HOOFDSTUK 18
Hoe het Koninkrijkswerk wordt gefinancierd
1, 2. (a) Wat zei broeder Russell tegen een predikant die wilde weten hoe het werk van de Bijbelonderzoekers werd georganiseerd? (b) Wat gaan we in dit hoofdstuk bespreken?
OP EEN keer kwam er een predikant van de gereformeerde kerk naar broeder Russell toe. Hij wilde weten hoe het werk van de Bijbelonderzoekers werd georganiseerd.
„We houden nooit collectes”, legde broeder Russell uit.
„Hoe komt u dan aan het geld?”, vroeg de predikant.
„Als ik u de eenvoudige waarheid vertel, zult u die nauwelijks kunnen geloven”, antwoordde Russell. „Wanneer mensen geïnteresseerd raken in deze godsdienstige richting, wordt hun geen collecteschaal onder de neus gehouden. Maar ze zien dat er onkosten zijn. Ze zeggen bij zichzelf: ’Deze zaal kost wat (...) Hoe kan ik hier wat geld voor geven?’”
De predikant keek Russell ongelovig aan.
„Ik vertel u de zuivere waarheid”, zei Russell. „Ze vragen me echt: ’Hoe kan ik hier wat geld voor geven?’ Wanneer iemand gezegend wordt en over enige middelen beschikt, wil hij ze gebruiken voor de Heer. Als hij niets heeft, waarom zouden we hem dan porren om iets te geven?”a
2 Broeder Russell vertelde inderdaad „de zuivere waarheid”. Gods volk heeft altijd vrijwillige bijdragen gegeven om de ware aanbidding te ondersteunen. In dit hoofdstuk gaan we een paar Bijbelse en recente voorbeelden bekijken. Terwijl we erbij stilstaan hoe het Koninkrijkswerk in deze tijd gefinancierd wordt, is het goed je af te vragen: hoe kan ik laten zien dat ik het Koninkrijk steun?
„Iedereen met een gewillig hart” bracht een bijdrage
3, 4. (a) Welk vertrouwen heeft Jehovah in zijn aanbidders? (b) Hoe ondersteunden de Israëlieten de bouw van de tabernakel?
3 Jehovah heeft vertrouwen in zijn ware aanbidders. Hij weet dat als ze de kans krijgen, ze graag hun toewijding laten zien door vrijwillig te geven. Kijk eens naar twee voorbeelden uit de geschiedenis van Israël.
4 Toen Jehovah de Israëlieten uit Egypte had bevrijd, zei hij dat ze voor de aanbidding een draagbare tent, een tabernakel, moesten maken. Er zouden heel wat middelen nodig zijn voor de tent zelf en de aankleding ervan. Jehovah gaf Mozes de instructie om het volk de kans te geven het project te ondersteunen: „Iedereen met een gewillig hart brenge (...) een bijdrage voor Jehovah” (Ex. 35:5). Hoe reageerde het volk, dat nog niet zo lang daarvoor „onder tirannie als slaven” had gezwoegd? (Ex. 1:14) Ze gaven hun onvoorwaardelijke steun en deden bereidwillig afstand van goud, zilver en andere waardevolle dingen. Het meeste daarvan hadden ze waarschijnlijk meegekregen van de Egyptenaren, hun vroegere meesters (Ex. 12:35, 36). De Israëlieten gaven meer dan nodig was en moesten „ervan afgehouden” worden nog meer te brengen (Ex. 36:4-7).
5. Hoe reageerden de Israëlieten toen David ze de kans gaf om de bouw van de tempel te ondersteunen?
5 Zo’n 475 jaar later gaf David een deel van zijn „speciaal bezit”, zijn persoonlijke bezittingen, om de bouw van de tempel te financieren. Die zou het eerste permanente centrum van ware aanbidding op aarde zijn. Hij gaf ook het volk de kans om te geven en vroeg: „Wie biedt zich vrijwillig aan om vandaag zijn hand te vullen met een geschenk voor Jehovah?” De reactie? „Met een onverdeeld hart schonken zij vrijwillige gaven aan Jehovah” (1 Kron. 29:3-9). David erkende van wie de bijdragen eigenlijk afkomstig waren toen hij in gebed tegen Jehovah zei: „Alles komt van u, en uit uw eigen hand hebben wij het u gegeven” (1 Kron. 29:14).
6. Waarom is er geld nodig voor het Koninkrijkswerk in deze tijd, en wat kunnen we ons afvragen?
6 Mozes en David hoefden Gods volk niet onder druk te zetten om te geven. De mensen gaven met een bereidwillig hart. En in deze tijd? We weten dat er geld nodig is voor het Koninkrijkswerk. Het kost heel wat om Bijbels en Bijbelse lectuur te publiceren en te verspreiden, om vergaderplaatsen en bijkantoren te bouwen en te onderhouden, en om na een ramp hulpacties voor geloofsgenoten te organiseren. Waar komt het geld dat nodig is vandaan? Moeten de volgelingen van de Koning aangespoord worden om te geven?
We zullen „nooit mensen om ondersteuning vragen of bedelen”
7, 8. Waarom zal Jehovah’s volk mensen niet om geld vragen of bedelen?
7 Broeder Russell en zijn medewerkers waren niet van plan zich schuldig te maken aan de geldklopperij die in de kerken van de christenheid zo veel voorkwam. In de tweede uitgave van de Watch Tower, onder de kop „Wilt u Zion’s Watch Tower?”, zei Russell: „Zion’s Watch Tower heeft, zoals we geloven, JEHOVAH als zijn ondersteuner, en aangezien dit het geval is, zal dit blad nooit mensen om ondersteuning vragen of bedelen. Wanneer Hij die zegt ’al het goud en het zilver van de bergen zijn van mij’ niet in de noodzakelijke middelen voorziet, zullen we dit als een teken beschouwen dat het de tijd is de publicatie te staken” (Hag. 2:7-9). Meer dan 130 jaar later hoeft de organisatie het publiceren van De Wachttoren nog steeds niet te staken!
8 Jehovah’s volk bedelt niet om geld. Ze laten geen collecteschalen rondgaan en sturen geen bedelbrieven. Ook zamelen ze geen geld in met bingo’s, bazaars of loterijen. Ze houden zich aan wat de Watch Tower lang geleden zei: „Wij hebben het nooit als juist beschouwd om geld te vragen voor de zaak van de Heer, zoals de algemene gewoonte is (...) Naar onze mening is geld dat door de verschillende bedelacties in de naam van onze Heer wordt bijeengebracht, weerzinwekkend en onaanvaardbaar voor hem en werpt het noch voor de gevers noch voor het verrichte werk zijn zegen af.”b
„Laat een ieder doen zoals hij in zijn hart heeft besloten”
9, 10. Wat is één reden waarom we vrijwillige bijdragen geven?
9 Als onderdanen van het Koninkrijk hoeven we niet overgehaald te worden tot geven. We gebruiken ons geld en onze andere middelen juist graag om het Koninkrijkswerk te ondersteunen. Waarom geven we zo graag? Hier volgen drie redenen.
10 Ten eerste geven we vrijwillige bijdragen omdat we van Jehovah houden en willen doen wat „in zijn ogen welgevallig” is (1 Joh. 3:22). Jehovah is echt blij met een aanbidder die van harte geeft. Paulus maakte duidelijk wat de christelijke manier van geven inhoudt. (Lees 2 Korinthiërs 9:7.) Een ware christen geeft niet met tegenzin of onder dwang. Hij geeft omdat hij „in zijn hart heeft besloten” dat te doen.c Dat wil zeggen dat hij geeft nadat hij erover heeft nagedacht hoe hij in een bestaande behoefte kan voorzien. Jehovah houdt van iemand die op die manier geeft, want hij „heeft een blijmoedige gever lief”.
11. Wat beweegt ons ertoe Jehovah het beste te geven wat we hebben?
11 Ten tweede geven we materiële bijdragen om Jehovah te bedanken voor al onze zegeningen. Sta eens stil bij een principe in de Wet van Mozes dat tot zelfonderzoek aanzette. (Lees Deuteronomium 16:16, 17.) Elke man in Israël moest als hij naar de drie jaarlijkse feesten ging een geschenk meenemen dat „evenredig” was aan „de zegen” die Jehovah hem gegeven had. Voordat hij naar het feest ging, moest hij dus zijn zegeningen tellen en een zelfonderzoek doen. Hij moest bepalen wat het beste was dat hij kon geven. Als wij nadenken over de vele manieren waarop Jehovah ons heeft gezegend, zullen we er ook toe bewogen worden hem het beste te geven wat we hebben. Met wat we vanuit ons hart geven, waaronder onze materiële bijdragen, laten we zien hoeveel waardering we hebben voor de zegeningen die we van Jehovah hebben gekregen (2 Kor. 8:12-15).
12, 13. Waarom kunnen we zeggen dat onze vrijwillige bijdragen laten zien dat we van onze Koning houden, en hoeveel geeft iedereen?
12 Ten derde laten we met onze vrijwillige bijdragen zien dat we van onze Koning, Jezus Christus, houden. Denk maar aan wat Jezus zijn discipelen op de avond voor zijn dood vertelde. (Lees Johannes 14:23.) „Indien iemand mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden”, zei hij. Jezus’ „woord” omvat het gebod om het goede nieuws van het Koninkrijk op de hele aarde te prediken (Matth. 24:14; 28:19, 20). We onderhouden dat „woord” door alles te doen wat we kunnen — met onze tijd, energie en middelen — om de prediking te bevorderen. Zo laten we zien dat we van de Messiaanse Koning houden.
13 Als trouwe onderdanen van het Koninkrijk laten we heel graag zien dat we het steunen door financiële bijdragen te geven. Hoeveel we geven, is een persoonlijke beslissing. Iedereen geeft wat hij kan. Maar heel wat van onze geloofsgenoten hebben niet veel te besteden (Matth. 19:23, 24; Jak. 2:5). Voor hen is het een geruststellende gedachte dat Jehovah en zijn Zoon ook blij zijn met kleine bijdragen die met een bereidwillig hart worden gegeven (Mark. 12:41-44).
Hoe wordt er geld gegeven?
14. Op welke basis hebben Jehovah’s Getuigen jarenlang hun Bijbelse lectuur aangeboden?
14 Jarenlang hebben Jehovah’s Getuigen een bijdrage voor hun Bijbelse lectuur gevraagd. Dat bedrag werd zo laag mogelijk gehouden zodat ook mensen die niet veel geld hadden de lectuur konden krijgen. Als een huisbewoner geïnteresseerd leek maar zich de lectuur niet kon permitteren, waren Koninkrijksverkondigers natuurlijk bereid om die te geven. Ze wilden heel graag dat oprechte mensen de lectuur zouden lezen en er hun voordeel mee zouden doen.
15, 16. (a) Welke verandering begon het Besturende Lichaam in 1990 door te voeren in de manier waarop we onze lectuur verspreiden? (b) Hoe worden vrijwillige bijdragen gegeven? (Zie ook het kader „Wat gebeurt er met onze donaties?”)
15 In 1990 begon het Besturende Lichaam een verandering door te voeren in de manier waarop we onze lectuur verspreiden. Vanaf dat jaar werd alle lectuur in de VS alleen nog op basis van vrijwillige bijdragen aangeboden. In een brief aan alle gemeenten in de VS werd uitgelegd: „Tijdschriften en andere publicaties zullen aan de verkondigers en aan geïnteresseerden worden gegeven zonder te vermelden of zelfs maar de suggestie te wekken dat iemand een specifieke bijdrage moet geven om de lectuur te kunnen krijgen. (...) Iedereen mag iets geven om de kosten van ons onderwijzingswerk te dekken, maar iemand kan de lectuur krijgen of hij nu iets geeft of niet.” Door die regeling werd het nog duidelijker dat ons werk vrijwillig en religieus van aard is en dat we „geen venters van het woord van God” zijn (2 Kor. 2:17). Na verloop van tijd werd de regeling van vrijwillige bijdragen door bijkantoren over de hele wereld ingevoerd.
16 Hoe worden vrijwillige bijdragen gegeven? In Koninkrijkszalen van Jehovah’s Getuigen zijn hiervoor op onopvallende plekken bijdragenbussen neergezet. Iemand kan een bijdrage ook rechtstreeks aan een van de rechtspersonen van Jehovah’s Getuigen overmaken. Elk jaar wordt in een artikel in De Wachttoren uitgelegd hoe zulke bijdragen gegeven kunnen worden.
Hoe wordt het geld gebruikt?
17-19. Leg uit wat er wordt gedaan met de donaties voor (a) het wereldwijde werk, (b) de wereldwijde bouw Koninkrijkszalen en (c) de plaatselijke gemeente.
17 Wereldwijde werk. De donaties worden gebruikt om het wereldwijde predikingswerk te bekostigen. Er is onder andere geld nodig voor het produceren van lectuur die wereldwijd wordt verspreid, voor het bouwen en onderhouden van bijkantoren en voor de verschillende theocratische scholen. Het geschonken geld wordt ook gebruikt om zendelingen, reizende opzieners en speciale pioniers te onderhouden, en om geloofsgenoten na een ramp hulp te verlenen.d
18 Wereldwijde bouw Koninkrijkszalen. Het geld wordt gebruikt om gemeenten te helpen een Koninkrijkszaal te bouwen of te renoveren. Als er bijdragen binnenkomen, komt er meer geld beschikbaar om andere gemeenten te helpen.e
19 Plaatselijke gemeente. De schenkingen worden gebruikt voor de algemene onkosten en het onderhoud van de Koninkrijkszaal. De ouderlingen kunnen de aanbeveling doen om een bepaald bedrag naar het bijkantoor over te maken voor het wereldwijde werk. In zulke gevallen zullen ze een resolutie aan de gemeente voorleggen. Als die wordt aangenomen, wordt het voorgestelde bedrag overgemaakt. Elke maand maakt de broeder die de boekhouding van de gemeente verzorgt een financieel verslag, dat aan de gemeente voorgelezen wordt.
20. Hoe kun je Jehovah met je „waardevolle dingen” eren?
20 Als we erover nadenken wat er allemaal betrokken is bij de wereldwijde Koninkrijksprediking en het maken van discipelen, worden we ertoe bewogen Jehovah met onze „waardevolle dingen” te eren (Spr. 3:9, 10). Onze waardevolle dingen omvatten onze fysieke, mentale en geestelijke vermogens. Die willen we beslist zo goed mogelijk gebruiken in het Koninkrijkswerk. Maar vergeet niet dat ook onze materiële bezittingen bij die waardevolle dingen horen. Laten we vastbesloten zijn om te geven wat we kunnen, wanneer we maar kunnen. Met onze vrijwillige bijdragen eren we Jehovah en laten we zien dat we het Messiaanse Koninkrijk ondersteunen.
a The Watch Tower van 15 juli 1915, blz. 218, 219.
b De Watch Tower van 1 augustus 1899, blz. 201.
c Volgens een Bijbelgeleerde heeft het Griekse woord dat hier met „besloten” is vertaald de gedachte in zich van iets wat vooraf gepland wordt. Hij zegt verder: „Hoewel geven tot spontane vreugde leidt, moet het wel gepland worden en systematisch gebeuren” (1 Kor. 16:2).
d Zie hoofdstuk 20 voor meer informatie over hulpverlening bij rampen.
e Zie hoofdstuk 19 voor meer informatie over de bouw van Koninkrijkszalen.