Hoofdstuk 20
Kinderen uit de dood opgewekt
IS HET niet heerlijk te weten dat iemand van je houdt? — Het is fijn als er mensen zijn die werkelijk om je geven. Maar weet je dat er iemand is die meer van je houdt dan wie maar ook op aarde? — Dat is Jehovah God.
Hoeveel houdt Jehovah van ons? — Denkt hij alleen maar aan ons als wij levend zijn en vergeet hij ons als wij zijn gestorven? Of blijft hij ons werkelijk in herinnering houden? — De bijbel zegt dat geen ’dood of leven, geen tegenwoordige dingen of toekomende dingen ons kunnen scheiden van Gods liefde’. — Romeinen 8:38, 39.
God vergeet de mensen dus niet. Hij denkt aan de mensen die hem dienen, en hij denkt ook aan hun kinderen. Ook al zouden zij sterven, dan zal hij hen weer levend maken.
Toen Gods Zoon Jezus op aarde was, liet hij zien dat Jehovah om kleine kinderen geeft. Jezus nam er de tijd voor kinderen over God te vertellen. Hij gebruikte Gods macht zelfs om kinderen uit de dood op te wekken! Zou je graag willen horen hoe Jezus dat voor een gezin deed? —
Er was een man die Jaïrus heette. Hij woonde met zijn vrouw en hun twaalfjarige dochter niet zo ver van de Zee van Galiléa vandaan. De vader en moeder hielden heel veel van hun dochter. Zij was hun enige kind.
Je kunt je dus voorstellen hoe diepbedroefd zij waren toen hun dochtertje heel erg ziek werd. Zij deden al het mogelijke om haar beter te maken, maar ze werd steeds zieker. Jaïrus zag dat zijn dochtertje zou sterven. En er was helemaal niets wat hij of wat de doktoren konden doen om haar te helpen.
Maar misschien kon Jezus haar helpen. Jaïrus had over deze bijzondere man horen vertellen en had gehoord hoe hij mensen kon genezen. Daarom ging Jaïrus op zoek naar hem. Hij vond Jezus aan de oever van de Zee van Galiléa, waar hij veel mensen onderwees.
Jaïrus liep door de mensenmenigte heen en viel aan Jezus’ voeten neer. Hij zei tegen hem: ’Mijn dochtertje is heel erg ziek. Wilt u alstublieft komen en haar helpen? Komt u toch alstublieft.’
Jezus ging onmiddellijk met Jaïrus mee. De menigte die was gekomen om de Grote Onderwijzer te zien, liep ook mee. Maar toen zij al een flink eind gelopen hadden, kwamen er een paar mannen van het huis van Jaïrus die tegen hem zeiden: ’Uw dochter is gestorven! Waarom zou u de onderwijzer nog langer lastig vallen?’
Jezus hoorde de mannen dit zeggen. Hij wist hoe bedroefd het Jaïrus maakte zijn enige kind te moeten verliezen. Daarom zei hij tegen hem: ’Wees maar niet bang. Heb alleen geloof in God. Het komt allemaal goed met uw dochter.’
Zij bleven dus doorlopen totdat zij bij Jaïrus’ huis waren gekomen. Hier waren vrienden van het gezin aan het huilen. Zij hadden verdriet omdat hun vriendinnetje was gestorven. Maar Jezus zei tegen hen: ’Houdt ermee op te huilen. Het jonge kind is niet gestorven, maar ze slaapt.’
Toen Jezus dit zei, begonnen de mensen hem uit te lachen. Zij wisten namelijk dat het meisje was gestorven. Maar Jezus zei dat het meisje alleen maar sliep om die mensen een les te leren. Hij wilde hun laten weten dat hij door middel van Gods macht net zo gemakkelijk een dode levend kon maken als wij iemand die slaapt wakker kunnen maken.
Jezus liet nu iedereen uit de kamer weggaan op drie van zijn apostelen en de vader en moeder van het meisje na. Toen ging hij naar het jonge meisje toe. Hij pakte haar bij de hand en zei: ’Meisje, sta op!’ En onmiddellijk stond zij op en begon te lopen! De vader en moeder waren overgelukkig. — Markus 5:21-24, 35-43; Lukas 8:40-42, 49-56.
Heb jij ooit een vriendje gehad dat is gestorven? — Zou je het fijn vinden als zo iemand weer levend kon worden, zodat je weer met hem zou kunnen omgaan? — Geloof je dat dit mogelijk is? —
Als Jezus dat jonge meisje weer levend kon maken, kan hij hetzelfde voor anderen doen, niet waar? — Maar zal hij dat werkelijk doen? — Ja, want Jezus zelf heeft gezegd: „Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen.” En die tijd komt spoedig, onder de heerschappij van Gods koninkrijk. — Johannes 5:28, 29.
Denk je eens in hoe geweldig het zal zijn dode mensen terug te zien en hen te mogen verwelkomen! Sommigen van hen zullen wij misschien kennen. En wij zullen weten wie zij zijn als zij uit de dood terugkomen, net zoals Jaïrus zijn dochtertje kende toen Jezus haar opwekte. Anderen zullen mensen zijn die duizenden jaren geleden gestorven zijn. Maar enkel omdat zij lang geleden hebben geleefd, zal God hen niet vergeten.
Is het niet heerlijk te weten dat Jehovah God en zijn Zoon Jezus zo veel van ons houden? — Zij willen dat wij leven, en niet slechts een paar jaar, maar voor altijd!
(Over de prachtige hoop die de bijbel bevat voor de doden, kunt u ook nog samen Handelingen 24:15, 1 Korinthiërs 15:20-22 en Jesaja 25:8 lezen.)