SCHEBARIM
(Sche̱barim) [Steengroeven].
De plaats tot waar de mannen van Ai de Israëlieten achtervolgden toen zij na Achans zonde geen stand konden houden tegen de vijand (Joz 7:5). Over de ligging van Schebarim is niets bekend, behalve dat het niet ver van Ai lag. Sommige vertalers geven er de voorkeur aan de Hebreeuwse term weer te geven met „steengroeven” in plaats van met „Schebarim”. — GNB; NBG; PC; WV.