Goud — Zijn bijzondere aantrekkingskracht
Goud — sinds aloude tijden is dit zachte, felgele metaal gewaardeerd vanwege zijn bijzondere eigenschappen. Zijn kleur, glans, pletbaarheid en corrosievastheid maken het tot iets uitzonderlijks onder de metalen. Vanwege zijn waarde in de geest van degenen die ernaar hebben gezocht, heeft goud een historie die verschilt van die van alle andere metalen.
„GOUD! Het is goud, zeg ik je! Goud!” De vondst van goud deed het hart opspringen, zorgde voor een jagende pols en maakte dat de verbeelding een vlucht nam. Er werd naar gezocht op het land, in rivieren en beken en zelfs duizenden meters onder het aardoppervlak.
Als kostbare juwelen heeft het koningen en koninginnen getooid. Het heeft tronen en de muren van paleizen gesierd. Gouden afgodsbeelden die vissen, vogels, zoogdieren en andere objecten voorstelden, zijn aanbeden als goden. De niet-aflatende jacht naar goud is verstrekkend geweest, net zoals zijn invloed op de beschaving.
Goud en de geschiedenis
In het oude Egypte zonden de farao’s hun kooplieden en legers naar verafgelegen landen op jacht naar goud, dat als het absolute eigendom van de goden en farao’s van Egypte werd beschouwd. Het graf van Toetanchamon, dat in 1922 werd ontdekt, was gevuld met kostbare schatten van goud. Zelfs zijn doodkist was van massief goud.
Volgens sommige historici werd Alexander de Grote „aanvankelijk naar Azië gelokt door de legendarische goudschatten van Perzië”. Er is bericht dat er door zijn leger duizenden lastdieren werden geprest om het goud dat hij in Perzië had buitgemaakt naar Griekenland te vervoeren. Het resultaat was dat Griekenland een natie werd die rijk was aan goud.
Een historicus bericht dat de Romeinse „keizers vrijelijk goud gebruikten om zich te verzekeren van de loyaliteit van hun ambtenaren en om hoogwaardigheidsbekleders van andere landen te beïnvloeden. Het volk werd door hen geïmponeerd en vaak geïntimideerd met de luister van hun rijkdommen, eenvoudig gestaafd door royaal vertoon van spectaculaire gouden ornamenten.” Veel goud verkregen de Romeinen naar verluidt door hun verovering van Spanje, waardoor zij Spaanse goudmijnen verwierven.
Het verhaal over goud zou echter niet volledig zijn zonder in te gaan op de bloediger kanten van zijn geschiedenis. Het is een verhaal van veroveringen, wreedheid, onderwerping en dood.
Een bloedige geschiedenis
Naarmate de beschaving voortschreed, begaven zich grotere en krachtiger zeilschepen op weg om nieuwe landen te ontdekken, nieuwe koloniën te stichten, en goud te zoeken. Het vinden van goud werd een obsessie voor veel ontdekkingsreizigers, onder wie de zeevaarder en wegbereider Christophorus Columbus (1451–1506).
Het leven van de inboorlingen was voor Columbus van geringe betekenis wanneer hij op jacht was naar goud. In zijn verslag ten behoeve van de koning en koningin van Spanje, die zijn expedities hadden gefinancierd, noteerde Columbus over zijn ervaringen op een zeker eiland in zijn journaal: „Het enige wat nog nodig is om hier te heersen is dat men er zich vestigt en bevelen geeft aan inboorlingen, die alles wat hun wordt opgedragen zullen uitvoeren. . . . De Indianen . . . zijn naakt en hulpeloos. Daarom zijn ze geschikt om bevelen te ontvangen en aan het werk gezet te worden.” Columbus geloofde dat hij Gods zegen had. De goudschatten zouden Spanje helpen zijn heilige oorlogen te financieren. ’Moge God in zijn barmhartigheid mij helpen goud te vinden’, zei hij eens nadat hij een gouden masker als geschenk had gekregen.
De Spaanse conquistadores, die in het spoor van Columbus de zeeën bevoeren op jacht naar goud, was door koning Ferdinand van Spanje bevolen: „Haal goud! Op humane wijze indien mogelijk, maar — wat er ook gebeurt — haal goud!” De meedogenloze ontdekkingsreizigers slachtten de inboorlingen die zij in Mexico en Midden- en Zuid-Amerika tegenkwamen bij duizenden af. Het goud dat door de conquistadores naar Spanje werd verscheept, droop figuurlijk van het bloed.
Toen kwamen de piraten, die de vlag van geen enkele natie voerden. Op volle zee plunderden zij de Spaanse galjoenen die afgeladen waren met goud en andere waardevolle schatten. De galjoenen, vaak de mindere in geschutsterkte en mankracht, waren geen partij voor de goed bewapende piraten. In de zeventiende en achttiende eeuw was piraterij de gesel van de zeeën, vooral in West-Indië en langs de Amerikaanse kust.
Goldrushes in de negentiende eeuw
In 1848 werd er in de Sacramento Valley in Californië (VS) een belangrijke goudvondst gedaan. Het nieuws verbreidde zich als een lopend vuurtje en een niet-aflatende stroom kolonisten haastte zich erheen om claims te bemachtigen. Het daaropvolgende jaar werd Californië overspoeld door tienduizenden „forty-niners” („negenenveertigers”, zoals de goudzoekers van 1849 werden genoemd) — fortuinzoekers die uit alle delen van de wereld kwamen. De bevolking van Californië nam toe van zo’n 26.000 in 1848 tot ongeveer 380.000 in 1860. Boeren zegden hun akkers vaarwel, matrozen kwamen niet terug aan boord, soldaten deserteerden — alleen maar om de tocht te maken en hun geluk te zoeken in het goud. Sommigen werden beschreven als „moordzuchtige kerels”. Deze smeltkroes van mensen ging vergezeld van een golf van misdaad en geweld. Degenen die in de greep waren van de verlokking van het goud en niet bereid waren ervoor te werken, richtten zich op roof, en overvielen postkoetsen en treinen.
In 1851, vlak na de Californische goldrush, kwam het nieuws dat er aanzienlijke goudafzettingen ontdekt werden in Australië. „De goudopbrengst was werkelijk fabelachtig”, luidde het bericht. Voor een korte tijd werd Australië de grootste goudproducent ter wereld. Sommigen die naar Californië waren getrokken, pakten snel hun spullen en reisden naar het andere eind van de wereld. Het bevolkingsaantal van Australië schoot omhoog — van 400.000 in 1850 naar meer dan 1.100.000 in 1860. De landbouw en andere arbeid stagneerden vrijwel geheel terwijl velen zich haastten om hun fortuin te zoeken in goud.
Tegen het einde van de negentiende eeuw verplaatste de krankzinnige stormloop om goud te vinden zich naar de Yukon en Alaska nadat er goud was ontdekt in die gebieden. Duizenden mensen begaven zich al vechtend tegen de bittere kou naar het Verre Noorden, naar Alaska en het gebied van de Klondike, om hun claims uit te zetten op land dat rijk aan goud was.
Verzonken schatten
Met de ontwikkeling van het diepzeeduiken in de twintigste eeuw richtten goudzoekers hun aandacht op de bodem van de zee. Daar doorzochten zij scheepswrakken naar verzonken schatten — gouden juwelen en andere kunstvoorwerpen die eeuwen geleden werden gemaakt.
Op 20 september 1638 zonk in de Grote Oceaan, voor de kust van Saipan, het Spaanse galjoen Concepción na door slecht weer op de klippen te zijn gelopen. Het vervoerde een lading goud en andere kostbaarheden die thans tientallen miljoenen dollars waard zijn. De meesten van de 400 opvarenden kwamen om. Duikers hebben uit het wrak 32 gouden kettingen geborgen, elk met een lengte van ruim anderhalve meter en een gewicht van ettelijke kilo’s. In totaal hebben duikers 1300 gouden sieraden — kettingen, kruisen, knopen, broches, ringen en gespen naar boven gehaald.
Er zijn ook nog andere wrakken ontdekt. In 1980 vonden duikers voor de kust van Florida (VS) het wrak van het zeventiende-eeuwse Spaanse galjoen Santa Margarita. Tegen het einde van het daaropvolgende jaar hadden duikers meer dan 44 kilo aan goudstaven geborgen, naast nog andere gouden kunstvoorwerpen.
Oorlogsgoud
Na de capitulatie van de Duitse regering in 1945 deden de geallieerde troepen een opzienbarende ontdekking in de zoutmijnen van Kaiseroda in Thüringen (Duitsland). Volgens The Atlanta Journal „leverden de mijnen een verbijsterend bedrag op van 2,1 miljard dollar aan goudstaven, kunstwerken, geld en waardepapieren”. Ook werden er zakken vol gouden en zilveren tanden en kiezen gevonden, waarvan sommige reeds omgesmolten, die verwijderd waren uit de gebitten van Holocaust-slachtoffers. Deze kolossale geheime goudvoorraad hielp de nazi-leiders een langdurige oorlog te financieren. Volgens de Journal is er naar schatting $2,5 miljard aan goud teruggegeven aan ongeveer tien landen die ooit door Hitler bezet waren. Wegens de algemene overtuiging dat niet al het nazi-goud is teruggevonden, gaat de speurtocht door.
Het lijdt geen twijfel, goud is waardevol. De bijbel zegt echter dat goud, net als andere materiële rijkdom, geen leven kan geven aan degenen die ernaar zoeken (Psalm 49:6-8; Zefanja 1:18). Een bijbelspreuk zegt: „Het verkrijgen van wijsheid — o hoeveel beter is het dan goud!” (Spreuken 16:16) Ware wijsheid komt van de Schepper, Jehovah God, en is te vinden in zijn Woord, de bijbel. Door Gods Woord te bestuderen, kan de zoeker van zulke wijsheid Gods wetten, beginselen en raad leren kennen en deze vervolgens toepassen in zijn leven. De aldus verworven wijsheid is veel begeerlijker dan al het goud dat ooit door de mens is ontdekt. Zulke wijsheid kan een beter leven nu betekenen en eeuwig leven in de toekomst. — Spreuken 3:13-18.
[Kader op blz. 27]
Een paar feiten over goud
• Goud is het meest pletbaar en rekbaar van alle metalen. Het kan tot een dikte van een tienduizendste millimeter geklopt worden. Een ounce (ca. 28 gram) goud kan tot een oppervlakte van circa 17 vierkante meter gehamerd worden. Een ounce goud kan tot een draad met een lengte van 70 kilometer getrokken worden.
• Omdat puur goud zo zacht is, wordt het gewoonlijk gelegeerd met andere metalen om zijn hardheid te vergroten voor de vervaardiging van juwelen en andere gouden voorwerpen. Het goudgehalte van legeringen wordt uitgedrukt in 24sten, karaten genoemd; dus een goudgehalte van 12 karaat is 50 procent goud, 18 karaat is 75 procent goud, en 24 karaat is zuiver goud.
• De voornaamste goudproducerende landen zijn Zuid-Afrika en de Verenigde Staten.
[Illustraties op blz. 26]
Schilderij met afbeelding van de aankomst van Christophorus Columbus in 1492 op de Bahamas op zoek naar goudschatten
[Verantwoording]
Courtesy of the Museo Naval, Madrid (Spain), and with the kind permission of Don Manuel González López
[Illustratieverantwoording op blz. 25]
Alexander the Great: The Walters Art Gallery, Baltimore