Kruiswoordpuzzel
Horizontaal
1. Meer dan alleen maar gezien (Hebreeën 11:13)
5. Deze steen is bijzonder hard (Ezechiël 3:9)
9. Deze uitkomst hangt niet af van materiële strijdmiddelen maar komt van Jehovah (Spreuken 21:31)
13. De stad die werd aangeduid als „het hoofd van het vruchtbare dal” (Jesaja 28:1)
16. Stad in het aan Aser toegewezen gebied waaruit de oorspronkelijke bewoners niet werden verdreven (Rechters 1:31)
17. Bijkomende (Mattheüs 25:20)
19. Deze stierf eveneens (Lukas 16:22)
20. Deze uilen zouden huizen in Babylons verlaten ruïnes (Jesaja 13:21)
21. Is de naam van dit koninkrijk terug te voeren op een zoon van Nahor? (2 Samuël 10:6; Genesis 22:24)
22. Als herkauwer onder de onreine dieren gerangschikt (Leviticus 11:6)
23. Een optreden, militair in dit geval (Jozua 22:12)
24. Bij melaatsheid moest deze bedekt worden (Leviticus 13:45)
26. Van Paulus en Aquila en Priskilla was het tenten maken (Handelingen 18:3)
29. Als Jehovah het woest gelegde opnieuw heeft . . ., is het resultaat als de tuin van Eden (Ezechiël 36:35, 36)
33. Dit doen oude wijnzakken tengevolge van het gisten van nieuwe wijn (Mattheüs 9:17)
34. Havenstad van de Filistijnen (Jeremia 47:7)
Verticaal
1. Zo iemand is een realist en oefent geduld (Jakobus 5:7)
2. De eerste vermelding van dit kostbare metaal vinden wij al in Mozes’ toelichting bij het bericht over Eden (Genesis 2:11)
3. De bouwer van Samaria (1 Koningen 16:23, 24)
4. Hulpmiddel om iets mee aan te vatten (Jesaja 6:6)
5. Een van die tekenen dat er vreugde heerst (Jeremia 31:13)
6. De stad van Abimelech (Rechters 9:41)
7. Hij leverde een bijdrage aan het bijbelboek Spreuken (Spreuken 30:1)
8. Oase in Noord-Arabië, aan een karavaanroute (Job 6:19)
10. Degene op wie de nalatenschap overgaat (Galaten 4:30)
11. Zonder onderdak (1 Korinthiërs 4:11)
12. Zo zou het volgens Goliath gaan: ’Als ik de man van uw keuze . . ., moet gij ons tot knechten worden’ (1 Samuël 17:9)
14. Deel van de uitrusting van een secretaris (Ezechiël 9:2)
15. Voordat het door Jehovah verschafte manna verwerkt werd, maalde het volk het in handmolens of . . . het fijn in een vijzel (Numeri 11:8)
18. Gevolg van hongersnood (Genesis 45:11)
19. U weet het niet? Dat moet er staan! (Rechters 14:14)
25. Deze was, verborgen, in een veld aanwezig (Mattheüs 13:44)
26. Zo werd de maand Nisan oorspronkelijk genoemd (Exodus 13:4)
27. Dit dier kon ook een geduchte belager van de kudde zijn (1 Samuël 17:34)
28. Dit woord duidt op meer dan een willekeurig stuk natuur (Genesis 2:8)
29. Een afstammeling van Sauls zoon Jonathan (1 Kronieken 9:43)
30. Kleinste en dunste vinger (1 Koningen 12:10)
31. Als ’de Olijfberg middendoor splijt’, zal dat een toevlucht creëren die helemaal tot deze plaats reikt (Zacharia 14:5)
32. De kracht of luidheid van de stem (Johannes 7:12)
Oplossing op blz. 27
Oplossing horizontaal
1. BEGROET
5. DIAMANT
9. REDDING
13. SAMARIA
16. AFIK
17. EXTRA
19. RIJKE
20. OEHOES
21. MAÄCHA
22. HAAS
23. ACTIE
24. SNOR
26. AMBACHT
29. BEPLANT
33. BARSTEN
34. ASKELON
Oplossing verticaal
1. BOER
2. GOUD
3. OMRI
4. TANG
5. DANS
6. ARUMA
7. AGUR
8. TEMA
10. ERFGENAAM
11. DAKLOOS
12. NEERSLA
14. INKTHOORN
15. STAMPTE
18. ARMOEDE
19. RAADSEL
25. SCHAT
26. ABIB
27. BEER
28. TUIN
29. BINA
30. PINK
31. AZEL
32. TOON