„Langdurig karwei volbracht”
VIJFTIG jaar geleden verhief een grootmoederlijke vrouw haar stem, en de wereld luisterde. Het gebeurde in Parijs op 10 december 1948. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties was bijeen in het pasgebouwde Palais Chaillot toen de voorzitster van de VN-Commissie voor de Rechten van de Mens opstond om een toespraak te houden. Met krachtige stem vertelde Eleanor Roosevelt, de lange weduwe van de voormalige Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt, de aanwezigen: „Wij staan thans op de drempel van een belangrijke gebeurtenis in zowel het bestaan van de Verenigde Naties als het bestaan van de mensheid, namelijk de goedkeuring door de Algemene Vergadering van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.”
Nadat zij de niet mis te verstane zinnen van de Preambule van de Verklaring en de dertig artikelen had voorgelezen, nam de Algemene Vergadering het document aan.a Vervolgens brachten de VN-leden „de First Lady van de wereld”, zoals mevrouw Roosevelt met genegenheid werd aangeduid, een staande ovatie als eerbetoon aan haar uitzonderlijke leiderschap. Aan het eind van die dag maakte zij de notitie: „Langdurig karwei volbracht.”
Van veel meningen tot één Verklaring
Twee jaar daarvoor, in januari 1947, kort nadat het werk van de VN-commissie was begonnen, was duidelijk geworden dat het opstellen van een mensenrechtendocument dat voor alle VN-leden aanvaardbaar was, een formidabele taak zou zijn. Van meet af aan raakte de achttien leden tellende commissie door ernstige meningsverschillen in eindeloze disputen verwikkeld. De Chinese afgevaardigde vond dat de filosofie van Confucius in het document opgenomen moest worden, een katholiek commissielid was voorstander van de leer van Thomas van Aquino, de Verenigde Staten spraken zich uit voor de Amerikaanse Bill of Rights, en de Sovjets wilden de denkbeelden van Karl Marx erin opgenomen zien — en dat waren nog maar enkele van de krachtige meningen die te berde werden gebracht!
Het voortdurende gekibbel van de commissieleden was een beproeving op het geduld van mevrouw Roosevelt. In 1948 vertelde zij in Parijs tijdens een lezing op de Sorbonne dat zij altijd gedacht had dat het grootbrengen van haar flinke gezin haar geduld tot het uiterste had beproefd. Maar „het voorzitten van de Commissie voor de Rechten van de Mens heeft nog meer geduld gevergd”, zei ze naar verluidt, tot groot plezier van haar gehoor.
Niettemin bleek haar ervaring als moeder kennelijk nuttig. Een verslaggever schreef destijds dat de manier waarop mevrouw Roosevelt met de commissieleden omging, hem deed denken aan een moeder „die leiding geeft aan een groot gezin van vaak luidruchtige, soms onhandelbare maar in de grond goedhartige knapen, die nu en dan stevig op hun plaats gezet moeten worden” (Eleanor Roosevelt — A Personal and Public Life). Door niet alleen ferm maar ook vriendelijk te zijn, slaagde zij er echter in anderen te overtuigen zonder haar tegenstanders tot haar vijanden te maken.
Als resultaat leverde de commissie na twee jaar vergaderen, honderden amendementen, duizenden uitspraken en 1400 ronden van stemmingen over praktisch elk woord en elke zinsnede, een document af met een opsomming van de mensenrechten waarop naar haar mening alle mannen en vrouwen, overal ter wereld, aanspraak hebben. Het werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens genoemd. Zo werd een missie volbracht die soms onmogelijk had geleken.
Hoge verwachtingen
Natuurlijk verwachtte men niet dat de muren van onderdrukking op het geluid van deze eerste horen zouden instorten. Maar het aannemen van de Universele Verklaring schiep wel hoge verwachtingen. De toenmalige voorzitter van de Algemene Vergadering van de VN, de Australiër dr. Herbert V. Evatt, voorspelde dat „miljoenen mannen, vrouwen en kinderen overal ter wereld, vele kilometers van Parijs en New York, zich voor hulp, leiding en inspiratie tot dit document zullen wenden”.
Er zijn vijftig jaar verstreken sinds dr. Evatt die woorden uitte. In die tijd hebben velen de Verklaring inderdaad als gids geraadpleegd en ze gebruikt als maatstaf om wereldwijd de mate van respect voor de mensenrechten te meten. Wat waren daarbij hun bevindingen? Voldoen de VN-lidstaten aan deze maatstaf? Hoe staat het er in de huidige wereld met de mensenrechten voor?
[Voetnoten]
a Achtenveertig landen stemden voor; er waren geen tegenstemmers. Thans echter hebben alle 185 lidstaten van de VN, ook de landen die zich in 1948 van stemming onthielden, de Verklaring bekrachtigd.
[Kader op blz. 4]
WAT ZIJN MENSENRECHTEN?
De Verenigde Naties definiëren mensenrechten als „die rechten die inherent zijn aan onze aard en zonder dewelke wij niet als mens kunnen leven”. Mensenrechten zijn ook gekenschetst als de „gemeenschappelijke taal der mensheid” — en terecht. Net zoals het vermogen om een taal te leren spreken een aangeboren hoedanigheid is die ons mens doet zijn, zijn er andere aangeboren behoeften en eigenschappen die ons onderscheiden van andere schepselen op aarde. Zo hebben mensen behoefte aan kennis, artistieke expressie en spiritualiteit. Wie het voldoen aan deze fundamentele behoeften onthouden wordt, is gedwongen een submenselijk bestaan te leiden. Om mensen tegen die onthouding te beschermen, zo legt een mensenrechtenjuriste uit, „gebruiken wij de term ’mensenrechten’ in plaats van ’menselijke behoeften’ omdat juridisch gesproken het woord ’behoefte’ niet zo sterk is als het woord ’recht’. Door het een ’recht’ te noemen, verheffen wij het vervullen van menselijke behoeften tot iets waarop elk menselijk wezen zowel moreel als juridisch aanspraak heeft.”
[Kader/Illustratie op blz. 5]
DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
De schrijver en Nobelprijswinnaar Aleksandr Solzjenitsyn noemde de Universele Verklaring het „beste document” dat de VN ooit opgesteld hebben. Een blik op de inhoud maakt duidelijk waarom velen het daarmee eens zijn.
De basisfilosofie van de Verklaring is neergelegd in artikel 1:
„Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.”
Op dit fundament hebben de opstellers van de Verklaring twee groepen mensenrechten vastgelegd. De eerste groep wordt in artikel 3 geschetst: „Een ieder heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.” Dit artikel vormt de basis voor de burgerrechten en politieke rechten die in de artikelen 4 tot en met 21 worden opgesomd. De tweede groep is gebaseerd op artikel 22, dat onder meer verklaart dat iedereen aanspraak heeft op verwezenlijking van de rechten „die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid”. Het ligt ten grondslag aan de artikelen 23 tot en met 27, waarin de economische, sociale en culturele rechten van de mens worden uiteengezet. De Universele Verklaring was het eerste internationale document waarin erkend werd dat deze tweede groep rechten tot de fundamentele mensenrechten behoort. Ze was ook het eerste internationale document waarin überhaupt de term „rechten van de mens” werd gebruikt.
De Braziliaanse sociologe Ruth Rocha verklaart in duidelijke taal wat de Universele Verklaring ons vertelt: „Het doet er niet toe tot welk ras u behoort. Het doet er niet toe of u man of vrouw bent. Het doet er niet toe welke taal u spreekt, wat uw godsdienst is, wat uw politieke opvattingen zijn, uit welk land u komt of wie uw familie is. Het doet er niet toe of u rijk of arm bent. Het doet er niet toe uit welk deel van de wereld u komt; of uw land een koninkrijk of een republiek is. Het is de bedoeling dat deze rechten en vrijheden door iedereen genoten worden.”
Sinds de aanneming van de Universele Verklaring is ze in ruim 200 talen vertaald en is ze in de grondwet van veel landen opgenomen. Thans echter zijn sommige leiders van mening dat de Verklaring herschreven moet worden. Maar de secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, is het daar niet mee eens. Volgens een VN-functionaris heeft hij gezegd: „Net zomin als het nodig is de bijbel of de koran te herschrijven, is het nodig de Verklaring te wijzigen. Wat wijziging behoeft is niet de tekst van de Universele Verklaring, maar het gedrag van haar aanhangers.”
[Illustratie]
Secretaris-generaal van de VN Kofi Annan
[Verantwoording]
UN/DPI photo by Evan Schneider (Feb97)
[Illustratie op blz. 3]
Mevrouw Roosevelt met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
[Verantwoording]
Mrs. Roosevelt and symbol on pages 3, 5, and 7: UN photo