Hoofdstuk 13
Een tijd van herschepping
1. (a) Welke schitterende gelegenheid staat de overlevenden, die de „nieuwe aarde” binnengaan, te wachten? (b) Maar wat zal daarvoor nodig zijn?
HET einde van de huidige verdorven wereld te overleven, is een geweldig vooruitzicht. Wij verlangen ernaar al het onrecht, de hebzucht en het geweld van deze wereld achter ons te laten. Maar iets anders maakt het zelfs nog begerenswaardiger dat wij in leven blijven. Wat dan wel? Het feit dat allen die deel zullen uitmaken van de „nieuwe aarde”, ook de gelegenheid zullen ontvangen bevrijd te worden van hun eigen onvolmaaktheden, van ziekte en een leven van smart en pijn, ja, zelfs van de dood (Openbaring 21:1-5). Maar dit is alleen mogelijk als de zonde zelf volledig uitgebannen wordt. Hoe zal zo iets verwezenlijkt worden? Het hangt nauw samen met wat Jezus Christus als „de herschepping” beschreef.
2. Wat is de in Matthéüs 19:28 genoemde „herschepping”?
2 Tot zijn apostelen zei Jezus: „In de herschepping, wanneer de Zoon des mensen plaats neemt op zijn glorierijke troon, zult gij die mij zijt gevolgd, ook zelf op twaalf tronen zitten en de twaalf stammen Israëls oordelen” (Matthéüs 19:28). De herschepping zal een tijd van „regeneratie” zijn, een tijd „dat alles weer nieuw wordt”, zoals andere bijbelvertalingen het tot uitdrukking brengen (The Emphasised Bible, door Rotherham; Willibrordvertaling). Door middel van deze herschepping zullen mensen zich opnieuw kunnen verheugen in de volmaaktheid die de mensheid in het begin had.
3. (a) Wat heeft de zonde van Adam tot gevolg gehad? (b) Waarom heeft geen van Adams nakomelingen zich van de gevolgen van overgeërfde zonde kunnen bevrijden?
3 Wegens de van Adam overgeërfde zonde moesten al zijn nakomelingen sterven, en velen zijn zelfs aan afschuwelijke ziekten gestorven (Romeinen 5:12). Niemand kon zich met geld van de dood vrijkopen. Geen enkel werk waartoe een onvolmaakt mens in staat was, kon voor hemzelf of iemand anders een bevrijding bewerkstelligen. De goddelijke gerechtigheid eiste dat de mensheid alleen dan opnieuw de gelegenheid zou krijgen zich in eeuwig leven te verheugen, wanneer er een offer gebracht zou worden dat in waarde gelijk was aan wat Adam had verbeurd, namelijk volmaakt menselijk leven. Geen van Adams nakomelingen bezat zo’n leven dat hij kon offeren. — Psalm 49:7-9; Prediker 7:20.
4. (a) Hoe werd in de noodzakelijke losprijs voorzien? (b) Hoe kunnen wij er voordeel van trekken?
4 In zijn barmhartigheid trof Jehovah zelf de noodzakelijke voorziening door zijn eniggeboren Zoon, Jezus, als volmaakt mens naar de aarde te zenden ten einde zijn leven als „een overeenkomstige losprijs” af te leggen (1 Timótheüs 2:5, 6). Wat een geweldige tentoonspreiding van onverdiende goedheid en van Gods liefde voor de mensheid! Het hierdoor mogelijk gemaakte leven is niet iets dat wij bij wijze van loon kunnen verdienen, maar is een gave van God. Het wordt echter alleen gegeven aan degenen die werkelijk erkennen dat zij deze goddelijke voorziening nodig hebben, er geloof in oefenen en dat geloof tonen door gehoorzaamheid aan Gods Zoon (Romeinen 6:23; Johannes 3:16, 36). Maar wanneer zou de mensheid zich in de voordelen van dat offer kunnen verheugen?
HUIDIGE VOORDELEN VAN CHRISTUS’ OFFER
5. (a) Wie ontvingen als eersten de voordelen van Christus’ offer? (b) Welke andere groep trekt er voordeel van, en vooral sinds wanneer?
5 Onmiddellijk nadat Jezus Christus (in de hoedanigheid van Gods grote Hogepriester) de waarde van zijn offer aan God in de hemel had aangeboden, begonnen mensen de voordelen ervan in hun leven te ondervinden. Eerst begonnen vanaf Pinksteren in het jaar 33 G.T. degenen die ertoe geroepen waren erfgenamen met Christus te zijn en die als koningen en priesters met hem in de hemel dienst zouden verrichten, de voordelen ervan te ondervinden (Handelingen 2:32, 33; Kolossenzen 1:13, 14). Daarna, en vooral in 1935, begonnen zich personen te manifesteren die beleden de hoop te bezitten eeuwig op aarde te leven. Ook hun hoop werd mogelijk gemaakt door het offer van Christus (1 Johannes 2:1, 2). Dat de waarde van dit offer op zo’n progressieve wijze zou worden toegepast, werd te kennen gegeven door gebeurtenissen die in het oude Israël op de Verzoendag plaatsvonden.
6. Zet in het kort uiteen wat er op de Verzoendag plaatsvond.
6 In Israëls heilige tabernakel, en later in de tempel, werd dienst verricht door een hogepriester die tot het levitische huis van Aäron behoorde. Andere mannelijke leden van Aärons huis waren onderpriesters, en de overige mannelijke leden van de stam Levi verrichtten dienst als assistenten. Ten einde in een bedekking van zonden te voorzien, offerde de hogepriester twee dieren, en het bloed van elk van deze dieren werd op voorschrift van Jehovah afzonderlijk in het Allerheiligste aangeboden. Eerst werd door de Aäronische hogepriester een jonge stier geofferd voor „zichzelf en zijn huis”, waarbij de gehele stam Levi inbegrepen was (Leviticus 16:11, 14). Vervolgens werd er een bok als zondeoffer aangeboden „voor het volk”, de andere twaalf stammen (Leviticus 16:15). Bovendien werden de zonden van heel Israël over de kop van een levende bok uitgesproken die de wildernis in werd geleid (Leviticus 16:21, 22). Wat had dit alles te betekenen?
7. (a) Welk ene slachtoffer werd daar afgeschaduwd? (b) Waarom werd er meer dan één offerdier gebruikt?
7 De apostel Paulus legt uit dat alles wordt vervuld in het ene slachtoffer van Jezus Christus. „Christus is niet binnengegaan in een met handen gemaakte heilige plaats, een kopie van de werkelijkheid, maar in de hemel zelf, om nu ten behoeve van ons voor de persoon van God te verschijnen . . . om zonde weg te doen door middel van het slachtoffer van zichzelf” (Hebreeën 9:24-26). Maar waarom werd op Israëls Verzoendag dan het bloed van meer dan één dier in het Allerheiligste gebracht? Hierdoor zou de aandacht worden gevestigd op verschillende aspecten van wat door Jezus’ volmaakte menselijke slachtoffer tot stand wordt gebracht. En op nog een aspect werd de nadruk gelegd doordat de zonden van de natie over de kop van een levende bok werden uitgesproken die daarna de wildernis in werd geleid.
8. (a) Hoe werd door de gang van zaken op de Verzoendag te kennen gegeven wie als eersten voordeel zouden trekken van Christus’ offer? (b) Op welke toepassing van Jezus’ offer werd geduid door het zondeoffer „voor het volk”? (c) Welk verdere feit werd geïllustreerd doordat een bok de wildernis in werd geleid?
8 Net zoals het bloed van de stier die voor het huis van Aäron werd geofferd, eerst in het Allerheiligste werd gebracht, werden de voordelen van Jezus’ offer eerst toegepast ten behoeve van degenen die met Christus in het hemelse priesterschap verenigd zouden zijn. Dit gebeurde vanaf 33 G.T. In tegenstelling tot Aäron had Jezus Christus geen zonden waarvoor verzoening gedaan moest worden, maar zij die als onderpriesters met Christus dienst zouden doen wèl. Dezen werden door de stam Levi afgebeeld (1 Petrus 2:4, 5). Door de aanbieding van het bloed van een tweede slachtoffer, de bok van het zondeoffer „voor het volk”, werd te kennen gegeven dat niet alleen de hemelse klasse, maar daarna nog andere leden van het mensengeslacht voordeel van Jezus’ offer zouden trekken, namelijk personen die leven in het herstelde Paradijs op aarde zouden verkrijgen. Zij werden op de Verzoendag afgebeeld door „de twaalf [niet-priesterlijke] stammen Israëls” (Matthéüs 19:28; Psalm 37:29). Jezus is niet alleen ten behoeve van al deze personen gestorven, maar hij draagt de zonden van degenen voor wie hij als offer is gestorven, ook weg, waardoor hij verlichting voor hen teweegbrengt. Dit werd te kennen gegeven door het feit dat nadat de zonden van Israël over de kop van een levende bok beleden waren, dit dier ten slotte de wildernis in werd geleid om nooit meer gezien te worden. — Psalm 103:12; Jesaja 53:4-6.
9. (a) In welke zegeningen verheugen degenen die geloof oefenen in Christus’ offer zich nu reeds? (b) Welke verdere voordelen zullen later komen?
9 Voor allen die geloof oefenen in Jehovah’s liefdevolle voorziening door bemiddeling van Christus, is thans ware vergeving van zonden en een reine positie voor het aangezicht van God mogelijk, ongeacht hun vroegere levenswijze. Zij kunnen zich in de onschatbare zegen verheugen met een rein geweten heilige dienst voor God te verrichten (1 Korinthiërs 6:9-11; Hebreeën 9:13, 14). Maar dit wil niet zeggen dat zij nu reeds leven ontvangen dat vrij is van alle gevolgen van de zonde (1 Johannes 1:8-10; Romeinen 7:21-25). Voor degenen die met Christus in de hemel zullen regeren, zal zo’n leven pas gerealiseerd worden wanneer zij hun aardse loopbaan hebben beëindigd en tot onsterfelijkheid in de hemel zijn opgewekt. Voor andere leden van het mensengeslacht zal volledige bevrijding van zonde mogelijk worden gemaakt door middel van de herschepping.
„IN DE HERSCHEPPING”
10. (a) Wanneer begon de herschepping? (b) Zijn er reeds personen die als een vervulling van Jezus’ belofte tronen hebben ontvangen?
10 Zoals Jezus zei, vindt de herschepping plaats „wanneer de Zoon des mensen [Jezus Christus] plaats neemt op zijn glorierijke troon” (Matthéüs 19:28). Natuurlijk geschiedde niet alles onmiddellijk nadat hij op de troon was geplaatst. Nadat Jezus in 1914 G.T. op de troon was geplaatst, reinigde hij eerst de hemel door Satan en zijn demonen eruit te werpen. Vervolgens ging hij ertoe over zijn gezalfde volgelingen tot hemelse heerlijkheid op te wekken (Openbaring 12:5, 7-12; 1 Thessalonicenzen 4:15-17). Niet alleen de getrouwe apostelen van Christus ontvingen de aan hen beloofde „twaalf tronen”, maar successievelijk worden alle overige leden van de 144.000 zodra zij uit de doden zijn opgewekt, in de hemel op de troon geplaatst. — Openbaring 3:21.
11. Op welke wijze ondervinden de „andere schapen” reeds de resultaten van de herschepping?
11 Naarmate het uitkiezen van personen uit wie de hemelse klasse zou bestaan, ten einde liep, begon de bijeenvergadering van de grote schare „andere schapen”, vooral vanaf 1935. Ook dezen begonnen de voordelen van Christus’ offer te smaken, aangezien zij ’hun lange gewaden wassen en ze wit maken in het bloed van het Lam’. Zij worden geholpen „de nieuwe persoonlijkheid . . . aan te doen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit” (Openbaring 7:9, 10, 14; Efeziërs 4:20-24). In steeds grotere aantallen smaken zij de voordelen van Gods voorzieningen door bemiddeling van Christus, die ertoe kunnen leiden dat zij voor eeuwig in het herstelde Paradijs zullen leven. — Openbaring 7:17; 22:17.
12. (a) Wie werden afgebeeld door „de twaalf stammen Israëls” waarnaar Jezus hier verwees? (b) Wie behalve de overlevenden zullen zich nog meer in de voordelen van de herschepping verheugen?
12 De goddeloze wereld zal nu binnenkort vernietigd worden. Satan en zijn demonen zullen in de afgrond worden geslingerd. De duizendjarige Oordeelsdag voor de mensheid zal beginnen. Jezus Christus zal de Presiderende Rechter zijn, en hij zal erop toezien dat aan allen de volle gelegenheid en ruimschoots hulp wordt geboden zodat zij Jehovah’s rechtvaardige wegen kunnen leren kennen en er niet van afwijken. De gezalfde volgelingen van Christus die tot de dood toe hun rechtschapenheid hebben bewezen, zullen samen met hem ’de twaalf stammen Israëls oordelen’ (Lukas 22:28-30; Openbaring 20:4, 6). Dit betekent niet dat zij alleen maar de natuurlijke nakomelingen van Israël zullen oordelen. In plaats daarvan zullen zij al degenen oordelen die op de Verzoendag werden afgeschaduwd door „de twaalf [niet-priesterlijke] stammen Israëls”. Dit omvat de gehele losgekochte mensenwereld (1 Korinthiërs 6:2). De overlevenden van de grote verdrukking zullen als eersten voordeel trekken van dit programma dat erop gericht is de mensheid te verheffen. Maar de voordelen zullen zich tot nog miljarden meer uitstrekken, want onder degenen die geoordeeld worden, bevinden zich „de levenden en de doden” (2 Timótheüs 4:1; Handelingen 24:15). Wat zal het een opwindende tijd zijn wanneer de doden die onder de regeling van het loskoopoffer van Christus vallen, terugkeren! Wat een vreugdetranen zullen er vloeien wanneer geliefden met elkaar worden herenigd!
13. Hoe zullen de resultaten van de duizendjarige Oordeelsdag werkelijk als het ware een herschepping zijn?
13 Dit zal de tijd zijn dat de mensheid ten langen leste bevrijd wordt van de fysieke en mentale handicaps die door de zonde zijn teweeggebracht. Toen Jezus op aarde was, genas hij ogenblikkelijk lammen, blinden, doven of personen die niet konden spreken, en mensen die mismaakt waren of wier krachten het als gevolg van ziekte begeven hadden. Die krachtige werken waren slechts een voorproefje van wat hij tijdens zijn Duizendjarige Regering voor de gehele mensheid zal doen. Terecht zullen personen die zo’n wonderbaarlijk bewijs van Jehovah’s goedheid zien of meemaken en dan toch nog zijn soevereiniteit minachten, voor eeuwig vernietigd worden. Maar door middel van onderwijs in Jehovah’s rechtvaardige wegen zullen de denkwijze en de beweegredenen van degenen die een oprecht geloof en oprechte gehoorzaamheid aan de dag leggen, geleidelijk aan verbeteren totdat zij tot volledige volmaaktheid geraken. Zulke personen die Jehovah liefhebben, zullen werkelijk een regeneratie hebben ondergaan, een herschepping. Het zal zijn alsof hun leven een nieuw begin heeft gekregen met een nieuwe vader, de Eeuwige Vader, Jezus Christus. — Jesaja 26:9; 9:6.
14. In welke kostbare verhouding zullen allen die de laatste beproeving doorstaan, zich mogen verheugen?
14 Vervolgens zal Jehovah God hen, nadat zij aan het einde van de duizend jaar een laatste beproeving hebben doorstaan, door bemiddeling van Christus als Zijn eigen zonen aannemen, als een deel van Zijn volmaakte universele gezin. Wat is dit een aanmoedigend vooruitzicht, niet alleen voor de overlevenden van de grote verdrukking maar ook voor alle doden die uit de graven te voorschijn worden gebracht om eveneens in de vreugde te delen die het leven op een paradijsaarde met zich brengt! — Romeinen 8:20, 21.