NINEVE
(Ni̱neve).
Een stad in Assyrië die door Nimrod, „een geweldig jager gekant tegen Jehovah”, werd gesticht. Samen met Rehoboth-Ir, Kalah en Resen vormde Nineve de „grote stad” (Gen. 10:9, 11, 12; Micha 5:6). Lange tijd daarna werd het de hoofdstad van het Assyrische Rijk. Als zodanig was het een „stad van bloedvergieten” (Nah. 3:1), want de Assyriërs voerden vele veroveringsoorlogen en doodden hun krijgsgevangenen op gruwelijke wijze. Ongetwijfeld had de stad haar rijkdom voor een groot deel aan haar veldtochten te danken (Nah. 2:9). De hoofdgod van Nineve was schijnbaar Isjtar, een godin van de liefde en de oorlog.
ARCHEOLOGISCHE ONDERZOEKINGEN
Kujunjik en Nebi Junus („profeet Jona”), twee ruïneheuvels op de oostelijke oever van de Tigris, markeren de plaats waar eens de grote stad Nineve lag. Op de Nebi Junus bevindt zich thans een dorp met een kerkhof en een moskee. Deze ruïneheuvel is derhalve nog niet grondig onderzocht. Te Kujunjik hebben opgravingen echter veel aan het licht gebracht dat van Nineves glorierijke verleden getuigt. Tot de vondsten behoren duizenden spijkerschrifttabletten uit de bibliotheek van Assoerbanipal alsook de ruïnes van de paleizen van Sanherib en Assoerbanipal. Deze paleizen waren imposante bouwwerken.
IN DE TIJD VAN JONA
In de 9de eeuw v.G.T. kondigde Jehovah’s profeet Jona Nineve wegens de goddeloosheid van zijn inwoners de ophanden zijnde ondergang aan. Aangezien de mensen, onder wie ook de koning, echter berouw hadden, spaarde Jehovah de stad (Jona 1:1, 2; 3:2, 5-10). Nineve was destijds een grote stad, „van drie dagen gaans” (Jona 3:3). Ze had meer dan 120.000 inwoners (Jona 4:11). Deze bijbelse beschrijving klopt met het archeologische bewijsmateriaal, waaruit blijkt dat Nineve een omtrek van ongeveer 13 km had. André Parrot, hoofdconservator van de Franse nationale musea, schrijft:
„Zoals thans Parijs binnen zijn oude stadsgrenzen zeer verschilt van wat wel ’Groot Parijs’ genoemd wordt, een uitdrukking die ook alle voorsteden omvat en op een aanzienlijk groter oppervlak slaat, zo is het misschien ook met Ninevé: zou het niet mogelijk zijn dat lieden die ver van Assyrië woonden, onder Ninevé verstonden wat wij thans de ’Assyrische driehoek’ noemen, die van Chorsabad (in het noorden) tot Nimrud (in het zuiden) een welhaast ononderbroken lintbebouwing vertoonde over een lengte van ongeveer 40 km?
. . . Felix Jones schatte dat de bevolking van Ninevé wel 174.000 personen kon tellen en zeer kort geleden heeft M. E. L. Mallowan bij zijn opgravingen te Nimrud een stèle van Assurbanipal gevonden met de mededeling dat hij aan een feestmaal het ongelofelijke aantal van 69.574 gasten had genodigd. De Engelse archaeoloog neemt aan dat na aftrek van de vreemdelingen de bevolking van Kalach (Nimrud) 65.000 zielen moet hebben belopen. Het oppervlak van Ninevé nu is tweemaal zo groot en zo zien we dat het in Jona (4:11) genoemde getal een indirecte, maar waardevolle bevestiging vindt.” — Ninevé en het Oude Testament, blz. 59, 60; zie JONA; JONA, HET BOEK.
DE VERWOESTING VAN DE STAD — EEN VERVULLING VAN PROFETIEËN
Hoewel de Ninevieten op grond van de prediking van Jona berouw hadden (Matth. 12:41; Luk. 11:30, 32), vervielen zij echter weer in hun goddeloze praktijken. Enkele jaren nadat de Assyrische koning Sanherib in het huis van zijn god Nisroch in Nineve was vermoord (2 Kon. 19:36, 37; Jes. 37:37, 38), voorzeiden Nahum (1:1; 2:8–3:19) en Zefanja (2:13-15) de verwoesting van die goddeloze stad. Hun profetieën werden vervuld toen de verenigde strijdkrachten van Nabopolassar, de koning van Babylon, en Cyaxares, de Meder, Nineve belegerden en innamen. De stad werd klaarblijkelijk aan het vuur prijsgegeven, want vele Assyrische reliëfs vertonen sporen van vuur- en rookschade. De Babylonische kronieken vermelden over Nineve: „Zij voerden de grote buit van de stad en de tempel weg en [veranderden] de stad in een ruïneheuvel.” Tot op de huidige dag is Nineve een verlaten woestenij, en in de lente grazen er kudden bij of op de ruïneheuvel van Kujunjik.
DE ONDERGANG VAN NINEVE
Hoewel de datum van deze gebeurtenis (het 14de jaar van Nabopolassar) op het nog voorhanden zijnde spijkerschrifttablet dat de ondergang van Nineve verhaalt, is uitgewist, kan deze toch uit de context worden vastgesteld. Ook is het mogelijk de verwoesting van Nineve in het raamwerk van de bijbelse chronologie in te passen. Volgens de Babylonische kronieken werden de Egyptenaren in het 21ste jaar van de regering van Nabopolassar bij Karkemis verslagen. De bijbel laat zien dat dit in het 4de jaar van de regering van Jojakim, ofte wel in 625 v.G.T. (Jer. 46:2), plaatsvond. Bijgevolg zou de inneming van Nineve (ongeveer zeven jaar voordien) in het 14de jaar van de regering van Nabopolassar in 632 v.G.T. vallen. — Zie ASSYRIË.