NERIA (Neri̱a) [Mijn lamp is Jehovah]. Zoon van Machseja en vader van Baruch, Jeremia’s secretaris, en van Seraja, die aan de stad Babylon haar openlijke veroordeling voorlas. — Jer 32:12; 36:4, 8, 14, 32; 43:3, 6; 45:1; 51:59-64.