklaarde Idris, een Ethiopische boer. Al zijn zaden verrotten in de grond, wat hem dwong zijn boerderij te verlaten voor een nieuw leven in een vluchtelingenkamp. „Eens”, zo voegde hij eraan toe, „had ik vier ossen om mee te ploegen en daarvan heb ik er, toen er niets meer te eten was, twee verkocht en twee heb ik geslacht om het vlees. . . . Ik heb mijn toekomst opgegeten.” — Uit het boek Ethiopia: The Challenge of Hunger.
Net zoals Idris bemerken veel Afrikaanse boeren dat het moeilijk is om genoeg voedsel te produceren. Hoewel het continent eens in zijn eigen behoeften kon voorzien, is het nu afhankelijk van grote hoeveelheden geïmporteerd voedsel. Waarom is dit zo? Waarom gaan zoveel Afrikanen hongerig naar bed?
Droogte
Afrika is berucht om zijn verraderlijke droogten. Vooral landen aan de zuidgrens van de Sahara zijn kwetsbaar. Sinds 1960 is de regenval in deze streek gestaag afgenomen in wat het tijdschrift Ceres een „aanhoudende Sahel-droogte” noemde. Niettemin slagen veel boeren erin in leven te blijven.
In het seizoen 1983-1984 produceerden vijf Sahel-landen ondanks droogte recordhoeveelheden katoen. De kleren die u nu draagt, zijn wellicht van deze katoen gemaakt. Hoewel katoen kostbare buitenlandse valuta oplevert uit de export, wordt er ook een prijs voor betaald. In 1984 moesten de Sahel-landen een ongeëvenaarde hoeveelheid van 1,77 miljoen ton graan importeren. „Het feit dat er katoen kan worden verbouwd maar geen graan, heeft meer te maken met het beleid van de regering en van hulpverleningsorganisaties dan met regenval”, verklaart Lloyd Timberlake in zijn boek Africa in Crisis.
Naast katoen exporteert Afrika thee, koffie, suiker, cacao, aardnoten, snijbloemen, vlees, palmolie, hout en vele andere landbouwprodukten. „Afrika”, verklaart het Amerikaanse tijdschrift The Nation, „is een rijke en gestage bron van gewassen die dagelijks in de ontwikkelde landen worden geconsumeerd.” Tijdens de recente hongersnood waren Britse burgers geschokt te vernemen dat zij Ethiopisch fruit en Ethiopische groenten aten. Klaarblijkelijk is droogte niet de enige reden dat Afrika zichzelf niet kan voeden.
Bevolkingsgroei
Sommige Afrikanen weigeren de grootte van hun gezin te beperken. Het hebben van veel kinderen wordt door hen bezien als een kenmerk dat prestige verleent. Geen wonder dat Afrika de grootste bevolkingsgroei ter wereld heeft. Het valt niet te ontkennen dat dit het hongerprobleem verergert. Sommigen schatten de huidige bevolking op 553 miljoen. Als de huidige ontwikkelingen doorzetten, zijn er tegen het jaar 2000 mogelijk 324 miljoen extra monden te voeden!
Betekent dit dat Afrika te klein is om voldoende voedsel te verbouwen? Nee. Veel geschikt land wordt niet in cultuur gebracht. India, dat een nog grotere bevolking heeft en maar een fractie van het land, produceert enorme graanoverschotten. „China”, zo voegt een Zuidafrikaans dagblad, The Star, eraan toe, „heeft 1 miljard inwoners, en toch produceert het, jaar in jaar uit, een voedseloverschot. . . . Ons inziens verhongert Afrika wegens misplaatste adviezen.”
Verkeerde adviezen?
Advies is iets waar het Afrika niet aan ontbreekt. „Als de hongerigen woorden konden eten,” zo zei een commentator op de Britse televisie, „zou Afrika zich herstellen.” Zo’n 80.000 buitenlanders verlenen deze dienst. „Afrika adviseren”, zegt Timberlake, „is een belangrijke bedrijfstak geworden, met Europese en Noordamerikaanse adviesbureaus die voor een deskundige wel $180.000 per jaar in rekening brengen.”
Deze deskundigen propageren dure landbouwmethoden waarvoor zaden met een hoge opbrengst, alsook chemicaliën en zware machines nodig zijn. Hierdoor hebben overzeese leveranciers goede zaken kunnen doen, maar het heeft de arme boerenbevolking van Afrika weinig voordeel gebracht. Eerst wordt aandacht geschonken aan boerenbedrijven die economisch aantrekkelijke gewassen produceren voor de export en vervolgens aan bedrijven die voedsel produceren dat in de rijkere steden van Afrika wordt verkocht. Veel van deze projecten zijn ondoelmatig gebleken en sommige zijn failliet gegaan. Het Afrikaanse klimaat, legt het tijdschrift Newsweek uit, „is vaak te heet voor zaden met hoge opbrengsten die in Azië zo goed worden benut”. Ook is de Afrikaanse bodem schraal en de nieuwe landbouwmethoden brengen de gewassen soms schade toe.
Ontwikkelingshulp?
Overzeese regeringen en hulporganisaties propageren andere kostbare programma’s. Deze brengen op overeenkomstige wijze „voordelen voor hun eigen bedrijven, adviseurs en economieën”, verklaart People, een krant over ontwikkelingswerk. De programma’s zijn aantrekkelijk omdat ze Afrikaanse landen een modern voorkomen geven, en ze worden gesteund door grote geldleningen. Dit helpt sommige Afrikaanse regeringen rijke stadsbewoners tevreden te stellen wier steun zij nodig hebben om aan de macht te blijven. Zo treft men in de Afrikaanse steden indrukwekkende hotels, universiteiten, vliegvelden, snelwegen, auto’s en luxe aan terwijl het platteland wordt verwaarloosd. De kleine Afrikaanse boeren hebben een naam voor hun rijke stadse buren. In het Swahili noemen zij hen de Wabenzi, wat „de Mercedes-Benz-stam” betekent.
Het humanitaire motief achter ontwikkelingshulp wordt door velen in twijfel getrokken. „In plaats dat hulp uit liefdadigheid wordt gegeven,” verklaren de schrijvers van het boek Famine: A Man-Made Disaster?, „krijgen de donorlanden een buitenkansje. . . . De invloed en economische mogelijkheden die zowel West als Oost via de hulp verkrijgen, zijn gezien de prijs een koopje.” Ontwikkelingshulp heeft bijgedragen tot Afrika’s schrikbarende schuld van 175.000.000.000 dollar.
„Twee decennia van ’ontwikkeling’ brachten Afrika in 1984 aan de rand van de afgrond”, zegt Peter Gill in zijn boek A Year in the Death of Africa. Ontwikkelingshulp was volgens Gill „een klucht”. Degenen die de hulp werkelijk nodig hebben, Afrika’s kleine boeren, hebben er maar een klein deel van gehad. „Toch”, zo verklaart het tijdschrift The Ecologist, „bestaat 75 tot 80 procent van de bevolking van de meeste Afrikaanse landen uit kleine boeren”, en zij vormen „de ruggegraat van de Afrikaanse voedselproduktie”.
Voedselhulp?
Voedseloverschotten zijn een zware last geworden voor rijke landen. Opslagkosten zijn hoog. In het artikel „Een wereld vol graan” weeklaagde het Amerikaanse tijdschrift Foreign Affairs: „Het is een vreemde en pijnlijke zaak om in dit jaar over graan te praten. Onze tv’s tonen ons beelden van verhongerende Afrikaanse kinderen, maar de opgeslagen hoeveelheid graan in de wereld overschrijdt de 190 miljoen ton — een recordoverschot.”
Het goedkope, uit overschotten afkomstige graan komt niet altijd ten goede aan hongerige Afrikanen. Soms komt het uiteindelijk in handen van hebzuchtige handelaren, of wordt het door de ontvangende regeringen tegen winst verkocht om hun begrotingstekorten te dekken. Het dumpen van graanoverschotten in Afrika heeft ook de positie van de boeren op het platteland verzwakt. „Hoe kan een plaatselijke producent concurreren tegen gratis buitenlands voedsel?” vragen de schrijvers van het boek Famine: A Man-Made Disaster?
De traditionele in Afrika verbouwde voedingsgewassen, zoals gierst en sorghum, verliezen snel hun populariteit. Toch kunnen ze beter tegen droogte dan andere graansoorten. Stadsbewoners zijn tarwe en rijst lekker gaan vinden — granen die moeilijk te verbouwen zijn in een groot deel van het hete Afrikaanse klimaat. Sommige adviseurs proberen buitenlands voedsel te populariseren en verhogen zo Afrika’s afhankelijkheid van voedselimporten.
Kleine boeren vergeten
Boeren zoals Idris, de eerder aangehaalde Ethiopiër, hebben zaad en eenvoudige landbouwwerktuigen nodig. Louter voedselhulp heeft beperkte waarde. Het is zoals het Chinese spreekwoord zegt: „Geef een man een vis, en u voedt hem voor een dag. Leer een man vissen, en u voedt hem zijn leven lang.” In het algemeen worden Afrikaanse kleine boeren niet geholpen een succes te maken van hun boerenbedrijf, hoewel er in sommige Afrikaanse landen uitzonderingen op bestaan.
Sinds koloniale tijden is het vruchtbaarste land van Afrika bestemd geweest voor de produktie van economisch aantrekkelijke gewassen voor de export. Bovendien zijn er grote landbouwprojecten opgezet om voedsel te verschaffen voor de rijkere steden. Daarom zijn kleine boeren vaak van goed land verdrongen en gedwongen hun bestaan te vinden op minder vruchtbaar land. Aan zichzelf overgelaten, putten de kleine boeren het schrale bouwland uit door overbebouwing en overbeweiding en door te veel bomen te kappen. Grote delen van Afrika veranderen nu in woestijn.
Hun positie is ook ondermijnd door vastgestelde maximumprijzen. Om de stadsbewoners een plezier te doen, houden veel Afrikaanse regeringen de prijs van landbouwprodukten heel laag. Dit beleid heeft volgens het wetenschappelijke tijdschrift Nature „krachtig bijgedragen tot de vermindering van de landbouw, tot de honger van juist die stedelijke bevolkingen en tot afhankelijkheid van voedselimporten van het potentieel vruchtbare Afrika”.
Oorlog
„Een half miljoen Angolezen zijn van hun boerderijen weggevlucht, verdreven door de burgeroorlog”, berichtte een Afrikaanse krant onlangs. Angola heeft in tegenstelling tot andere delen van Afrika voldoende regenval. Toch zijn in de vruchtbare hooglanden tienduizenden afhankelijk van een regelmatige bevoorrading met noodrantsoenen die per vliegtuig worden aangevoerd.
Het is geen toeval dat Afrikaanse landen die het meest van hongersnood te lijden hebben, ook betrokken zijn bij burgeroorlogen. Hoewel regenval enige verlichting bracht voor Ethiopië, Soedan en Mozambique, blijft de burgeroorlog in die landen de voedselproduktie ontwrichten en verhongeren er miljoenen.
Onlangs heeft de Onafhankelijke Commissie inzake Internationale Humanitaire Kwesties, onder wier 25 leden zich vertegenwoordigers uit vijf Afrikaanse landen bevinden, deze krachtige verklaring afgegeven: „Gewapende conflicten en geweld in bepaalde delen van Afrika verergeren een tragische situatie met onnodig bloedvergieten en beroering. . . . Er wordt prioriteit gegeven aan vernietigingswapens, terwijl mensen schoffels en zaad nodig hebben om voedsel te verbouwen, schoon water om te drinken en eenvoudige, weinig kostende preventieve gezondheidsprogramma’s.”
Afrika draagt hieraan niet alleen schuld. In zijn boek A Year in the Death of Africa wijst Peter Gill op de rol die buitenlandse regeringen spelen in „de militarisatie van Afrika” en vraagt: „Wiens wapenfabrikanten profiteren van de wapenwedlopen in Afrika?” Landen in Oost en West bevorderen Afrikaanse oorlogen en trekken er in financieel opzicht profijt van.
Een bovenmenselijk hulpprogramma nodig
De vraag „Waarom kan Afrika zichzelf niet voeden?” is controversieel, het antwoord ingewikkeld. Droogte, de bevolkingsexplosie, hulpverleningsbeleid, hebzucht, de veronachtzaming van de belangen van boeren op het platteland, de erosie van bouwland en oorlog zijn stuk voor stuk oorzaken die door deskundigen worden genoemd. Van deze oorzaken kan alleen droogte een natuurlijke factor worden genoemd; de rest wordt door mensen veroorzaakt.
In feite heeft de droogte in Afrika de beperkingen en zelfzucht van mensen duidelijk doen uitkomen. ’s Mensen onvermogen om de aangelegenheden op aarde onafhankelijk van zijn Schepper, Jehovah God, te besturen, is voor iedereen duidelijk zichtbaar. Het is zoals een profeet uit de oudheid zei: „Ik weet heel goed, o Jehovah, dat het niet aan de aardse mens is zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten.” — Jeremia 10:23.
Dit onmiskenbare feit staat opgetekend in de bijbel. De bijbel voorzei eveneens de hedendaagse „voedseltekorten”, die vergezeld zouden gaan van oorlog en menselijk wanbeheer over de aarde. Gelukkig wijzen al deze dingen op de nabijheid van een bovenmenselijk hulpprogramma dat erin zal slagen niet alleen in Afrika, maar op de hele aarde een eind te maken aan honger. — Lukas 21:10, 11, 28-31; Openbaring 6:3-8; 11:18; 21:1-5.
[Illustratie op blz. 7]
In het algemeen worden Afrikaanse kleine boeren niet geholpen een succes te maken van hun boerenbedrijf
[Verantwoording]
FAO Photo