Een trein met „tanden”
Door Ontwaakt!-correspondent in Griekenland
STEL u eens voor dat u midden in een woest en smal ravijn vol dichtbebladerde bomen staat, met reusachtige rotsen die gevaarlijk vooruitspringen en op de bodem een kronkelende, onstuimige rivier. Net wanneer u het gevoel begint te krijgen dat u helemaal alleen bent, hoort u plotseling van een afstand een knarsend en ratelend geluid. Het laatste wat u op deze eenzame plek, die zo ontoegankelijk en door de mens onberoerd lijkt, zou verwachten te zien, is een modern transportmiddel. Maar het geluid is onmiskenbaar — er komt een trein aan!
Als het geluid dichterbij komt, wordt u een kleine trein tussen de hoge bomen gewaar, met slechts twee wagons en een diesellocomotief in het midden, die langzaam langs de steile berghelling omhoogzwoegt. Welkom bij de tandradbaan van Dhiakoptón naar Kalávrita, een van de interessantste en spectaculairste spoorlijnen van Europa, gelegen op de Peloponnesos, een streek in Griekenland. In het Grieks wordt deze spoorlijn aangeduid als odontotós, wat letterlijk „getand” betekent, een zeer passende benaming, zoals u zult merken.
Waarom nodig?
Het stadje Kalávrita, gelegen in het noorden van de Peloponnesos, is het economische en bestuurlijke centrum van het omliggende gebied. Het is ook uit religieus en historisch oogpunt interessant wegens enkele nabijgelegen beroemde kloosters. Daar het stadje in een dal in de bergen verscholen ligt, is het ook beroemd om zijn natuurschoon, de bossen eromheen, zijn vele bronnen en zijn gezonde klimaat.
Op het hoogtepunt van zijn geschiedenis, in het midden van de negentiende eeuw, had het stadje een bevolking van 6000 zielen. Maar het lag geïsoleerd van de steden en dorpen aan de kust door het ruige, bergachtige terrein. Er waren geen geplaveide wegen of andere middelen van communicatie, en het vervoer naar en van het stadje vond plaats met door paarden of ezels getrokken wagens, een tocht die menig slopend uur vergde. De kust was nog het gemakkelijkst te bereiken via een diep ravijn waar de Vouraikós doorheen stroomt, een rivier die bij het dorp Dhiakoptón in zee uitmondt.
Voor de eeuwwisseling werd besloten dat dit de route moest worden van een nuttige en prachtige spoorlijn, een vitale verbindingslijn naar de plaatsen aan de kust. Bij civieltechnische studies bleek echter dat de route die de spoorlijn moest volgen, onder meer over zeer steile hellingen liep. In dit geval was een tandradbaan nodig.
Wat is een tandradbaan? Het is een spoorweg die bedoeld is voor terrein met zeer steile hellingen; tussen de normale rails loopt een getande rail — een stalen tandheugel — waarin een tandrad aan de locomotief grijpt. Dit voorkomt dat de trein naar achteren glijdt wanneer hij omhooggaat of naar voren glijdt wanneer hij afdaalt.
In het geval van de tandradbaan van Dhiakoptón naar Kalávrita is de maximumhelling 1 op 7 (een helling van 1 meter verticaal op 7 meter horizontaal) en die doet zich op drie verschillende plekken op de route voor. Voor deze drie secties van de spoorlijn moet de machinist de trein dus laten stoppen, het tandrad in de tandheugel laten grijpen en met een beheerste lage snelheid verdergaan.
Een zwaar karwei
Wegens het moeilijke terrein dat de spoorlijn moest doorkruisen, betekende de aanleg ervan een groot civieltechnisch kunststuk. Het karwei werd toegewezen aan een Italiaanse bouwonderneming, die in 1891 met het werk begon. Om de aanleg te vergemakkelijken, werd voor smalspoor (75 centimeter) gekozen.
Vijf jaar later, in 1896, waren tonnen gesteente verwijderd. Er waren negen tunnels door de rotsen geboord en zes bruggen gebouwd. In het begin waren alle bruggen van het type met bogen van metselwerk, maar jaren later werden enkele ervan vervangen door stalen bruggen. Een gloednieuwe spoorlijn, die over 23 kilometer naar een hoogte van 720 meter klom, was klaar om gebruikt te worden. Zou u, nu u de achtergrond kent, in de trein willen stappen om van het boeiende traject dat hij aflegt te genieten?
Een adembenemende route
Laten wij de ochtendtrein, nr. 1328, nemen vanaf het kustplaatsje Dhiakoptón. De tocht begint rustig en kalm als wij door het dorp rijden. Hoewel onze verwachtingen hooggespannen zijn, nemen de bewoners van het dorp, die kennelijk al ettelijke malen van deze trein gebruik hebben gemaakt, niet eens de moeite hun hoofd te draaien om er een blik op te werpen. Maar wij gaan met onverminderde opwinding verder.
Na enkele minuten zien wij de ingang tot een enorm ravijn. De aanblik is adembenemend. De bruisende rivier ligt links van ons en boven ons hangen dreigend reusachtige rotsblokken, waarop hachelijk pijnbomen wortelen. De kronkelende rivier heeft zich een gracieuze weg door het gesteente gebaand.
De vegetatie is dicht en weelderig. Onze trein schijnt door wouden van grote platanen en beuken te glippen, waarvan de takken bijna onze wagon raken. Hoewel de spoorlijn nu bijna een eeuw in bedrijf is, zijn bepaalde delen van deze kloof nauwelijks te bereiken; ze geven hun schoonheid alleen prijs aan het oog van de reiziger.
Wij bereiken de eerste halte, Niámata geheten, waar een paar plaatselijke boeren uitstappen om te voet verder te gaan naar hun akkers. Als wij de reis voortzetten, wordt het terrein nog steiler. Plotseling stopt de trein. Natuurlijk is er niets aan de hand, maar de machinist moet nu de middelste rail, de tandheugel, gebruiken om voorzichtig verder te gaan. Wij voelen hoe het tandrad van de locomotief in de tandheugel grijpt, waardoor de treinwagon een gelijkmatiger beweging krijgt. Ondanks de geruststelling van de ervaren passagier naast ons dat alles in orde is, voelen wij ons enigszins gespannen nu wij zien hoe steil de helling is.
Langs de wanden van de meer open gedeelten van het ravijn zien wij grote grotten, die door de plaatselijke bevolking als schaapskooien worden gebruikt. Links bevinden zich kleinere grotten met zeer indrukwekkende stalactieten en stalagmieten. Grote watervallen denderen van alle kanten omlaag en hun geluid, vermengd met hun echo, wordt versterkt door de vorm van de kloof. Hier, links, zijn door grondverschuivingen wat minder permanente watervallen ontstaan, die uiteindelijk door de aanzwellende rivier weggespoeld zullen worden. Wij passeren een paar flinkerds die besloten hebben te lopen in plaats van de trein te nemen.
Het ravijn en de rivier worden dieper als wij over een hoge brug gaan. Op een bepaald punt is de kloof zeer nauw — nauwelijks twee meter breed — en moet de trein door een tunnel die parallel aan de steile helling loopt.
Nadat wij meer tunnels en bruggen gehad hebben, opent de kloof zich geleidelijk en wordt ze ten slotte een smal dal, en dan duurt het niet lang of wij bereiken de tweede halte, het dorp Káto Zakhloroú. Het bord op het kleine station vermeldt een hoogte van 601 meter. De enkele huizen in dit dorp zijn aan weerszijden van het dal gebouwd, verborgen tussen enorme platanen en walnotebomen. Je kunt de zware vochtigheid in de lucht voelen, en als u er bij de bewoners van het dorp naar informeert, zullen zij volmondig beamen dat zij in dit donkere dal niet veel zonneschijn in hun leven hebben gekend. Door de vorm van het dal en de dichtheid van de bomen is de zon dagelijks slechts enkele uren zichtbaar — en ’s winters nog minder.
Na Káto Zakhloroú volgt de trein al kronkelend een normalere route, geëscorteerd door de nu vlakke rivierbedding van de Vouraikós en tussen wilgen en eucalyptusbomen door. Na een spectaculaire tocht van 65 minuten kunnen wij door de ochtendmist heen de gebouwen van Kalávrita zien. Hoewel dit stadje slechts zo’n 3000 inwoners telt, trekt het in elk jaargetijde veel toeristen. Sommigen komen hun hart ophalen in het nabijgelegen skioord, terwijl anderen van het goede klimaat en de verrukkelijke plaatselijke keuken komen genieten.
„Veel veiliger dan in uw eigen huis”
Als wij uit de trein stappen, maken wij een praatje met Ioanní, de machinist die ons zo soepel en veilig naar boven heeft gebracht. „Ik geniet altijd van deze tocht”, zegt hij met ingehouden voldoening. Zijn ogen opslaand, alsof hij zich iets herinnert, vertelt hij: „Maar ’s winters valt het lang niet mee. Weet u wat het is, de trein is niet altijd vol, en dan voel je je midden in dat verschrikkelijke ravijn erg eenzaam. Dan krijg je de grondverschuivingen, de sneeuw, de kou en de aanhoudende mist. Maar ik zou deze route niet willen ruilen voor een ’normale’.”
Als wij naar de veiligheid van deze spoorlijn informeren, is Ioanní volkomen zeker van zijn zaak: „U bent in deze trein veel veiliger dan in uw eigen huis!” Er is in feite in de bijna honderd jaar lange geschiedenis van deze spoorlijn slechts één klein ongeluk gebeurd, waarbij niemand ernstig letsel opgelopen heeft.
In de jaren ’40 en ’50 was deze unieke trein het middel waarvan gebruik werd gemaakt om „het goede nieuws” van Jehovah’s koninkrijk aan de inwoners van het afgelegen stadje Kalávrita en de moeilijk te bereiken dorpen eromheen te brengen (Markus 13:10). Tegenwoordig is er als resultaat daarvan een kleine maar ijverige gemeente van Jehovah’s Getuigen in Kalávrita.
Mocht u een bezoek brengen aan Griekenland, waarom in uw plannen voor het bezoeken van bezienswaardigheden dan niet de Dhiakoptón-Kalávrita-Odontotós opgenomen, de trein met „tanden”? U zult ongetwijfeld genieten van een lonende ervaring — een ervaring om lang aan terug te denken!
[Kader op blz. 21]
„De rechtszaal”
Dat is de naam die de plaatselijke bevolking aan een van de grootste grotten langs de route van de spoorlijn heeft gegeven. Waarom? Nu, het geheel van stalactieten en stalagmieten in deze grot vertoont een opvallende gelijkenis met een rechtszaal. Achterin kunt u de „rechters” op hun rechterstoel zien zitten — waardige figuren gemaakt van stevige stalagmieten. Aan weerszijden slaan andere stalagmieten, „getuigen” en „advocaten”, het proces gade. Tot slot, bij de ingang van de grot, ziet men de levenloze „verdachten”, schuldig bevonden en terechtgesteld, als twee lange stalactieten aan het plafond van de grot hangen.
[Kaarten op blz. 22]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
De route van de trein met „tanden”
GRIEKENLAND
Dhiakoptón → Káto Zakhloroú → Kalávrita
[Illustraties op blz. 23]
Bovenste inzet: Het station van Mega Spileon
Onder: De trein met „tanden”, een smalle richel beklimmend