Hoofdstuk vier
U bent uniek!
WERPT u voordat u elke ochtend aan uw activiteiten begint, een blik in de spiegel om uw uiterlijke verschijning te inspecteren? U hebt dan wellicht geen tijd voor bespiegelingen. Maar gun u nu een ogenblik om u te verwonderen over wat er betrokken is bij zo’n simpele snelle blik.
Uw ogen stellen u in staat uzelf in kleur te zien, alhoewel kleurenzien niet essentieel is voor het leven. De positie van uw oren maakt dat u stereofonisch kunt horen; u kunt dus de bron lokaliseren van geluiden, zoals de stem van een dierbare. Wij beschouwen dat misschien als iets vanzelfsprekends, maar een boek voor geluidsdeskundigen zegt: „Bij een enigszins grondige beschouwing van het menselijk gehoor valt echter nauwelijks aan de conclusie te ontkomen dat de complexe functies en structuren duiden op een weldoende hand in het ontwerp ervan.”
Ook uw neus getuigt van een schitterend ontwerp. U kunt door uw neus lucht inademen, wat u in leven houdt. Bovendien heeft uw neus miljoenen receptoren, die u in staat stellen zo’n 10.000 geurnuances te onderscheiden. Wanneer u van een maaltijd geniet, komt er nog een zintuig aan te pas. Duizenden papillen op de tong brengen smaakgewaarwordingen aan u over. Andere receptoren op uw tong helpen u te voelen of uw tanden schoon zijn.
Ja, u hebt vijf zintuigen — gezicht, gehoor, reuk, smaak en gevoel. Toegegeven, sommige dieren hebben een beter gezichtsvermogen in het nachtelijk duister, een gevoeliger reuk of een scherper gehoor, maar de mate waarin deze zintuigen bij de mens allemaal aanwezig zijn, stelt hem beslist in staat in veel opzichten uit te munten.
Laten wij echter eens beschouwen waarom wij profijt kunnen trekken van deze vermogens en capaciteiten. Ze zijn alle afhankelijk van het anderhalve kilo wegende orgaan in ons hoofd — ons brein. Dieren hebben functionerende hersenen. Toch is het menselijk brein een klasse op zich en maakt ons ontegenzeglijk uniek. Hoe dat zo? En hoe houdt deze uniekheid verband met het feit dat wij geïnteresseerd zijn in een zinvol, duurzaam leven?
Uw schitterende brein
Reeds jarenlang wordt het menselijk brein vergeleken met een computer, maar recente ontdekkingen tonen aan dat de vergelijking bij lange na niet opgaat. „Hoe begint men het functioneren van een orgaan te begrijpen dat zo om en nabij de vijftig miljard neuronen en een duizend biljoen synapsen (verbindingen) heeft, en dat in totaal misschien zo’n tienduizend biljoen signalen per seconde doorgeeft?”, vroeg dr. Richard M. Restak. Zijn antwoord? „De prestaties van zelfs de meest geavanceerde neuraal-netwerkcomputers . . . zijn ongeveer een tienduizendste van het mentale vermogen van een huisvlieg.” Sta er dus eens bij stil hoezeer een computer achterblijft in de vergelijking met een menselijk brein, dat zo opmerkelijk superieur is.
Welke door mensen gemaakte computer kan zichzelf repareren, zijn programma herschrijven of met de jaren meer gaan presteren? Wanneer een computersysteem gewijzigd moet worden, moet een programmeur nieuwe gecodeerde instructies schrijven en invoeren. Ons brein doet dit werk automatisch, zowel in de vroege levensjaren als op hoge leeftijd. U zou niet overdrijven als u zou zeggen dat de meest geavanceerde computers zeer primitief zijn vergeleken bij het brein. Geleerden hebben het „de meest gecompliceerde structuur die bekend is” genoemd, alsook „het meest complexe object in het universum”. Beschouw eens enkele ontdekkingen die velen ertoe hebben gebracht te concluderen dat het menselijk brein het produkt is van een zorgzame Schepper.
Gebruik het of verlies het
Nuttige uitvindingen zoals auto’s en straalvliegtuigen zijn in wezen beperkt door de vaste mechanismen en elektrische systemen die door mensen zijn ontworpen en geïnstalleerd. Ons brein daarentegen is op zijn minst een buitengewoon flexibel biologisch mechanisme of systeem. Het kan blijven veranderen overeenkomstig de wijze waarop het wordt gebruikt — of misbruikt. Twee voorname factoren schijnen verantwoordelijk te zijn voor de manier waarop ons brein zich gedurende ons hele leven ontwikkelt — wat wij er via onze zintuigen in toelaten en waarover wij verkiezen na te denken.
Hoewel erfelijke factoren een rol kunnen spelen in mentale prestaties, toont recent onderzoek aan dat ons brein niet ten tijde van de conceptie door onze genen vastgelegd wordt. „Niemand vermoedde dat het brein zo veranderlijk was als nu bij de wetenschap bekend is”, zegt Ronald Kotulak, schrijver en winnaar van de Pulitzerprijs. Na meer dan 300 onderzoekers te hebben geïnterviewd, concludeerde hij: „Het brein is geen statisch orgaan; het is een constant veranderende massa van celverbindingen die sterk beïnvloed worden door ervaring.” — Inside the Brain.
Toch wordt ons brein niet alleen door onze ervaringen gevormd. Het wordt ook beïnvloed door ons denken. Geleerden komen erachter dat de hersenen van mensen die mentaal actief blijven, wel veertig procent meer verbindingen (synapsen) tussen zenuwcellen (neuronen) hebben dan de hersenen van mentaal luie mensen. Neurologen concluderen: U moet uw brein gebruiken of u verliest het. Hoe staat het echter met de bejaarden? Er schijnt enig verlies van hersencellen te zijn wanneer een persoon ouder wordt, en op gevorderde leeftijd kan er geheugenverlies optreden. Maar het verlies is veel minder dan eens werd geloofd. In een verslag over het menselijk brein berichtte National Geographic: „Oudere mensen . . . behouden het vermogen om nieuwe verbindingen te vormen en oude via mentale activiteit intact te houden.”
Recente ontdekkingen omtrent de flexibiliteit van ons brein stemmen overeen met raad die in de bijbel wordt aangetroffen. Dat boek van wijsheid spoort lezers ertoe aan ’veranderd te worden door hun geest te hervormen’ of „vernieuwd” te worden door middel van „nauwkeurige kennis” die in de geest wordt opgenomen (Romeinen 12:2; Kolossenzen 3:10). Jehovah’s Getuigen hebben dit zien gebeuren wanneer mensen de bijbel bestuderen en de daarin vervatte raad toepassen. Vele duizenden — uit het hele spectrum van maatschappelijke achtergrond en genoten opleiding — hebben dit gedaan. Zij behouden hun persoonlijke identiteit, maar zij zijn gelukkiger en evenwichtiger geworden en geven blijk van wat een eerste-eeuwse schrijver „gezond verstand” noemde (Handelingen 26:24, 25). Zulke verbeteringen zijn grotendeels het resultaat van het feit dat men een goed gebruik maakt van een gedeelte van de hersenschors dat zich aan de voorkant van het hoofd bevindt.
Uw voorhoofdskwab
De meeste zenuwcellen in de buitenste laag van de hersenen, de hersenschors of cortex, zijn niet rechtstreeks verbonden met spieren en zintuigorganen. Neem bijvoorbeeld de miljarden zenuwcellen eens waaruit de voorhoofdskwab bestaat. (Zie de tekening op blz. 56.) Hersenscans bewijzen dat de voorhoofdskwab actief wordt wanneer u over een woord nadenkt of herinneringen oproept. De voorkant van de hersenen speelt een speciale rol in wat u als persoon bent.
„De prefrontale schors . . . is het meest betrokken bij het uitwerken van gedachten, bij intelligentie, motivatie en persoonlijkheid. Ze associeert ervaringen die noodzakelijk zijn voor de vorming van abstracte begrippen, oordeelsvorming, doorzetting, planning, belangstelling voor anderen en het geweten. . . . Het is het in dit gebied plaatsvindende uitweiden over zaken dat mensen van andere dieren onderscheidt” (Mariebs Human Anatomy and Physiology). Wij zien beslist bewijzen van dit onderscheid in datgene wat mensen tot stand hebben gebracht op terreinen als wiskunde, filosofie en de rechtspleging, waarbij hoofdzakelijk de prefrontale schors betrokken is.
Waarom hebben mensen een grote, flexibele prefrontale schors, die tot hogere mentale functies bijdraagt, terwijl dit gebied bij dieren rudimentair is of ontbreekt? Het contrast is zo groot dat biologen die beweren dat wij geëvolueerd zijn, spreken over de „mysterieuze explosie in hersenomvang”. Richard F. Thompson, hoogleraar in de biologie, geeft ten aanzien van de buitengewone expansie van onze hersenschors toe: „Tot dusver hebben wij er nog geen al te duidelijk begrip van waarom dit is gebeurd.” Zou de reden gelegen kunnen zijn in het feit dat de mens met deze weergaloze hersencapaciteit is geschapen?
Ongeëvenaarde communicatievaardigheden
Andere delen van de hersenen dragen ook tot ons uniek-zijn bij. Achter onze prefrontale schors bevindt zich een strook die zich over het hoofd uitstrekt — de motorische schors. Ze bevat miljarden zenuwcellen die in verbinding staan met onze spieren. Ze bezit eveneens kenmerken die ertoe bijdragen dat wij heel anders zijn dan apen of andere dieren. De primaire motorische hersenschors verleent ons „(1) een uitzonderlijke bekwaamheid om de hand, de vingers en de duim te gebruiken voor het verrichten van taken waarvoor zeer precieze handbewegingen nodig zijn, en (2) de mogelijkheid de mond, de lippen, de tong en de gelaatsspieren te gebruiken om te spreken”. — Guytons Textbook of Medical Physiology.
Beschouw in het kort eens hoe de motorische schors van invloed is op uw vermogen om te spreken. Meer dan de helft ervan bestuurt de communicatie-organen. Dit helpt de weergaloze communicatievaardigheden van mensen te begrijpen. Hoewel onze handen een rol spelen bij de communicatie (bij het schrijven, normale gebaren of gebarentaal), speelt de mond gewoonlijk de belangrijkste rol. De menselijke spraak — vanaf het eerste woordje van een baby tot de stem van een bejaarde — is zonder enige twijfel een wonder. Zo’n 100 spieren in tong, lippen, kaak, keel en borst werken samen om talloze geluiden te produceren. Merk het volgende contrast op: Eén hersencel kan 2000 vezels van de kuitspier van een atleet besturen, maar hersencellen voor het strottehoofd zijn vaak met slechts twee of drie spiervezels verbonden. Suggereert dit niet dat onze hersenen speciaal zijn toegerust voor communicatie?
Elk zinnetje dat u uit, vergt een specifiek patroon van spierbewegingen. De betekenis van een enkele uitdrukking kan veranderen naar gelang de mate van beweging en de tot op een fractie van een seconde getimede samenwerking van een groot aantal afzonderlijke spieren. „In een plezierig tempo”, zo licht de spraakdeskundige dr. William H. Perkins toe, „uiten wij zo’n 14 klanken per seconde. Dat is tweemaal zo snel als wij onze tong, lippen, kaak of enig ander deel van ons spraakmechanisme kunnen besturen wanneer wij ze afzonderlijk bewegen. Maar combineer dat alles om te praten en ze werken als de vingers van een goede typiste of een concertpianist. Hun bewegingen overlappen elkaar in een symfonie met een schitterende timing.”
De werkelijke informatie die nodig is om de simpele vraag „Hoe gaat het?” te stellen, zit opgeborgen in een gedeelte van de voorhoofdskwab van uw hersenen dat het centrum van Broca wordt genoemd, waar volgens sommigen het spraakvermogen zetelt. De Nobelprijswinnaar en neuroloog Sir John Eccles schreef: „Er is geen gebied dat met het . . . spraakcentrum van Broca overeenkomt, bij apen ontdekt.” Zelfs indien er bij dieren enkele soortgelijke gebieden worden ontdekt, blijft het feit bestaan dat geleerden apen niet kunnen leren meer dan een paar simpele spraakklanken te produceren. U kunt evenwel gecompliceerde taal produceren. Om dat te doen, voegt u woorden samen volgens de grammatica van uw taal. Het centrum van Broca helpt u daarbij, zowel bij het spreken als bij het schrijven.
Natuurlijk kunt u het wonderbare spraakvermogen niet aanwenden tenzij u op zijn minst één taal kent en de betekenis van de woorden ervan begrijpt. Hierbij is een ander speciaal gedeelte van uw hersenen betrokken, bekend als het centrum van Wernicke. Hier onderscheiden miljarden zenuwcellen de betekenis van gesproken of geschreven woorden. Het centrum van Wernicke helpt u om te vatten wat er gezegd wordt en te begrijpen wat u hoort of leest; aldus kunt u informatie in u opnemen en kunt u verstandig reageren.
Er is zelfs nog meer betrokken bij uw vloeiende spreken. Ter illustratie: Een begroeting als „Hallo” kan een veelheid van betekenissen overbrengen. In de toon van uw stem kan doorklinken of u in uw hum bent, opgewonden of verveeld, gehaast, geïrriteerd, droevig gestemd of bang; en er kunnen zelfs gradaties van dergelijke stemmingen door onthuld worden. Een ander gebied van uw hersenen verschaft informatie voor het emotionele element van de spraak. Diverse delen van uw hersenen spelen dus een rol wanneer u communiceert.
Men heeft chimpansees wat beperkte gebarentaal geleerd, maar hun gebruik ervan is in wezen beperkt tot simpele verzoeken om voedsel of andere fundamentele zaken. Na eraan te hebben gewerkt deze dieren simpele niet-verbale communicatie bij te brengen, concludeerde dr. David Premack: „De menselijke taal is een lastig probleem voor de evolutietheorie omdat ze een veel grotere capaciteit heeft dan men kan verklaren.”
Wij zouden kunnen overdenken: ’Waarom beschikken mensen over dit schitterende vermogen om gedachten en gevoelens over te brengen, vragen te stellen en antwoord te geven?’ The Encyclopedia of Language and Linguistics vermeldt dat „de [menselijke] spraak iets speciaals is” en geeft toe dat „de speurtocht naar voorlopers in de communicatie tussen dieren niet veel helpt om de enorme kloof te overbruggen die taal en spraak scheidt van niet-menselijke gedragingen”. Professor Ludwig Koehler vatte het verschil samen: „De menselijke spraak is een geheim; ze is een goddelijk geschenk, een wonder.”
Wat een verschil is er tussen het gebruik van gebaren door een aap en het complexe taalvermogen van kinderen! Sir John Eccles sprak over iets wat de meesten van ons ook hebben opgemerkt, een vermogen dat „zelfs door 3-jarige kinderen wordt tentoongespreid met hun stortvloed van vragen in de wens hun wereld te begrijpen”. Hij voegde eraan toe: „Apen daarentegen stellen geen vragen.” Ja, alleen mensen formuleren vragen, met inbegrip van vragen over de zin van het leven.
Geheugen en meer!
Wanneer u in een spiegel kijkt, denkt u er misschien over na hoe u er uitzag toen u jonger was en vergelijkt u dat misschien zelfs met wat uw uiterlijk in de komende jaren zou kunnen zijn of hoe u er na het opbrengen van cosmetica uit zou zien. Deze gedachten kunnen bijna onbewust opkomen, maar toch gebeurt er iets speciaals, iets wat geen enkel dier kan ervaren.
In tegenstelling tot dieren, die hoofdzakelijk leven en handelen met het oog op huidige behoeften, kunnen mensen nadenken over het verleden en plannen maken voor de toekomst. Een sleutel om dat te kunnen doen, is de bijna onbegrensde geheugencapaciteit van de hersenen. Zeker, dieren hebben een mate van geheugen en kunnen daarom hun weg terug naar huis vinden of zich herinneren waar mogelijk voedsel is. Het menselijk geheugen reikt veel verder. Eén geleerde schatte dat onze hersenen een hoeveelheid informatie kunnen bevatten die ’in geschreven vorm ongeveer twintig miljoen boekdelen zou omvatten, evenveel als in de grootste bibliotheken ter wereld’. Sommige neurologen schatten dat een persoon tijdens een gemiddelde levensduur slechts 1/100ste van 1 procent (.0001) van zijn potentiële hersencapaciteit gebruikt. U zou u terecht kunnen afvragen: ’Waarom hebben wij een brein met zo’n enorme capaciteit dat wij er tijdens een normale levensduur nauwelijks een fractie van gebruiken?’
Ook is ons brein niet slechts een enorme opslagplaats voor informatie, zoals een supercomputer. Robert Ornstein en Richard F. Thompson, hoogleraren in de biologie, schreven: „Het leervermogen van de menselijke geest — het opslaan en terugroepen van informatie — is het opmerkelijkste fenomeen in de wereld der biologie. Alles wat ons mens doet zijn — taal, gedachten, kennis, cultuur — is het resultaat van dit buitengewone vermogen.”
Bovendien hebt u een bewuste geest. Die verklaring schijnt wellicht elementair, maar daardoor wordt iets samengevat wat u ontwijfelbaar uitzonderlijk maakt. De geest is beschreven als „de moeilijk te definiëren entiteit waar intelligentie, het nemen van beslissingen, waarneming, bewustzijn en ik-besef zetelen”. Zoals beken, stromen en rivieren in een zee uitmonden, zo vloeien er constant herinneringen, gedachten, beelden, geluiden en gevoelens in of door onze geest. Bewustzijn is volgens één definitie „de waarneming van wat er in iemands eigen geest omgaat”.
Hedendaagse onderzoekers hebben grote vooruitgang geboekt in het begrijpen van de fysieke samenstelling van de hersenen en enkele van de elektrochemische processen die zich daarin voltrekken. Zij kunnen ook de circuits en het functioneren van een geavanceerde computer verklaren. Er is echter een groot verschil tussen de hersenen en een computer. Met uw hersenen hebt u bewustzijn en besef van uw bestaan, maar een computer beschikt daar beslist niet over. Waarom het verschil?
Eerlijk gezegd is het een mysterie hoe en waarom er bewustzijn ontstaat uit fysieke processen in onze hersenen. „Ik zie niet in hoe enige wetenschap dat kan verklaren”, zei een neuroloog. En professor James Trefil merkte op: „Wat het voor een mens precies betekent bewustzijn te bezitten . . . is de enige grote vraag in de natuurwetenschappen waarvoor wij niet eens de vraagstelling kennen.” Eén reden hiervoor is dat geleerden de hersenen gebruiken om te trachten de hersenen te begrijpen. En enkel het bestuderen van de fysiologie van de hersenen is wellicht niet voldoende. Het bewustzijn is „een van de moeilijkst te doorgronden mysteries van het bestaan,” merkte dr. David Chalmers op, „maar kennis van de hersenen alleen helpt [geleerden] wellicht niet het mysterie op te lossen”.
Niettemin ervaart ieder van ons bewustzijn. Onze levendige herinneringen aan gebeurtenissen uit het verleden bijvoorbeeld zijn niet louter opgeslagen feiten, zoals bits informatie in een computer. Wij kunnen nadenken over onze ervaringen, er lering uit trekken en ze gebruiken om onze toekomst te vormen. Wij zijn in staat verschillende toekomstige scenario’s te beschouwen en de mogelijke effecten van elk te evalueren. Wij hebben het vermogen om iets te analyseren, te creëren, te waarderen en te koesteren. Wij kunnen prettige gesprekken hebben over het verleden, het heden en de toekomst. Wij hebben ethische waarden inzake gedrag en kunnen ze gebruiken om beslissingen te nemen die misschien wel of misschien niet onmiddellijk voordeel afwerpen. Wij voelen ons aangetrokken tot schoonheid op het gebied van de kunst en de moraal. In onze geest kunnen wij onze ideeën vormen en verfijnen en inschatten hoe andere mensen zullen reageren als wij ze ten uitvoer brengen.
Zulke factoren produceren een bewustzijn dat mensen onderscheidt van andere levensvormen op aarde. Een hond, een kat of een vogel kijkt in een spiegel en reageert alsof hij een soortgenoot ziet. Maar wanneer u in een spiegel kijkt, bent u zich bewust van uzelf als een schepsel met de zojuist genoemde vermogens. U kunt nadenken over dilemma’s, zoals: ’Waarom worden sommige schildpadden 150 jaar en sommige bomen meer dan 1000 jaar, maar haalt het de krant als een met intelligentie begiftigd mens de leeftijd van 100 jaar bereikt?’ Dr. Richard Restak zegt: „Het menselijk brein, en het menselijk brein alleen, heeft het vermogen om terug te stappen, zijn eigen werking te beschouwen en aldus een mate van transcendentie te bereiken. Ja, ons vermogen om ons eigen script te herschrijven en onszelf in de wereld te redefiniëren, onderscheidt ons van alle andere schepselen in de wereld.”
Het bewustzijn van de mens verbijstert sommigen. Het boek Life Ascending, dat weliswaar een louter biologische verklaring voorstaat, geeft toe: „Wanneer wij onderzoeken hoe een proces [evolutie] dat lijkt op een gokspel, met verschrikkelijke straffen voor de verliezers, hoedanigheden als liefde voor schoonheid en waarheid, mededogen, vrijheid en bovenal de enorme capaciteit van de menselijke geest heeft kunnen produceren, staan wij perplex. Hoe meer wij nadenken over onze geestelijke rijkdommen, des te verbaasder worden wij.” En zo is het beslist. Wij zouden onze kijk op de uniekheid van de mens derhalve kunnen afronden met enkele bewijzen van ons bewustzijn die illustreren waarom velen ervan overtuigd zijn dat er een intelligente Ontwerper moet zijn, een Schepper, die om ons geeft.
Kunst en schoonheid
„Waarom wijden mensen zich zo hartstochtelijk aan de kunst?”, vroeg professor Michael Leyton in Symmetry, Causality, Mind. Zoals hij uiteenzette, zouden sommigen kunnen zeggen dat mentale activiteit zoals wiskunde duidelijke voordelen voor mensen afwerpt, maar waartoe dient kunst? Leyton illustreerde zijn argumentatie door te zeggen dat mensen grote afstanden afleggen om kunsttentoonstellingen te bezoeken en concerten bij te wonen. Welk innerlijk gevoel is erbij betrokken? Zo hangen mensen overal ter wereld ook aantrekkelijke platen of schilderijen aan de muur van hun huis of kantoor. Of denk eens aan muziek. De meeste mensen luisteren thuis of in hun auto graag naar de een of andere stijl van muziek. Waarom? Beslist niet omdat muziek ooit tot het overleven van de geschiktsten heeft bijgedragen. Leyton zegt: „Kunst is misschien het meest onverklaarbare fenomeen van de menselijke soort.”
Toch weten wij allemaal dat het genieten van kunst en schoonheid een van de dingen is die maken dat wij ons „mens” voelen. Een dier kan op een heuvel zitten en naar een kleurrijke hemel kijken, maar voelt het zich aangetrokken tot schoonheid als zodanig? Wij laten onze blik gaan over een bergstroom die glinstert in de zonneschijn, staren naar de duizelingwekkende verscheidenheid in een tropisch regenwoud, kijken bewonderend naar een met palmen omzoomd strand of turen vol ontzag naar de sterren waarmee de fluweelzwarte hemel bezaaid is. Vaak komen wij onder de indruk, nietwaar? Een dergelijke schoonheid zet ons hart in gloed, verheft onze geest. Waarom?
Waarom hebben wij een aangeboren hunkering naar dingen die in werkelijkheid weinig concreets bijdragen tot de instandhouding van ons leven? Waar komen onze esthetische waarden vandaan? Als wij geen Maker in aanmerking nemen die de mens deze waarden bij de schepping heeft meegegeven, kunnen deze vragen niet bevredigend worden beantwoord. Dit geldt ook voor schoonheid op het morele vlak.
Morele waarden
Velen erkennen dat voortreffelijke daden tot de hoogste vorm van schoonheid gerekend kunnen worden. Loyaal zijn aan beginselen ondanks vervolging, onzelfzuchtig handelen om het lijden van anderen te verlichten en iemand vergeven die ons heeft gekrenkt, zijn bijvoorbeeld daden die appelleren aan het moraliteitsbesef van nadenkende mensen waar maar ook. Dit is de soort van schoonheid die in de bijbelse spreuk uit de oudheid wordt genoemd: „Het inzicht van een mens vertraagt stellig zijn toorn, en het is luister van zijn kant, de overtreding voorbij te gaan.” Of zoals een andere spreuk luidt: „Het begeerlijke in de aardse mens is zijn liefderijke goedheid.” — Spreuken 19:11, 22.
Wij weten allemaal dat sommige mensen, en zelfs groepen, verheven morele beginselen negeren of met voeten treden, maar de meerderheid doet dat niet. Waar komen de morele waarden vandaan die in vrijwel alle gebieden en in alle tijdsperiodes te vinden zijn? Als er geen Bron van moraliteit is, geen Schepper, vinden goed en kwaad dan eenvoudig hun oorsprong bij mensen, de menselijke samenleving? Hier volgt een voorbeeld: De meeste mensen en groepen beschouwen moord als iets wat verkeerd is. Maar men zou kunnen vragen: ’Verkeerd in vergelijking waarmee?’ Klaarblijkelijk is er het een of andere moraliteitsbesef dat aan de menselijke samenleving in het algemeen ten grondslag ligt en in de wetten van veel landen is opgenomen. Wat is de bron van deze morele maatstaf? Zou het niet een intelligente Schepper kunnen zijn, die morele waarden heeft en die in de mens de gave van het geweten, of een ethisch besef, heeft gelegd? — Vergelijk Romeinen 2:14, 15.
U kunt over de toekomst nadenken en er plannen voor maken
Een ander facet van het bewustzijn van de mens is ons vermogen om stil te staan bij de toekomst. Toen aan professor Richard Dawkins werd gevraagd of mensen eigenschappen hebben die hen van de dieren onderscheiden, erkende hij dat de mens inderdaad unieke hoedanigheden heeft. Na melding te hebben gemaakt van „het vermogen om van tevoren plannen te maken met gebruikmaking van bewust gevormde toekomstbeelden”, voegde Dawkins eraan toe: „Voordeel op korte termijn is altijd het enige geweest dat bij evolutie telt; voordeel op lange termijn heeft nooit geteld. Er heeft nooit iets kunnen evolueren dat schadelijk was voor het onmiddellijke korte-termijnbelang van het individu. Voor de allereerste keer kunnen op zijn minst enkele mensen zeggen: ’Vergeet nu maar dat u op korte termijn winst kunt maken door dit bos om te hakken; hoe staat het met de voordelen op lange termijn?’ Welnu, ik denk dat dit echt nieuw en uniek is.”
Andere onderzoekers bevestigen dat het vermogen van mensen om bewust plannen op lange termijn te maken, ongeëvenaard is. Neurofysioloog William H. Calvin merkt op: „Afgezien van de door hormonen teweeggebrachte voorbereidingen voor de winter en het paren, vertonen dieren verbazingwekkend weinig bewijzen dat ze voor meer dan enkele minuten van tevoren plannen maken.” Dieren mogen dan vóór de winter voedsel opslaan, maar ze doordenken geen dingen en maken geen plannen. Mensen daarentegen staan stil bij de toekomst, zelfs de verre toekomst. Sommige geleerden overpeinzen wat er over miljarden jaren met het universum zou kunnen gebeuren. Hebt u zich ooit afgevraagd waarom de mens — heel anders dan de dieren — kan nadenken over de toekomst en plannen kan maken?
De bijbel zegt over mensen: „Zelfs onbepaalde tijd heeft [de Schepper] in hun hart gelegd.” De Petrus-Canisiusvertaling luidt: ’Hij heeft de eeuwigheid in het hart van de mens gelegd’ (Prediker 3:11). Wij gebruiken dit kenmerkende vermogen dagelijks, zelfs bij zoiets gewoons als in een spiegel kijken en erover nadenken hoe wij er over tien of twintig jaar uit zullen zien. En wij bevestigen wat in Prediker 3:11 staat wanneer wij zelfs maar kortstondig stilstaan bij begrippen als de oneindigheid van tijd en ruimte. Alleen al het feit dat wij dit vermogen bezitten, strookt met de opmerking dat een Schepper ’de eeuwigheid in het hart van de mens’ heeft gelegd.
Zich tot een Schepper aangetrokken voelen
Veel mensen worden echter niet volledig bevredigd door het genieten van schoonheid, het goeddoen aan medemensen en het nadenken over de toekomst. „Vreemd genoeg”, zo merkt professor C. Stephen Evans op, „voelen wij zelfs in onze gelukkigste en dierbaarste momenten van liefde vaak dat er iets ontbreekt. Wij bemerken dat wij meer willen maar niet weten wat er ontbreekt.” Ja, bewuste mensen voelen — in tegenstelling tot de dieren waarmee wij deze planeet delen — nog een behoefte.
„Religie is diep verankerd in de menselijke natuur, en mensen van elke financiële positie en elk opleidingsniveau hebben religieuze gevoelens.” Aldus vatte professor Alister Hardy zijn onderzoek samen in The Spiritual Nature of Man. Het bevestigt wat talrijke andere studies hebben vastgesteld — de mens is God-bewust. Hoewel afzonderlijke personen atheïst kunnen zijn, geldt dit niet voor hele naties. In het boek Is God the Only Reality? wordt opgemerkt: „De religieuze speurtocht naar een doel . . . is sinds het ontstaan van de mensheid de algemene ervaring in elke cultuur en elk tijdperk.”
Waar komt dit schijnbaar aangeboren godsbesef vandaan? Als de mens louter een toevallige groepering van nucleïnezuur- en eiwitmoleculen was, waarom zouden deze moleculen dan een liefde voor kunst en schoonheid ontwikkelen, religieus worden en de eeuwigheid overpeinzen?
Sir John Eccles concludeerde dat een evolutionaire verklaring voor het bestaan van de mens „in een zeer belangrijk opzicht faalt. Ze kan het bestaan van elkeen van ons als unieke zelfbewuste personen niet verklaren.” Hoe meer wij over de werking van ons brein en onze geest leren, des te gemakkelijker is het te begrijpen waarom miljoenen mensen tot de slotsom zijn gekomen dat het bewuste bestaan van de mens bewijst dat er een Schepper is die om ons geeft.
In het volgende hoofdstuk zullen wij zien waarom mensen uit alle geledingen van de samenleving hebben bemerkt dat deze rationele conclusie ons voert tot bevredigende antwoorden op de uiterst belangrijke vragen: Waarom zijn we hier, en waar gaan we heen?
[Kader op blz. 51]
Schaakkampioen tegen computer
Toen de geavanceerde computer Deep Blue de wereldkampioen schaken versloeg, rees de vraag: „Zijn wij niet gedwongen te concluderen dat Deep Blue verstand moet bezitten?”
Professor David Gelernter van de Yale University antwoordde: „Nee. Deep Blue is maar een machine. Ze heeft net zomin verstand als een bloempot. . . . Ze betekent in hoofdzaak dit: dat mensen kampioen machinebouwers zijn.”
Professor Gelernter wees op het volgende belangrijke verschil: „Het brein is een machine die in staat is een ’ik’ te scheppen. Hersenen kunnen mentale werelden oproepen, maar computers kunnen dat niet.”
Hij concludeerde: „De kloof tussen mens en [computer] is permanent en zal nooit worden gedicht. Machines zullen het leven gemakkelijker, gezonder, rijker en onbegrijpelijker blijven maken. En mensen zullen zich uiteindelijk blijven bekommeren om dezelfde dingen waar zij zich altijd al om bekommerd hebben: om zichzelf, om elkaar en, in het geval van velen, om God. Daarvoor zijn machines nooit van belang geweest. En dat zullen ze ook nooit zijn.”
[Kader op blz. 53]
Supercomputer staat gelijk met een slak
„Hedendaagse computers zijn nog niet eens te vergelijken met een 4-jarig mensenkind wat hun vermogen betreft om te zien, te spreken, te bewegen of gebruik te maken van gezond verstand. Eén reden is natuurlijk al pure rekenkracht. Men heeft geschat dat het vermogen van zelfs de krachtigste supercomputer wat het verwerken van informatie betreft, gelijkstaat met het zenuwstelsel van een slak — een kleine fractie van het vermogen dat beschikbaar is voor de supercomputer in [onze] schedel.” — Steven Pinker, directeur van het Centrum voor Cognitieve Neurologie bij het Massachusetts Institute of Technology.
[Kader op blz. 54]
„Het menselijk brein bestaat bijna uitsluitend uit de hersenschors. Het brein van een chimpansee bijvoorbeeld heeft ook een hersenschors, maar veel kleiner van omvang. De hersenschors stelt ons in staat te denken, ons dingen te herinneren en ons een voorstelling van iets te maken. In wezen zijn wij menselijke schepselen wegens onze hersenschors.” — Edoardo Boncinelli, hoofd research in moleculaire biologie, Milaan (Italië).
[Kader op blz. 55]
Van deeltjesfysica naar uw brein
Professor Paul Davies heeft wat bespiegelingen gewijd aan het vermogen van het brein om zich op het abstracte gebied van de wiskunde te bewegen. „Wiskunde is niet iets wat u zo maar in uw achtertuin vindt liggen. Het is het produkt van de menselijke geest. Maar als wij vragen waar wiskunde het effectiefst wordt toegepast, is het op terreinen als deeltjesfysica en astrofysica, terreinen van de fundamentele wetenschap die zeer, zeer ver verwijderd zijn van alledaagse zaken.” Wat impliceert dit? „Voor mij wijst het erop dat bewustzijn en onze rekenvaardigheid niet louter toeval zijn, geen onbeduidend detail, geen onbetekenend bijprodukt van de evolutie.” — Are We Alone?
[Kader op blz. 58]
Elk volk beschikt erover
Door de hele geschiedenis heen is het altijd zo geweest dat wanneer een volk een ander volk ontmoette, zij bij elkaar taal aantroffen. In The Language Instinct wordt opgemerkt: „Een stam die niet kon spreken, is nog nooit ontdekt, en er zijn geen aanwijzingen dat een gebied als ’wieg’ heeft gediend van waar uit een taal zich verbreidde tot groepen die voordien geen taal hadden. . . . De universaliteit van complexe taal is een ontdekking die linguïsten met ontzag vervult en is de eerste reden om te vermoeden dat taal . . . het produkt van een speciaal menselijk instinct [is].”
[Kader op blz. 59]
Taal en intelligentie
Waarom is de menselijke intelligentie verre superieur aan die van dieren, zoals apen? Een sleutel is ons gebruik van syntaxis — klanken samenvoegen om woorden te vormen en woorden gebruiken om zinnen te vormen. Dr. William H. Calvin, theoretisch neurofysioloog, licht toe:
„In het wild levende chimpansees gebruiken ongeveer drie dozijn verschillende stemgeluiden om ongeveer drie dozijn verschillende betekenissen over te brengen. Ze herhalen een klank wellicht om de betekenis ervan te intensiveren, maar ze rijgen niet drie klanken aaneen tot een nieuw woord om dat aan hun vocabulaire toe te voegen.
Wij mensen gebruiken ook ongeveer drie dozijn stemgeluiden, fonemen genaamd. Maar alleen hun combinaties hebben betekenis: wij rijgen betekenisloze klanken aaneen tot betekenisvolle woorden.” Dr. Calvin merkte op dat de sprong van „één klank/één betekenis” van de dieren naar ons unieke menselijke vermogen om gebruik te maken van syntaxis, ’nog door niemand is verklaard’.
[Kader op blz. 60]
U kunt meer dan krabbelen
„Is alleen de mens, Homo sapiens, in staat door middel van taal te communiceren? Het is duidelijk dat het antwoord moet afhangen van wat er met ’taal’ wordt bedoeld — want alle hogere dieren communiceren beslist met een grote verscheidenheid van tekens, zoals gebaren, geuren, geroep, geschreeuw en gezang, en zelfs de bijendans. Toch schijnen dieren buiten de mens geen gestructureerde grammaticale taal te hebben. En wat wellicht zeer betekenisvol is, dieren maken geen tekeningen die iets voorstellen. Op zijn hoogst zijn ze in staat tot wat ongericht gekrabbel.” — De hoogleraren R. S. en D. H. Fouts.
[Kader op blz. 61]
„Beschouwen wij de menselijke geest, dan vinden wij ook structuren van verbazingwekkende complexiteit”, merkt professor A. Noam Chomsky op. „Taal is een treffend voorbeeld, maar niet het enige. Denk eens aan het vermogen te kunnen omgaan met abstracte eigenschappen van getallenverzamelingen, [naar het schijnt] uniek voor mensen.”
[Kader op blz. 62]
„Begiftigd” met het vermogen om vragen te stellen
Betreffende de toekomst van ons universum schreef de fysicus Lawrence Krauss: „Wij durven vragen te stellen over dingen die wij wellicht nooit rechtstreeks zullen zien omdat wij die vragen nu eenmaal kunnen stellen. Onze kinderen, of hun kinderen, zullen ze eens beantwoorden. Wij zijn begiftigd met verbeeldingskracht.”
[Kader op blz. 69]
Als het universum en wij een toevalligheid zijn, kan ons leven geen blijvend doel hebben. Maar als ons leven in het universum het gevolg is van ontwerp, moet het een bevredigend doel hebben.
[Kader op blz. 72]
Sabeltijgers ontwijken?
John Polkinghorne van de Universiteit van Cambridge (Engeland) merkte op:
„Theoretisch fysicus Paul Dirac ontdekte iets, de quantumveldentheorie genaamd, wat fundamenteel is voor ons begrip van de fysische wereld. Ik kan niet geloven dat Diracs vermogen om die theorie te ontdekken, of Einsteins vermogen om de algemene relativiteitstheorie te ontdekken, een soort bijprodukt is van het feit dat onze voorouders sabeltijgers moesten ontwijken. Er is iets veel diepgaanders, veel mysterieuzers, aan de hand. . . .
Wanneer wij naar de door de fysica onthulde rationele orde en transparante schoonheid van de fysische wereld kijken, zien wij een wereld die doortrokken is van tekenen van intelligentie. Voor een godsdienstig persoon is het de geest van de Schepper die aldus wordt waargenomen.” — Commonweal.
[Diagram/Illustraties op blz. 56, 57]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Voorhoofdskwab
Prefrontale schors
Centrum van Broca
Centrum van Wernicke
Motorische schors
● De hersenschors is het aan de oppervlakte gelegen gebied van de hersenen dat het sterkst verbonden is met intelligentie. De hersenschors van een mens zou, indien ze werd uitgelegd, vier A-viertjes beslaan, die van een chimpansee slechts één blaadje en die van een rat een postzegel. — Scientific American.
[Illustratie op blz. 63]
Alleen mensen formuleren vragen. Enkele vragen gaan over de zin van het leven
[Illustratie op blz. 64]
In tegenstelling tot de dieren hebben mensen een bewustzijn omtrent zichzelf en omtrent de toekomst
[Illustratie op blz. 70]
Uniek voor mensen is dat zij schoonheid waarderen, over de toekomst nadenken en zich tot een Schepper aangetrokken voelen