Hoe u God bij zijn naam kunt leren kennen
EEN columniste van een krant kreeg de volgende brief van een lezer: „Ik zit al mijn hele leven met deze vraag en ik hoop dat u er een antwoord op hebt. Wat is Gods naam? De joden zeggen dat de echte naam in de loop der eeuwen verloren is gegaan. De christenen noemen Hem Jezus. De moslims noemen hem Allah. . . . Dus wat is het nu?” De krant publiceerde de vraag samen met het volgende antwoord: „Volgens de oude Hebreeuwse leer is God almachtig, dus kan Hij niet in één naam worden vervat. Maar ik verzeker u dat Hij (of Zij) naar elke naam zal luisteren waarmee u Hem (of Haar) respectvol aanspreekt.”
Zo’n oppervlakkige houding ten opzichte van de naam van God is tegenwoordig niet ongewoon. Veel mensen die in de bijbel geloven zijn weliswaar godsdienstig, maar schenken weinig aandacht aan de kwestie van Gods naam. Hoe denkt God hier eigenlijk over? Is het voor hem ook onbelangrijk?
Geen onbeduidende kwestie
Bedenk dat de bijbel Gods persoonlijke naam, Jehovah, duizenden keren vermeldt. In de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift komt de goddelijke naam 7210 keer voor!a God zelf heeft de bijbelschrijvers geïnspireerd om zijn naam zo op de voorgrond te plaatsen. Een van die schrijvers, de psalmist Asaf, schreef: „Gij, wiens naam Jehovah is, gij alleen [zijt] de Allerhoogste . . . over heel de aarde” (Psalm 83:18). Ook David schreef in een psalm: „Wij zullen gewagen van de naam van Jehovah, onze God.” — Psalm 20:7.
De bijbel laat zien dat Jehovah God ons hart onderzoekt om vast te stellen hoe we over zijn naam denken. De psalmist zei: „Indien wij de naam van onze God hebben vergeten, . . . zal God zelf dat niet uitvorsen? Want hij is op de hoogte van de geheimen van het hart” (Psalm 44:20, 21). De profeet Jesaja schreef: „Dankt Jehovah! Roept zijn naam aan. Maakt onder de volken zijn handelingen bekend. Vermeldt dat zijn naam hoog verheven is.” — Jesaja 12:4.
God zei zelf: „Zij zullen moeten weten dat mijn naam Jehovah is” (Jeremia 16:21). Bij een andere gelegenheid verklaarde hij: „Ik zal mijn grote naam stellig heiligen, die onder de natiën werd ontheiligd, . . . en de natiën zullen moeten weten dat ik Jehovah ben” (Ezechiël 36:23). Enkele van die verklaringen wijzen op een tijd dat Jehovah in toorn zal optreden tegen degenen die geen respect tonen voor zijn naam. De kwestie van zijn persoonlijke naam is voor God geen onbeduidende kwestie.
Jehovah God is niet ver van u
Hoe kunt u God bij zijn naam leren kennen? Wat betekent het God bij zijn naam te kennen? De bijbel antwoordt: „Zij die uw naam kennen, zullen op u vertrouwen” (Psalm 9:10). Het is duidelijk dat God bij zijn naam kennen meer inhoudt dan alleen te weten hoe hij heet. U moet hem vertrouwen. Dat betekent dat u te weten moet komen wat voor een God hij is en zijn eigenschappen en gedachten moet leren kennen. Dat zal u ertoe aanzetten hem te vertrouwen.
Alleen het zorgvuldig lezen en bestuderen van de bijbel kan u inzicht geven in wat voor een God Jehovah is. Hij belooft degenen te beschermen die genegenheid voor hem en zijn naam tonen. Over iemand die dat doet, zegt God: „Omdat hij op mij zijn genegenheid heeft gezet, zal ik hem ook ontkoming verschaffen. Ik zal hem beschermen omdat hij mijn naam heeft leren kennen. Hij zal mij aanroepen, en ik zal hem antwoorden. Ik zal met hem zijn in nood. Ik zal hem verlossen en hem verheerlijken. Met lengte van dagen zal ik hem verzadigen, en ik zal hem de redding door mij doen zien.” — Psalm 91:14-16.
Wat een schitterende band heeft Jehovah God met degenen die hem bij zijn naam kennen! Ook u kunt zo’n band hebben. Aarzel in uw oprechte gebeden nooit om hem bij zijn naam aan te roepen. Hij zal antwoorden omdat, zoals de bijbel zegt, ’hij niet ver is van een ieder van ons’. — Handelingen 17:27.
[Voetnoot]
a De Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen, is een bijbelvertaling die het archaïsche taalgebruik van oude vertalingen vervangt door hedendaagse taal. Het belangrijkste kenmerk van deze vertaling is dat de goddelijke naam op zijn rechtmatige plaats in de bijbelse tekst is hersteld. Tot dusver zijn er ruim 122 miljoen exemplaren van de hele of gedeeltelijke bijbel gedrukt, in 45 talen.
[Kader/Illustratie op blz. 11]
God kent u bij naam
God zei tot Mozes: „Ik ken u bij name” (Exodus 33:12). Het bekende verslag van het brandende doornbos bevestigt dat. De bijbel zegt dat God ’hem midden uit het doornbos toeriep en zei: „Mozes! Mozes!”’ (Exodus 3:4) Dit is slechts één voorbeeld van de talloze gelegenheden waarbij God mensen met hun persoonlijke naam aansprak. Het is duidelijk dat de Schepper van het universum belangstelling heeft voor ons persoonlijk.
De bijbel zegt dat God elk van de vele miljarden sterren bij naam kent (Jesaja 40:26). Hoeveel te meer zal hij dan niet om mensen geven die hem aanbidden! De apostel Paulus schreef: „Jehovah kent degenen die hem toebehoren” (2 Timotheüs 2:19). Dat houdt meer in dan slechts namen onthouden. God kent zijn aanbidders door en door. Wij op onze beurt moeten God bij zijn naam kennen en een grondige kennis verwerven van zijn eigenschappen.
Het laatste boek van de bijbel vertelt over een symbolisch boek waarin God de namen schrijft van allen die hem in de loop der geschiedenis hebben aanbeden. Dat boek wordt „de boekrol des levens” genoemd omdat Jehovah God eeuwig leven zal schenken aan degenen wier naam erin geschreven staat (Openbaring 17:8). Dat is een prachtig vooruitzicht voor degenen die God bij zijn naam kennen.
[Kader/Illustratie op blz. 12]
Zij maakten Gods naam bekend
● Mozes’ lied vlak voordat Israël het Beloofde Land binnenging: „Ik zal de naam van Jehovah uitroepen.” — Deuteronomium 32:3.
● Davids woorden tegen de reus Goliath: „Ik kom tot u met de naam van Jehovah der legerscharen.” — 1 Samuël 17:45.
● Jobs woorden na het verlies van al zijn bezittingen en de plotselinge dood van al zijn kinderen: „De naam van Jehovah blijve gezegend worden.” — Job 1:21.
● De apostel Petrus citeerde in een toespraak de Hebreeuwse Geschriften: „Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal gered worden.” — Handelingen 2:21.
● De profeet Jesaja: „Dankt Jehovah! Roept zijn naam aan. . . . Vermeldt dat zijn naam hoog verheven is.” — Jesaja 12:4.
● Jezus Christus leerde zijn discipelen bidden: „Gij dan moet aldus bidden: ’Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd.’” — Mattheüs 6:9, 10.
● Jezus Christus bad tot God: „Ik heb uw naam openbaar gemaakt.” — Johannes 17:6.
● God sprak tot zijn volk: „Ik ben Jehovah. Dat is mijn naam; en aan niemand anders zal ik mijn eigen heerlijkheid geven.” — Jesaja 42:8.