HOOFDSTUK 22
Waarom we niet mogen liegen
STEL dat een meisje tegen haar moeder zegt: „Ja, ik kom na school meteen naar huis.” Maar dan blijft ze met haar vriendinnetjes spelen en zegt later tegen haar moeder: „De juf liet me nablijven.” Zou het goed zijn zoiets te zeggen? —
Of misschien zegt een jongen tegen zijn vader: „Nee, ik heb niet in de kamer gevoetbald.” Maar als hij dat nu wel heeft gedaan? Zou het dan verkeerd zijn te zeggen dat het niet zo is? —
De Grote Onderwijzer heeft duidelijk gezegd wat we moeten doen. Hij zei: ’Laat je woord Ja gewoon Ja betekenen, en je Nee, Nee; want wat daar nog bij komt, is uit de goddeloze’ (Mattheüs 5:37). Wat bedoelde Jezus daarmee? — Hij bedoelde dat we moeten doen wat we zeggen.
Er is een verhaal in de bijbel dat laat zien hoe belangrijk het is de waarheid te spreken. Het gaat over twee mensen die zeiden dat ze discipelen van Jezus waren. Laten we eens zien wat er gebeurde.
Nog geen twee maanden nadat Jezus is gestorven, komen veel mensen van heel ver naar Jeruzalem voor een belangrijk feest van de joden, het pinksterfeest. De apostel Petrus houdt een prachtige lezing waarin hij de mensen vertelt over Jezus, die door Jehovah uit de dood is opgewekt. Voor veel mensen die naar Jeruzalem zijn gekomen, is dit de eerste keer dat ze iets over Jezus horen. Nu willen ze meer weten. Wat doen ze dus?
Ze blijven langer dan ze verwacht hadden. Maar na een tijdje hebben sommigen geen geld meer om hun eten te kopen. De discipelen in Jeruzalem willen de bezoekers helpen. Daarom verkopen veel discipelen wat van hun spullen en brengen het geld naar Jezus’ apostelen. En de apostelen geven het geld dan aan de mensen die het nodig hebben.
Ananias en zijn vrouw, Saffira, die bij de gemeente in Jeruzalem horen, verkopen een veld dat ze bezitten. Niemand zegt ze dat ze het moeten verkopen. Dat beslissen ze zelf. Maar ze doen het niet omdat ze van de nieuwe discipelen van Jezus houden. Nee, Ananias en Saffira willen zich beter voordoen dan ze zijn. Daarom besluiten ze te zeggen dat ze al het geld geven om anderen te helpen. Eigenlijk geven ze maar een deel van het geld, terwijl ze zeggen dat ze alles geven. Wat vind je daarvan? —
Ananias gaat naar de apostelen toe. Hij geeft ze het geld. God weet natuurlijk dat hij niet al het geld geeft. Daarom laat God de apostel Petrus weten dat Ananias niet eerlijk is.
Dan zegt Petrus: ’Ananias, waarom heb je je er door Satan toe laten brengen dit te doen? Het veld was van jou. Je hoefde het niet te verkopen. En zelfs nadat je het had verkocht, kon je zelf beslissen wat je met het geld zou doen. Maar waarom doe je alsof je al het geld geeft terwijl je maar een deel ervan geeft? Je liegt, niet alleen tegen ons, maar ook tegen God.’
Dat is heel erg. Ananias liegt! Hij doet niet wat hij zegt. Hij doet alleen maar alsof. De bijbel vertelt ons wat er dan gebeurt. Er staat: ’Als Ananias hoort wat Petrus zegt, valt hij neer en sterft.’ God doodt Ananias! Daarna wordt zijn lichaam naar buiten gedragen en begraven.
Ongeveer drie uur later komt Saffira binnen. Ze weet niet wat er met haar man is gebeurd. Daarom vraagt Petrus haar: ’Hebben jullie het veld verkocht voor het geld dat jullie aan ons hebben gegeven?’
Saffira antwoordt: ’Ja, we hebben het veld voor zoveel verkocht.’ Maar dat is een leugen! Ze hebben een deel van het geld dat ze voor het veld kregen voor zichzelf gehouden. Daarom doodt God ook Saffira. — Handelingen 5:1-11.
Wat kunnen we leren van wat er met Ananias en Saffira gebeurde? — We leren ervan dat God niet van leugenaars houdt. Hij wil dat we altijd de waarheid vertellen. Maar veel mensen zeggen dat je best mag liegen. Denk je dat die mensen gelijk hebben? — Wist je dat alle ziekte, pijn en dood op aarde door een leugen zijn begonnen? —
We hebben eerder gelezen dat de Duivel een leugen vertelde tegen de eerste vrouw, Eva. Hij zei dat ze niet zou sterven als ze ongehoorzaam was aan God, en dat ze best mocht eten van de vrucht die God verboden had. Eva geloofde de Duivel en at van de vrucht. Ze haalde Adam over om ook van de vrucht te eten. Nu waren ze zondaars, en al hun kinderen zouden als zondaars geboren worden. En omdat al Adams kinderen zondaars waren, zouden ze allemaal veel problemen meemaken en sterven. Maar hoe was alle narigheid begonnen? — Het begon met een leugen.
Geen wonder dat Jezus zei dat de Duivel „een leugenaar en de vader van de leugen” is! Hij was de eerste die een leugen vertelde. Als iemand een leugen vertelt, doet hij wat de Duivel het eerst deed. We moeten hieraan denken als we ooit in de verleiding komen om te liegen. — Johannes 8:44.
Wanneer kun je in de verleiding komen om te liegen? — Is het niet als je iets verkeerds hebt gedaan? — Je zou per ongeluk iets kapot kunnen maken. Als ernaar gevraagd wordt, mag je dan zeggen dat je broertje of zusje het heeft gedaan? Of mag je doen alsof je niet weet hoe het gekomen is? —
En als je bijvoorbeeld je huiswerk moest maken en je hebt het niet af? Mag je dan zeggen dat je klaar bent, ook al is dat niet zo? — We moeten aan Ananias en Saffira denken. Ze vertelden niet de hele waarheid. En God liet zien hoe slecht dat was door ze te doden.
Dus wat we ook doen, we maken het altijd erger als we erover liegen, en we mogen zelfs geen halve waarheden vertellen. De bijbel zegt: ’Spreek de waarheid.’ En de bijbel zegt ook: ’Lieg niet tegen elkaar.’ Jehovah spreekt altijd de waarheid, en hij verwacht van ons hetzelfde. — Efeziërs 4:25; Kolossenzen 3:9.
We moeten altijd de waarheid vertellen. Dat staat duidelijk in Exodus 20:16; Spreuken 6:16-19; 12:19; 14:5; 16:6 en Hebreeën 4:13.