Lied 166
Zie Jehovah’s leger!
(Joël 2:7)
1. Zie Jehovah’s leger,
Vrij van valse leer,
’t Koninkrijk verkonden;
Jezus is daar Heer!
Dapper zijn de strijders,
Allen dienen vrij.
Zij zijn vastberaden;
Vrees is er niet bij.
Bouwend op Jehovah,
Volgen zij Gods Zoon,
En zij roepen juichend:
’God heerst op zijn troon!’
2. Zie hoe „schapen” lijden
En gevangen zijn;
Babylon misleidt hen,
Brengt hun leed en pijn.
Maar Gods dienaars helpen,
Doen die „schapen” goed,
Blijven hen bezoeken;
Gods Woord schenkt hun moed.
Als een „schaap” bevrijd is
Van de valse leer,
Krijgt het juiste kennis;
God ontvangt dan eer.
3. Zie de „grote schare”
Onder Christus’ vaan
Met het „overblijfsel”
Moedig voorwaarts gaan!
Argeloos als duiven
Blijven zij loyaal,
Zelfs ondanks vervolging.
Hun wacht zegepraal!
Elk eert God, zijn Koning,
Doet naar diens bevel;
Door God rein te dienen,
Groeit hun voorspoed snel.