KRONIEKEN, DE BOEKEN DER
Twee geïnspireerde boeken van de Hebreeuwse Geschriften die in de oorspronkelijke Hebreeuwse canon blijkbaar één boek vormden. De masoreten beschouwden ze als één enkel werk, en ze worden als één boek gerekend in de lijsten volgens welke de Hebreeuwse Geschriften uit 22 of 24 boeken bestaan, terwijl ze als twee boeken worden gerekend in de lijst die totaal 39 boeken vermeldt. De verdeling in twee boeken gaat schijnbaar terug op de vertalers van de Griekse Septuaginta. In Hebreeuwse handschriften begon deze tweedeling in de 15de eeuw. In de Hebreeuwse tekst komt Kronieken aan het einde van het gedeelte dat als Geschriften wordt aangeduid. De Hebreeuwse naam, Div·rēʹ Hai·ja·mimʹ, betekent „De aangelegenheden (voorvallen; gebeurtenissen) der dagen”. Hiëronymus opperde de naam Chroʹni·con, waaraan de naam Kronieken in onze Nederlandse bijbel is ontleend. Een kroniek is een verslag van gebeurtenissen in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden. De Griekse titel (in de Septuaginta) is Pa·ra·lei·poʹme·non, wat „Overgeslagen (Onverteld gelaten; Weggelaten) dingen” (uit de boeken Samuël en Koningen) betekent. Er dient echter te worden opgemerkt dat de Kronieken geenszins louter een aanvulling op die boeken zijn.
Schrijver, wanneer geschreven en beschreven periode. De joodse priester Ezra wordt, om een aantal redenen, als de schrijver beschouwd. De joodse overlevering houdt er reeds lang deze zienswijze op na. Ze wordt ook ondersteund door de treffende overeenkomst die er tussen de schrijfstijl van Kronieken en de stijl van het boek Ezra bestaat. Het einde van Twee Kronieken en het begin van Ezra komen praktisch woordelijk met elkaar overeen. Bovendien wordt het decreet van Cyrus, dat aan het einde van Twee Kronieken voorkomt, volledig weergegeven in het boek Ezra, wat erop duidt dat de schrijver het boek Kronieken voltooide met de bedoeling nog een boek (Ezra) te schrijven waarin het decreet en de uitvoering ervan vollediger behandeld zouden worden. Kronieken werd omstreeks 460 v.G.T. voltooid. Kennelijk werden slechts twee boeken van de Hebreeuwse canon, namelijk Nehemia en Maleachi, na 460 v.G.T. voltooid.
Afgezien van de geslachtsregisters die bij Adam beginnen, behandelt Kronieken de periode vanaf de dood van koning Saul tot de wegvoering van ballingen naar Babylon, terwijl aan het slot melding wordt gemaakt van het decreet dat Cyrus aan het einde van de zeventigjarige ballingschap uitvaardigde.
Bronnen. Ezra ging ervan uit dat zijn lezers bekend waren met de boeken Koningen en trachtte daarom niet dezelfde stof te behandelen. Passages die in sommige gevallen nauwkeurig of bijna nauwkeurig overeenkomen met gedeelten van Koningen, nam hij slechts op teneinde door het onderlinge verband betekenis te verlenen aan de aanvullende inlichtingen die hij in Kronieken optekende. Het kan zijn dat Ezra voor bronnenmateriaal gebruik maakte van zowel de boeken Samuël en Koningen als andere bijbelgedeelten, maar het schijnt dat hij in de meeste, zo niet in alle gevallen toegang had tot geschriften van het bestaan waarvan men thans niet op de hoogte is. Sommige hiervan waren misschien staatsdocumenten van de rijken Israël en Juda, geslachtsregisters en door profeten samengestelde historische werken, alsmede documenten die zich in het bezit van stam- of familiehoofden bevonden. Ten dele waren de bronnen ongetwijfeld het werk van beroepsschrijvers. — 1Kon 4:3.
Ezra noemt of beschrijft enkele van de door hem gebruikte bronnen als volgt:
(1) Het Boek van de koningen van Juda en van Israël (2Kr 16:11; 25:26)
(2) Het Boek van de koningen van Israël en van Juda (2Kr 27:7; 35:27)
(3) Het Boek van de koningen van Israël (2Kr 20:34) (De bovengenoemde bronnen kunnen betrekking hebben op dezelfde collectie staatsdocumenten, die alleen onder een andere titel worden vermeld, of ze kunnen doelen op de boeken Koningen in de bijbel.)
(4) Het Boek van de koningen van Israël (klaarblijkelijk een boek met geslachtsregisters) (1Kr 9:1)
(5) De uiteenzetting van het Boek der koningen (2Kr 24:27) (voor inlichtingen over Joas van Juda)
(6) De aangelegenheden van de koningen van Israël (2Kr 33:18) (voor inlichtingen over Manasse)
(7) De woorden van de ziener Samuël en van de profeet Nathan en van de visionair Gad (1Kr 29:29) (voor inlichtingen over David) (Hiermee kunnen één, twee of drie werken bedoeld zijn; of er kan gedoeld worden op Rechters en de boeken Samuël.)
(8) De woorden van de profeet Nathan (2Kr 9:29) (voor inlichtingen over Salomo)
(9) De profetie van de Siloniet Ahia (2Kr 9:29) (over Salomo)
(10) ’Semaja schreef’ (1Kr 24:6) (over David); de woorden van de profeet Semaja en van de visionair Iddo, volgens de inschrijving in het geslachtsregister (2Kr 12:15) (over Rehabeam) (misschien twee of drie bronnen)
(11) De woorden van Jehu, de zoon van Hanani, die werden opgenomen in het Boek van de koningen van Israël (2Kr 20:34) (over Josafat)
(12) De rest van de aangelegenheden van Uzzia, die door de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, zijn beschreven (2Kr 26:22)
(13) De woorden van (Manasses) visionairs (2Kr 33:19)
(14) Klaagliederen (van Jeremia en mogelijk van zangers) (2Kr 35:25) (over Josia)
(15) De uiteenzetting van de profeet Iddo (2Kr 13:22) (over Abia)
(16) Het verslag van de aangelegenheden van de dagen van koning David (1Kr 27:24)
(17) Het gebod van David en van Gad en van de profeet Nathan (2Kr 29:25) (door Hizkia ten uitvoer gebracht)
(18) Het geschrift van David en van zijn zoon Salomo (2Kr 35:4) (door Josia vermeld)
(19) Het gebod van David en van Asaf en van Heman en van Jeduthun, de visionair van de koning (2Kr 35:15) (in verband met de daden van Josia vermeld)
(20) Het schrijven van Elia aan koning Joram van Juda (2Kr 21:12-15)
(In Kronieken wordt ook melding gemaakt van geschriften, vooral geslachtsregisters, die betrekking kunnen hebben op andere bronnen die door Ezra werden gebruikt.)
Het is duidelijk dat Ezra uiterst zorgvuldig te werk ging en alle hem ter beschikking staande bronnen nauwgezet doorvorste doordat hij kennelijk elk document dat licht op het desbetreffende onderwerp zou kunnen werpen, raadpleegde. Hij documenteert zijn geschriften, niet slechts als bewijs voor de nauwkeurigheid van wat hij heeft geschreven, maar ook om de toenmalige lezer voor meer details naar andere bronnen te verwijzen. Ezra’s nauwgezette grondigheid dient ons het volste vertrouwen in de nauwkeurigheid en historische authenticiteit van Kronieken in te boezemen. Maar bovenal kunnen wij van de betrouwbaarheid van Kronieken verzekerd zijn omdat wij weten dat Ezra onder inspiratie schreef (2Ti 3:16) en omdat Kronieken deel uitmaakt van de Hebreeuwse canon, die door Jezus en de apostelen volledig werd aanvaard (Lu 24:27, 44). Bovendien vormen de boeken Kronieken een deel van het volledige geschreven Woord van God, en over de zuiverheid van dit Woord heeft God in het belang van de volgelingen van zijn Zoon, Jezus Christus, gewaakt. Dit alles maakt Kronieken werkelijk tot een bron waaruit geloof geput kan worden.
Doel. Ezra stelde zich in zijn geschrift niet slechts ten doel aan te vullen wat in de boeken Samuël en Koningen weggelaten was; hij ontdekte veeleer dat er onder de teruggekeerde ballingen behoefte bestond aan een samenvatting van de geschiedenis van hun natie. Zijn geschrift was ongetwijfeld voor deze kort voordien teruggekeerde ballingen bestemd, daar hun kennis omtrent de geschiedenis en de gebruiken van hun religie veel te wensen overliet. Zij moesten geïnformeerd worden over de tempeldienst en de taken van de levieten, en Ezra verschafte deze informatie. En voor de teruggekeerde ballingen waren er maar weinig dingen die hen meer interesseerden dan hun geslachtsregisters, waaraan Ezra veel aandacht schonk. De Israëlieten vormden weer een natie; zij waren in hun eigen land en hadden een tempel, een priesterschap en een stadhouder, zij het dan geen koning. Zij zouden tot aan de komst van de Messias als natie blijven bestaan. Zij hadden de inlichtingen in Kronieken nodig voor het bewaren van de eenheid en de ware aanbidding.
Samuël en Jeremia waren beiden geschiedschrijvers, maar zij waren ook levieten. Jeremia was profeet en priester. Ezra was priester. Maar het is onjuist te zeggen dat Jeremia zich speciaal interesseerde voor de vervulling van profetieën en niet zozeer voor de aangelegenheden van de tempeldienst, en dat Ezra zich speciaal interesseerde voor het werk van de levieten en niet zozeer voor profetieën. Beiden waren dienstknechten van God en hadden belangstelling voor zijn woorden en zijn bemoeienissen met zijn volk en voor alles wat met de aanbidding verband hield. Het is echter zo dat Ezra er door Jehovah toe werd geïnspireerd de boeken Kronieken en het boek Ezra met een speciaal doel te schrijven.
De joden die in 537 v.G.T. uit Babylon terugkeerden, deden dit niet met het oogmerk een politieke onafhankelijke staat te stichten, maar om de ware aanbidding te herstellen, zodat zij er direct toe overgingen het altaar op te richten en vervolgens de herbouw van de tempel ter hand namen. Het was daarom passend dat Ezra zo veel schreef over de aanbidding en de diensten van de priesters en de levieten. Ook de geslachtsregisters waren belangrijk. Uit Ezra 2:59-63 blijkt dat sommigen, onder wie bepaalde zonen van de priesters, hun geslachtsregister niet meer konden vinden om hun afstamming in het openbaar te laten vaststellen. In Babylon waren deze geslachtsregisters waarschijnlijk niet zo belangrijk geweest, maar nu hadden de Israëlieten ze nodig om weer in het bezit van het erfdeel van hun vaders te komen. Dit is een van de redenen waarom Ezra de geslachtsregisters samenstelde, die ook in deze tijd zeer nuttig zijn voor bijbelstudenten.
Zo zien wij dat Ezra met het schrijven van Kronieken zijn tijdgenoten tot getrouwheid jegens Jehovah wilde manen. Hij moedigde hen aan hun verbondsverplichtingen na te komen door Israëls geschiedenis uit het verleden scherp te belichten, terwijl hij vooral aan de hand van werkelijke geschiedkundige voorbeelden duidelijk liet uitkomen waartoe het leidt wanneer men getrouw aan de ware aanbidding vasthoudt en welke rampspoedige gevolgen het heeft wanneer men de aanbidding van Jehovah God de rug toekeert.
Waarde van de boeken. Het is heel nuttig voor ons geloof en ons begrip van de bijbel dat de boeken Kronieken zijn geschreven. Ezra vermeldt veel dat met de aanbidding in de tempel en de diensttoewijzingen van de priesters, levieten, poortwachters, zangers en musici te maken heeft. Hij verschaft ons veel details die verband houden met de ware aanbidding, zoals het overbrengen van de Ark naar Jeruzalem door David (1Kr hfdst. 15, 16); Davids voorbereidingen voor de tempelbouw en de tempeldienst (1Kr 22–29); het feit dat de priesters ten tijde van de afscheiding van de tien stammen trouw bleven aan Rehabeam (2Kr 11:13-17); de oorlog tussen Abia en Jerobeam (2Kr 13); de hervormingen ten gunste van de ware religie onder Asa (2Kr hfdst. 14, 15), Josafat (2Kr 17, 19, 20), Hizkia (2Kr 29–31) en Josia (2Kr hfdst. 34, 35); Uzzia’s aanmatiging, waarvoor hij met melaatsheid werd geslagen (2Kr 26:16-21); en Manasses berouw (2Kr 33:10-20).
Ezra toont dat hij niet alleen geïnteresseerd is in priesterlijke aangelegenheden, maar ook in de profeten (2Kr 20:20; 36:12, 16). Hij gebruikt de woorden „profeet”, „ziener” of „visionair” zo’n 45 maal en vermeldt bijzonderheden over veel profeten en personen wier namen nergens anders in de Schrift worden genoemd. Enkele daarvan zijn Iddo; Eliëzer, de zoon van Dodava; Jahaziël, de zoon van Zacharia; verscheidene personen die Zacharia heetten en Oded, die in de dagen van koning Achaz van Juda leefde.
Kronieken bevat veel informatie die onze kennis van de geschiedenis van Juda completeert, bijvoorbeeld het bericht over de ziekte en de begrafenis van Asa en over het slechte gedrag van Joas nadat de hogepriester Jojada gestorven was. Dan zijn er de geslachtsregisters, die belangrijk zijn om de afstammingslijn van Christus vast te stellen. De boeken zijn ook een hulp om een nauwkeurige chronologie op te stellen. Wij zien daarin de wijsheid van Jehovah, de Auteur van de bijbel, die zijn dienstknecht Ezra deze dingen liet optekenen om datgene wat noodzakelijk was aan te vullen zodat degenen die in de bijbel geloven, het meest volledige en harmonieuze verslag van ’s mensen geschiedenis zouden hebben.
[Kader op blz. 126]
HOOFDPUNTEN UIT ÉÉN KRONIEKEN
Geslachtsregister en details over de ware aanbidding in Jehovah’s tempel, die vooral na de Babylonische ballingschap nodig waren
Geschreven waarschijnlijk 55 jaar nadat Zerubbabel de tempel had herbouwd en voordat Jeruzalems muren waren hersteld
Geslachtsregisters vanaf Adam (1:1–9:44)
Juda’s nakomelingschap via David en Salomo (onontbeerlijk voor het identificeren van de Messias)
Levi’s nakomelingschap (noodzakelijk om degenen te identificeren die terecht tempeldienst konden verrichten) en hun verscheidene taken in de tempel
Sauls ontrouw leidt tot zijn dood (10:1-14)
Aspecten van Davids regering als koning (11:1–29:30)
Te Hebron opnieuw tot koning gezalfd; neemt Sion in; later tot koning over heel Israël gemaakt
Ark van het verbond wordt op een onjuiste manier op een wagen vervoerd; Uzza sterft omdat hij de Ark aanraakt; Ark wordt ten slotte met vreugdebetoon naar de Stad van David gebracht
David uit de wens een tempel voor Jehovah te bouwen; in plaats daarvan sluit Jehovah met David een verbond op grond waarvan zijn koninklijke huis tot onbepaalde tijd blijft bestaan
Alle rondom Israël wonende vijanden worden verslagen
David wordt er door Satan toe aangezet in Israël een volkstelling te houden; 70.000 sterven
Er worden uitgebreide voorbereidingen voor de tempelbouw getroffen; David organiseert de levieten, treft regelingen voor 24 priesterafdelingen en stelt ook zangers en poortwachters aan; geïnspireerde bouwplannen aan Salomo overgedragen; David en het volk schenken edelmoedig bijdragen
David sterft nadat Salomo op „Jehovah’s troon” heeft plaatsgenomen
[Kader op blz. 127]
HOOFDPUNTEN UIT TWEE KRONIEKEN
Een levendige samenvatting van de geschiedenis tijdens de regering van het koninklijke huis van David, waarin de gevolgen van gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid aan God worden beklemtoond
Vormde oorspronkelijk één rol met Eén Kronieken
Het koningschap van Salomo (1:1–9:31)
Zijn wijsheid en voorspoed; maar onverstandig genoeg verwerft hij zich uit Egypte veel paarden en neemt de dochter van Farao tot vrouw
Tempelbouw; Salomo’s inwijdingsgebed
Bezoek van de koningin van Scheba
Gebeurtenissen in verband met de regering van andere koningen van het koninklijke huis van David, en hun afloop (10:1–36:23)
Na Rehabeams hardvochtige antwoord scheiden tien stammen zich onder Jerobeam af en keren zich tot de kalveraanbidding; ook Rehabeam verlaat Gods wet en wordt prijsgegeven aan Sisak van Egypte
Omdat Abia op Jehovah steunt, behaalt Juda de overwinning op het leger van Israël, dat zich op zijn grotere aantal soldaten en de aanbidding van de gouden kalveren verlaat; 500.000 worden gedood
Wanneer Asa zich op Jehovah verlaat, worden een miljoen binnenvallende Ethiopiërs verslagen; Asa is zo dwaas om een verbond met Syrië aan te gaan en wordt woedend wanneer Jehovah’s profeet hem bestraft
Josafat stelt een onderwijsprogramma in Gods wet in; is zo onverstandig zich met Achab te verzwageren
Moab, Ammon en Seïr vallen Juda binnen; Josafat wendt zich tot Jehovah om hulp; wordt eraan herinnerd dat ’de strijd van God is!’
Joram (wiens vrouw een dochter van Achab en Izebel is) handelt goddeloos, evenals zijn zoon Ahazia; vervolgens maakt de moordzuchtige Athalia, Jorams weduwe, zich meester van de troon
Joas begint onder invloed van de hogepriester Jojada goed; wordt later afvallig en geeft bevel de getrouwe Zacharia te stenigen
Amazia begint goed, aanbidt vervolgens echter de afgoden van Seïr; wordt door Israël verslagen; wordt vermoord
Uzzia begint ook goed; wordt later hoogmoedig en tracht in de tempel reukwerk te offeren; wordt met melaatsheid geslagen
Jotham handelt goed, maar het volk handelt verderfelijk
Achaz keert zich tot de Baälaanbidding; de natie lijdt hier zwaar onder
Hizkia reinigt de tempel; Sanherib valt Juda binnen en hoont Jehovah; Hizkia verlaat zich op Jehovah; 185.000 Assyriërs door een engel gedood
Manasse beoefent grove afgoderij en vergiet veel onschuldig bloed; wordt door de Assyriërs gevangengenomen; heeft berouw, wordt door Jehovah weer op de troon gezet
Amon volgt het slechte voorbeeld van zijn vader Manasse; vernedert zich niet
Josia brengt ijverig religieuze hervormingen tot stand, herstelt de tempel; wil per se tegen farao Necho strijden en wordt gedood
Joahaz regeert kort en wordt dan als gevangene naar Egypte gevoerd
Jojakim handelt verfoeilijk; zijn zoon en opvolger Jojachin wordt gevankelijk naar Babylon gevoerd
Zedekia rebelleert tegen het juk van Babylon; de joden worden in ballingschap gevoerd; het land zeventig jaar woest en verlaten
Cyrus van Perzië vaardigt een decreet uit waarin het de joden wordt toegestaan naar Jeruzalem terug te keren en de tempel te herbouwen